BB/KGT TH1 BS2 groei en ontwikkeling

Basisstof 2
groei en ontwikkeling
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Basisstof 2
groei en ontwikkeling

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog ?

Slide 2 - Tekstslide

Organisme

Slide 3 - Woordweb

levenloos
1
dood
2
levend
3
levenloos
4
dood
5
dood
7
levend
8
levend
6
levenloos
9

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Een zaad
  • Een bruine boon is een zaad
  • Uit een zaad groeit een nieuwe plant


Slide 6 - Tekstslide

B2: Groei en ontwikkeling

Slide 7 - Tekstslide

De bouw van een zaad
  1. Zaadhuid = Een stevige bruine vlies ter bescherming van het zaad.
  2.  Hartvormig bultje
  3.  Navel = Plaats waarbij het zaad heeft vastgezeten.
  4.  Poortje = Gaatje in de zaadhuid, waarmee zaad water kan opnemen.

Slide 8 - Tekstslide

Zaadhuid
De zaadhuid beschermt het zaad. Het is een vliesje.

Slide 9 - Tekstslide

Een zaad
  • Boven de navel zit het poortje: Opnemen van water

Slide 10 - Tekstslide

Een zaad
- Kieming begint als het zaad water opneemt
- Uit het zaad groeit een kiemplantje
- Eerste blaadjes boven de grond zijn de zaadlobben

Slide 11 - Tekstslide

levenscyclus
Elk organisme ontstaat (wordt geboren), groeit, kan zich voortplanten en gaat dood.

1. Zaad                         5. Bloemen
2. Kieming                 6. Vruchten/zaden
3. Kiemplant             7. Afsterven. 
4. Volwassen plant



Slide 12 - Tekstslide

Groei is het groter en zwaarder worden van een organisme 

Ontwikkeling is het optreden van veranderingen in de bouw van een organisme.  

Ontwikkeling kiemplantje
Wortel vertakt, aan de stengel komen bladeren, soms knoppen, bloemen en vruchten: dit zijn nieuwe organen

Slide 13 - Tekstslide


A
3 = navel
B
3 = poortje
C
3 = zaadhuid
D
3 = hartvormig bultje

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet nummer 1?
A
navel
B
hartvormig bultje
C
poortje
D
zaadhuid

Slide 15 - Quizvraag

veranderingen in de bouw van een organisme noem je:
A
kieming
B
ontwikkeling
C
aanpassing
D
wijziging

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de kieming?
A
Een zaadje
B
Het begin van een nieuwe plant
C
Wanneer een plant bloemen krijgt
D
Wanneer een dier geboren wordt.

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken: opdracht 1 t/m 9
Laat docent controleren
Nakijken

Slide 18 - Tekstslide