H1 par. 1.1 Problemen in de kerk

Tijd van ontdekkers en hervormers
Reformatie en Opstand
par. 1.1 Problemen in de kerk

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tijd van ontdekkers en hervormers
Reformatie en Opstand
par. 1.1 Problemen in de kerk

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten H1
18. Begin Europese overzeese expansie
19. Renaissance
20. Hernieuwde oriëntatie op klassieke Oudheid
21. Protestantse reformatie
22. Nederlandse Opstand

Slide 2 - Tekstslide

Invalshoeken
  • Economisch: 
  • wat zijn de middelen van bestaan? 
  • Denk hierbij bijvoorbeeld jagen en verzamelen, landbouw, industrie. 
  • Hoe komen mensen aan hun inkomsten?
 

Slide 3 - Tekstslide

Invalshoeken
  • Politiek-bestuurlijk: 
  • hoe wordt de samenleving bestuurd? 
  • Wie is de baas? 
  • Welke regels en wetten zijn er?
  • Wie controleert de wetten en wie voert ze uit?
 

Slide 4 - Tekstslide

Invalshoeken
  • sociaal: 
  • dit gaat bijvoorbeeld over de leefomstandigheden van mensen en de verschillende sociale lagen. 
  • Zijn er grote verschillen tussen mannen/vrouwen en arm/rijk? 
  • Leven de mensen in de stad of op het platteland?

Slide 5 - Tekstslide

Invalshoeken
  • cultureel: wat denken en voelen de mensen en hoe uitten ze dit?
  • bijvoorbeeld in hun gewoontes en regels, 
  • geloof, 
  • kunst en 
  • wetenschap. 

Slide 6 - Tekstslide

Oorzaak, gevolg, aanleiding
  • oorzaak: een oorzaak vertelt je waarom iets gebeurt.

  • gevolg: het gevolg is wat daarna gebeurt: het vervolg.

  • aanleiding: is de belangrijkste oorzaak voor een gebeurtenis. De druppel die de emmer doet overlopen.

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat ketters zijn en hoe de kerk hen bestreed.
  • Je kunt uitleggen welke kritiek er rond 1500 op de kerk kwam.
  • Je kunt beschijven hoe de christelijke kerk in de 16e eeuw uiteenviel en elke gevolgen daarvan noemen.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 8 - Tekstslide

Ketterij en inquisitie
  • In de middeleeuwen was er één christelijke kerk in Europa.
  • Rijk en machtig. 
  • Niet iedereen was het hier mee eens: 
  • er werden nieuwe kloosterorden opgericht: eenvoudig.
  • anderen wezen belangrijke delen van de kerkleer af.
  • Dit laatste accepteerde de kerk niet.
  • Deze mensen werden ketters genoemd.

Slide 9 - Tekstslide

Ketterij en inquisitie
  • Ketters werden fel bestreden door de kerkelijke rechtbank:
  • inquisitie: mensen met een andere mening over het geloof opsporen en ondervragen: gemarteld.
  • Keerden de 'ketters' niet terug naar de kerk dan werden ze levend verbrand.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
  • Na 1500 nog meer kritiek op de kerk o.a. door het humanisme.
  • Dankzij de boekdrukkunst werden deze ideeen snel verspreid door Europa: mensen konden nu zelf teksten lezen en beoordelen. Kerk kreeg minder te zeggen.
  • Gelovigen wilden zelf een band met God krijgen, zonder de tussenkomst van een priester.

Slide 12 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
  • Sommigen vonden dat geestelijken misbruik maakten van hun macht: verkoop van aflaatbrieven.
  • Hiermee kon je een plek in de hemel kopen, waardoor de kerk nog rijker werd.

Slide 13 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
  • De Duitse monnik Maarten Luther was een van de felste bestrijders van de misstanden in de kerk.
  • In 1517 maakte hij een lijst met alle fouten in de kerk.

Slide 14 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
Ideeen Luther:
  • Geestelijken en gelovigen moesten zich volgens de regels van de bijbel gedragen.
  • Afschaffen wat niet in de bijbel stond, zoals:
  • vereren van heiligen, verkoop aflaatbrieven.
  • Je kon alleen in de hemel komen door veel te bidden en echt te geloven. 

