Par. 2.4 Het Lötschental

H2 Grote natuurlandschappen op aarde
Paragraaf 2.4 Het Lötschental
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Grote natuurlandschappen op aarde
Paragraaf 2.4 Het Lötschental

Slide 1 - Tekstslide

Alpen
Alpen - midden in Europa;
             - grootste berggebied van Europa;
             - hooggebergte (meeste toppen boven 1500 m);
             - lage bevolkingsdichtheid
             - dalen zijn ingericht (steden en dorpen) (ingericht landschap)
             - Hoog in de bergen vooral natuurlandschap

Slide 2 - Tekstslide

Figuur 20 en 22

Slide 3 - Tekstslide

B3 Aardrijkskunde: verschijnselen
Aardrijkskundige verschijnselen:
- zijn verschijnselen die een plaats op aarde heeft
- kunnen worden afgebeeld op kaarten.
Twee soorten:
1. natuurlijke verschijnselen (hooggebergte)
2. menselijke verschijnselen (skigebieden)

Slide 4 - Tekstslide

B15 Verbanden leggen
Aardrijkskunde is relaties (verbanden) leggen tussen:
                                        verschijnselen 

                                              gebieden
Je legt uit wat ze met elkaar te maken hebben door:
- te zoeken naar verbanden tussen verschijnselen;
- te kijken naar de invloed van een verschijnsel op iets anders

Slide 5 - Tekstslide

B51 Hoogtegordels

Hoogtegordel = zone van plantengroei in een gebergte

Berghelling
                                 eeuwige sneeuw
                                    rotsgordel
                         alpenweide
             naaldbossen
    (loofbossen)





------------------------------- boomgrens

Slide 6 - Tekstslide

B52 Hoogteligging en temperatuur
De dampkring wordt van onderaf verwarmd:
- de zonnestralen worden omgezet in warmte 
   ze de aarde raken;
- hoe hoger hoe kouder;
- bij elke 100 m. stijgen, daalt de temp met 0,6°C
https://www.aardrijkskunde-oefenen.nl/aardrijkskunde-groep-7/de-aarde/actieve-aarde/de-dampkring

Slide 7 - Tekstslide

Inzoomen: het Lötschental
Lötschental: - veel hoogteverschillen (reliëf);
                           - dorpen in een rij in het dal;
                           - dal omringt door Alpentoppen, achter in dal gletsjer;


Vroeger
- dal (bijna) afgesloten van                   buitenwereld;
- bewoners leefden van landbouw;
- vee zomers op alpenweide;
Tegenwoordig
- beter bereikbaar;
- bewoners leven van toerisme;
- ook hoog in de bergen ingericht         landschap (skiliften, skipistes);
- dubbelseizoen.

Slide 8 - Tekstslide

Figuur 19, 20 en 22

Slide 9 - Tekstslide

Figuur 17 en 18

Slide 10 - Tekstslide

B13 Wisselen van schaalniveau 
Als je een onderwerp wereldwijd bestudeert, werk je op een ander schaalniveau dan wanneer je in je eigen woonwijk kijkt.
- lokale schaal: een stad of dorp
- regionale schaal: een landsdeel, provincie of    streek
- nationale schaal: een land
- continentale schaal: meer dan één land,          een  werelddeel
- mondiale schaal: de wereld




Slide 11 - Tekstslide

Figuur 23
Smeltwater onder de gletsjer: het begin van de rivier de Lonza.

Slide 12 - Tekstslide

Topografie van het Alpengebied
CH = Zwitserland
A = Oostenrijk
D = Duitsland
F = Frankrijk
I = Italië
SLO = Slovenië
 FL = Liechtenstein






Slide 13 - Tekstslide

B2 Aardrijkskunde: Gebieden
Aardrijkskunde gaat over gebieden.
Gebied of regio = een stuk v. h. aardoppervlak (groot of klein)
Landschap = het zichtbare gedeelte van het aardoppervlak
Twee soorten: 
1. natuurlandschap = een landschap dat (bijna) niet door de mens is veranderd. (wordt bestudeerd door de fysische geografie)
2. ingericht landschap = een landschap door de mens is veranderd. (wordt bestudeerd door de sociale geografie)

Slide 14 - Tekstslide