De DSM-5 is de meest recente vorm om tot een diagnose te komen. De diagnose wordt gesteld wanneer je voldoet aan alle kenmerken genoemd in domein A en 2 van de 4 kenmerken in domein B.
A. Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie, zoals blijkt uit:
tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid
tekorten in het voor sociale omgang gebruikelijke non-verbale communicatieve gedrag
tekorten in aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties
B. Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten, zoals blijkt uit:
- stereotype of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
- hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, star gehecht aan routines of geritualiseerde gedragspatronen
- zeer beperkte, gefixeerde interesses die abnormaal intens of gefocust zijn
- over- of onder reageren op zintuiglijke prikkels of ongewone belangstelling voor zintuiglijke aspecten van de omgeving