Slide 15 - Tekstslide

Maarten Luther & de bijbel
  • In de bijbel stond hoe je je moest gedragen.
  • Daarvoor heb je de geestelijken niet nodig.
  • De bijbel was echter in het latijn geschreven.
  • Dit konden mensen niet lezen.
  • Daarom vertaalde Luther de bijbel naar het Duits.
  • Veel aanhangers in Duitsland: Lutheranen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welke kritiek had Maarten Luther op de kerk? Geef 1 voorbeeld.
timer
1:00

Slide 18 - Open vraag

Hoe kom je volgens Luther in de hemel terecht?
timer
0:20
A
Door goed naar de geestelijken te luisteren
B
Door heiligen te vereren
C
Door aflaten te kopen
D
Door veel te bidden en echt te geloven

Slide 19 - Quizvraag

De katholieke kerk richt in 1232 de inquisitie op.
Wat is de inquisitie?
A
De katholieke kerk.
B
Een gevangenis.
C
Een kerkelijke rechtbank.
D
Een leger.

Slide 20 - Quizvraag

Wat was het belangrijkste doel van de inquisitie in de middeleeuwen?
A
Ketters straffen
B
Mensen terug krijgen naar het katholieke geloof
C
Martelingen uitvoeren
D
Als voorbeeld dienen voor ketters

Slide 21 - Quizvraag

Hervormers
  • Luther wilde de kerk veranderen: hervormer.
  • Calvijn was ook een belangrijke hervormer.
  • Zij wilden allebei dat de kerk zou veranderen.
  • De paus zette Luther, Calvijn en hun aanhangers uit de kerk.
  • Er ontstond een splitsing in de christelijke kerk:
  • Rooms-katholieken bleven trouw aan de paus in Rome.
  • Protestanten waren het eens met de hervormers.

Slide 22 - Tekstslide

  • Johannes Calvijn.
  • Veel aanhangers in de Nederlanden: calvinisten.

Slide 23 - Tekstslide

Katholieken
  • Trouw aan de paus in Rome
  • Kerken versierd met beelden, schilderijen etc.
  • Heiligenverering
  • Priesters mogen niet trouwen
  • Alleen via een priester vergiffenis vragen aan God.
  • Priesters leiden de dienst.
Protestanten
  • Geen paus
  • Sobere kerken
  • Geen heiligen 
  • Dominee's mogen trouwen
  • Zelf vergiffenis vragen aan God.
  • Dominee's leiden de kerkdienst.

Slide 24 - Tekstslide

  • Het ontstaan van nieuwe, protestantse kerken heet de Hervorming of Reformatie.
  • Een gevolg is dat geloof van miljoenen Europeanen veranderde.

Slide 25 - Tekstslide

Keizer Karel V
  • 1515-1555
  • Baas van Spanje, de Nederlanden, Duitse Rijk.
  • Al zijn onderdanen moesten katholiek zijn.

Slide 26 - Tekstslide

Keizer Karel V
  • Boeken met kritiek op de kerk werden verboden.
  • Prediken over het nieuwe geloof werd bestraft.
  • Net als het verstoppen van ketters.
  • Straffen waren onthoofding en de brandstapel.

Slide 27 - Tekstslide

Bloedige oorlogen
  • Als gevolg van de Hervorming/Reformatie vonden er in de 16e eeuw bloedige godsdienstoorlogen plaats.
  • Katholieke vorsten steunden namelijk de kerk bij het bestrijden van het protestantse geloof.
  • Protestantse vorsten en burgers werden bestreden.

Slide 28 - Tekstslide

Katholieke of protestantse kerk?
A
Katholieke kerk
B
Protestantse kerk

Slide 29 - Quizvraag

Sleep de naam naar het juiste plaatje.
Protestantse kerk
Katholieke kerk 

Slide 30 - Sleepvraag

De protestantse kerk is...
Protestantse kerk
Katholieke kerk
Somber
Kaal
Groots
Rijk
Pracht en praal
Beelden

Slide 31 - Sleepvraag

Protestantse kerk
Katholieke kerk
Bijbel in het Latijn

Slide 32 - Sleepvraag

Protestantse kerk
Katholieke kerk
Maarten Luther

Slide 33 - Sleepvraag

Protestantse kerk
Katholieke kerk
Verering van heiligen

Slide 34 - Sleepvraag

Protestantse kerk
Katholieke kerk
De paus is de leider

Slide 35 - Sleepvraag

Protestantse kerk
Katholieke kerk
Bijbel in de volkstaal

Slide 36 - Sleepvraag

Katholieke kerk
Protestantse kerk
Geestelijken mogen trouwen

Slide 37 - Sleepvraag

Wat is een hervormer?
A
Iemand die kritiek had op de het leger en deze wilden veranderen
B
Iemand die kritiek had op de samenleving en deze wilden veranderen
C
Iemand die kritiek had op de staat en deze wilden veranderen
D
Iemand die kritiek had op de kerk en deze wilden veranderen.

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Video

Schrijf 1 ding op wat je vandaag geleerd hebt.

Slide 40 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 41 - Open vraag