Bi-4M-9.4-Bloed- en orgaandonatie (Paulien)

9.4 Bloed- en orgaandonatie
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

9.4 Bloed- en orgaandonatie

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Wat weet je nog van vorige lessen?

Slide 2 - Tekstslide

Wat zit er in een griep vaccinatie ?

A
Antistoffen
B
Antigenen
C
Vreetcellen
D
Een beetje van het verzwakte virus

Slide 3 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
7
Een virus of bacterie komt je lichaam binnen
Je wordt ziek
Witte bloedcellen scannen de ziekteverwekker
Je maakt antistoffen tegen de ziekverwekker
Ziekteverwekker deelt zich in het lichaam
Geheugencellen onthouden antigenen ziekteverwekker
Vreetcellen eten de groepjes ziekteverwekkers

Slide 4 - Sleepvraag

Infectieziekten, wat zijn dat?
A
antistoffen die ontstaan als je ziek bent
B
stoffen die je ingespoten krijgt bij een vaccinatie
C
ziekten die erfelijk zijn
D
ziekten waarmee je anderen kunt besmetten

Slide 5 - Quizvraag

Beschrijf wat antigenen zijn

Slide 6 - Open vraag

Ontsteking
A
is een reactie van je lichaam op een infectie
B
is een ziekte die je maar 1 x kunt krijgen
C
is een infectie
D
is een erfelijke ziekte

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving voor "Immuun"
A
je wordt niet (meer) ziek van een ziekteverwekker dankzij de geheugencellen
B
behoorlijk ziek worden van een ziekte die is binnengedrongen (besmet)
C
een lichaamsvreemde stof die je lichaam binnen komt
D
een spuit krijgen met zwakke ziekteverwekkers waar je antstoffen tegen gaat maken

Slide 8 - Quizvraag

9.4 Bloed- en orgaandonatie

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan beschrijven waardoor bloedgroepen verschillen
  • Je kan uitleggen wanneer bloedtransfusie nodig is
  • Je kan uitleggen wanneer bloedtransfusie goed gaat
  • Je kan uitleggen hoe orgaanafstoting wordt voorkomen na transplantaties.

Slide 10 - Tekstslide

Begrippen
Bloedtransfusie - bloeddonor - rode bloedcellen - bloedplasma - bloedplaatjes

bloedgroep - Antigeen A - Antigeen B - Antistoffen -Bloedgroepbepaling - Erfelijke eigenschap - Bloedverwantschap

Resusfactor - resusantigeen - resuspositief (Rh+) -  Resusnegatief (Rh-) 

Orgaantransplantatie - orgaandonor - orgaanafstoting - afstotingsremmers

Slide 11 - Tekstslide

Bloedtransfusie
Wat wordt gebruikt van donorbloed?

  • Rode bloedcellen (na ongeluk) 
  • Bloedplasma (bij brandwonden, ernstige infecties) 
  • Bloedplaatjes (bij leukemie) 

Slide 12 - Tekstslide

kijkopdracht
Bekijk de volgende video.
Probeer de volgende vraag te beantwoorden:

Hoe verschillen bloedgroepen van elkaar?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Overzicht van de bloedgroepen?
Bloedgroep
antigenen
antistoffen
A
A
anti-B
B
B
anti-A
AB
AB
-
O
-
anti-A en anti-B

Slide 15 - Tekstslide

Welke factoren zijn belangrijk voor het ontstaan van bloedgroepen?

Slide 16 - Open vraag

bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O
Geen antigeen 
Antigeen A
Antigeen AB
Antigeen B

Slide 17 - Sleepvraag

bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O
Maakt antistof A en B 
Maakt antistof B
Maakt geen antistof
Maakt antistof A

Slide 18 - Sleepvraag

Dus wat zegt jouw bloedgroep?

Slide 19 - Tekstslide

Bloedtransfusie
Bloedgroepen

Slide 20 - Tekstslide

kijkopdracht
Bekijk de volgende video.
Probeer de volgende vraag te beantwoorden:

Van wie kan je met jouw bloedgroep bloed krijgen (ontvanger) of bloed geven (donor) ?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Bloedtransfusie

Slide 23 - Tekstslide

Donor zijn:

Slide 24 - Tekstslide

Van wie kan je bloed krijgen
bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O
Van
Van B
Van O
Van  AB
Van
Van B
Van O
Van O
Van O

Slide 25 - Sleepvraag

Hoe bepaal je je bloedgroep?
klontering na toevoegen antistof A , dan is er een antigen A aanwezig, dus bloedgroep A (of AB)
klontering na toevoegen antistof B , dan is er een antigen B aanwezig, dus bloedgroep B (of AB)

Slide 26 - Tekstslide

Bloedgroep 0 = universele donor
Bloedgroep AB = universele ontvanger
Bloedgroep O is een universele donor, die kan aan iedereen gegeven worden.

Bloedgroep AB is universeel ontvanger en kan dus van  iedereen bloed ontvangen

Slide 27 - Tekstslide

Andere bloedgroepen
Wat zegt de + of - ?

Naast de ABO bloedgroepen, is er ook een Resusfactor.

Onze bloedcellen kunnen ook het Resusantigeen hebben. Je bent dan Rh+.

Wanneer je geen resusantigenen hebt ben je Rh-, dan maak je de antistof: antiresus.

Slide 28 - Tekstslide

bloed
antigeen
antistof
Rh+
resus
-
Rh-
-
anti-resus
De resusfactor:
De antistoffen tegen de resusfactor gaan we pas aanmaken na een eerste besmetting!

Slide 29 - Tekstslide

Ontvanger : Resus-
Donor : Resus+
Ontvanger : Resus+
Donor : Resus-
Ontvanger : Resus+
Donor : Resus+
Ontvanger : Resus-
Donor : Resus-

Slide 30 - Sleepvraag

Ontvanger bloedgroep: A-
Donor bloedgroep: 0+
Ontvanger bloedgroep: AB+
Donor bloedgroep: B-
Ontvanger bloedgroep: A+
Donor bloedgroep: AB-

Slide 31 - Sleepvraag

Overzicht bloedgroepen en donatie
groen is goed                             rood is klontering

Slide 32 - Tekstslide

Resusfactor bij zwangerschap
resuskindje!

Slide 33 - Tekstslide

resusfactor kan gevaarlijk zijn tijdens zwangerschappen
dit kan voorkomen worden door de moeder kunstmatig passief te vaccineren met resus-antistoffen
(dan maakt de moeder zelf geen geheugencellen aan)

Slide 34 - Tekstslide

Andere orgaandonaties
De  antigenen van de donor op een donororgaan worden door de afweercellen van de ontvanger herkend als lichaamsvreemd.
-->
Afweerreactie en daardoor orgaanafstoting

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Orgaanafstoting
Orgaanafstoting wordt veroorzaakt door antigenen van de donor.

De ontvanger van het orgaan, herkent de antigenen als lichaamsvreemd. Daarna begint de afstotingsreactie (antistoffen maken).

Medicijnen kunnen de afstotingsreactie tegengaan, waardoor het donororgaan blijft leven. 

Slide 37 - Tekstslide

herhaling donor/ontvanger
kijkopdracht

Bekijk de volgende video wanneer je het nog moeilijk vindt wie van wie bloed kan krijgen.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

9.4(Huis)werk

Slide 40 - Tekstslide