H3 oefenen

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Nask

• Telefoon in de telefoontas
• Open lessonup
• Open vast een tabblad met NOVA

Je lichaam bestaat voor ......... deel uit water

1. 1/2
2. 1/3
3. 2/3
4. 1/4

Het grootste gedeelte van de aarde is bedekt met water.

1. waar
2. niet waar

Zonder water zou er geen leven op aarde mogelijk zijn.

1. waar
2. niet waar

Water in een vaste fase noem je:

Water in de vloeibare fase noem je:

Water in een gasvormige fase noem je:

Water kan bevriezen, bevriezen noemen we ook wel:

1. smelten
2. stollen
3. verdampen

Het smeltpunt en stolpunt van water is gelijk.

1. waar
2. niet waar.

Soms zie je dat ramen beslaan. Er komen heel kleine druppeltjes water op het raam.
Welke fase-verandering vond er plaats?

1. condenseren
2. smelten
3. stollen
4. verdampen

Oplossing

Suspensie = troebel

Een mengsel bestaat altijd uit:

1. Een vloeistof en een andere stof
2. water en een andere stof
3. één stof
4. Twee of meer stoffen.

Zout water is een zuivere stof

1. waar
2. niet waar

Wat is géén manier om een stof sneller te laten oplossen?

1. door het oplosmiddel warm te maken
2. door het oplosmiddel te verdampen
3. door te roeren
4. door de stof die je op wilt lossen heel fijn te maken.

Een oplossing is altijd helder

1. waar
2. niet waar

Een mengsel van een vloeistof en kleine stukjes vaste stof noem je een

1. oplossing
2. suspensie
3. emulsie

Een suspensie is altijd troebel

1. waar
2. niet waar

Een mengsel van twee vloeistoffen die niet in elkaar op kunnen lossen noem je (bv. olie en water):

1. oplossing
2. emulsie
3. suspensie
4. filtraat

We gaan verder met de volgende paragraaf