,

§1.4 Meer mensen krijgen inspraak

Mobiel in de tas
Tas op de grond
Laptop en boek op je bureau
Log in op LessonUp
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Mobiel in de tas
Tas op de grond
Laptop en boek op je bureau
Log in op LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

§1.4 Meer mensen krijgen inspraak

Slide 2 - Tekstslide

...kan je uitleggen wat er in het bestuur van Nederland veranderde door de grondwet van 1848

...kan je uitleggen wat sommige vrouwen wilden veranderen aan de samenleving en of dat lukte

...kan je beschrijven dat Nederland steeds democratischer werd
Aan het einde van de les...

Slide 3 - Tekstslide

Klassikale uitleg

Zelfstandig werken

Afsluiten
Doen

Slide 4 - Tekstslide

§1.1 Industriële revolutie
§1.2 Leven in een industriestad
§1.3 Arbeiders gaan samenwerken
Repetitie hoofdstuk 1
§1.4 Meer mensen krijgen inspraak
Herhaling
2M: Di 12 oktober
2L: Ma 11 oktober

Slide 5 - Tekstslide

TERUGKIJKEN

Slide 6 - Tekstslide


De industriële revolutie zorgde voor veranderingen.
Noem een economische verandering

Slide 7 - Open vraag

De industrialisatie zorgde voor verandering op economisch gebied:
  • Mijnbouw en metaalindustrie werd belangrijk
  • Huisnijverheid en kleine werkplaatsen van ambachtslieden verdwenen
  • Boeren waren niet langer baas op hun boerderij, maar werkten op vaste tijden in de fabriek
  • Met machines kon je in dezelfde tijd veel meer maken
  • Het bezit van geld werd belangrijk.
§1.1
De industriële revolutie
A
Van handwerk naar machine

Slide 8 - Tekstslide

§1.1
De industriële revolutie
B
De eerste fabrieken in Nederland
  • Eerste fabrieken in Engeland (1750)
  • Eerste fabrieken in Nederland (NL) 1860
  • Twente: veel huisnijverheid

Slide 9 - Tekstslide


De industriële revolutie zorgde voor veranderingen.
Noem een niet-economische verandering

Slide 10 - Open vraag

  • Het landschap veranderde sterk
  • Bij mijnen en fabrieken ontstonden nieuwe steden
  • Een nieuwe groep in de samenleving: arbeiders
  • Het milieu raakt vervuild

  • Alle veranderingen bij elkaar noemen we industriële revolutie
  • Vanaf 1800 dus moderne tijd
§1.1
De industriële revolutie
C
Gevolgen van de industriële revolutie
Leerdoel:
  • Je kunt vier gevolgen van de industriële revolutie noemen die niet economisch zijn
Begrippen:
  • arbeiders
  • industriële revolutie
  • moderne tijd

Slide 11 - Tekstslide


Beschrijf de werkomstandigheden van de arbeiders

Slide 12 - Open vraag

Werkomstandigheden:
  • Lange dagen
  • Nachtdiensten
  • Lage lonen
  • Hele gezin moest werken
  • Werk was gevaarlijk en ongezond
  • Ziek? Je verdiende niets
  • Je kon zomaar ontslagen worden
  • Ging je klagen, dan werd je ontslagen
§1.2
Leven in een industriestad
A
Het leven van arbeiders
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van arbeiders beschrijven
Begrippen:
  • geen begrippen
Woonomstandigheden:
  • Huizen lagen dicht bij fabrieken
  • Vuile rook
  • Kleine huizen
  • Geen stromend water
  • Geen riolering
  • Slechte hygiëne, veel ziektes
  • Door geldgebrek konden kinderen niet naar school

Slide 13 - Tekstslide


Beschrijf de leefomstandigheden van de arbeiders

Slide 14 - Open vraag

Gegoede burgerij = groep mensen met veel geld en bezittingen, zoals fabriekseigenaren, advocaten, bankiers

  • Grote huizen met tuinen
  • Huizen hadden eigen wc
  • Gezond voedsel en drinkwater
§1.2
Leven in een industriestad
B
Het leven van de burgerij
Leerdoel:
  • Je kunt de werk- en leefomstandigheden van de gegoede burgerij beschrijven 
Begrippen:
  • gegoede burgerij
Onder de gegoede burgerij de middenklasse
  • Winkeliers
  • Onderwijzers
  • Kantoorpersoneel


Slide 15 - Tekstslide

Regering bestond uit liberalen, die veranderden niks aan de leefomstandigheden van de arbeiders.
§1.2
Leven in een industriestad
C
Het liberalisme
Leerdoel:
  • Je kunt twee belangrijke ideeën noemen die liberalen in de 19e eeuw hadden op het gebied van bestuur en economie
Begrippen:
  • liberalen
  • liberalisme
  • kiesrecht
Belangrijke punten liberalisme:
  • Regering zo min mogelijk bemoeien met economie
  • Regering moest zich niet bemoeien met leven van de burgers
  • Alle burgers zelfde grondrechten: vrijheid van meningsuiting/godsdienst
  • Kiesrecht? Alleen voor de rijken 

Slide 16 - Tekstslide

Arbeiders en armen werden door de staat niet geholpen.
Door wie wel?
  • Familie
  • Kerk
  • Liefdadigheid van de rijken
§1.3
Arbeiders gaan samenwerken
A
Samen sterk
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen hoe arbeiders en de gegoede burgerij probeerden de situatie van de arbeiders te verbeteren
Begrippen:
  • liefdadigheid
  • vakbonden
Een vrouw zamelt geld in
voor een goed doel

Slide 17 - Tekstslide


Geef een omschrijving van het begrip vakbonden

Slide 18 - Open vraag

Eind 19e eeuw richten arbeiders vakbonden op.
Zij strijden voor:
  • hoger loon
  • kortere werktijd
  • afschaffing kinderarbeid

Dit deden zij door:
  • Stakingen organiseren
  • Doel: fabrieksbazen dwingen om lonen te verhogen en werkomstandigheden te verbeteren
§1.3
Arbeiders gaan samenwerken
A
Samen sterk

Slide 19 - Tekstslide

§1.3
Arbeiders gaan samenwerken
B
Het socialisme
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat het socialisme inhoudt
Begrippen:
  • socialisme
  • politieke partij
  • algemeen kiesrecht
Fabriekseigenaar
Arbeiders
alle winst van de fabriek
bezaten grondstoffen, machines, fabrieken
kregen laag loon
Oneerlijk!!!
Socialisme

Slide 20 - Tekstslide


Wat is het belangrijkste doel van de socialisten?

Slide 21 - Open vraag

§1.3
Arbeiders gaan samenwerken
B
Het socialisme
Socialisten: de arbeiders zullen ooit in opstand komen en dan het bezit van de rijken afpakken.

Om echt dingen te veranderen was invloed op het bestuur nodig.
1881: oprichting socialistische politieke partij

Belangrijkste doel: algemeen kiesrecht.


Slide 22 - Tekstslide

§1.3
Arbeiders gaan samenwerken
B
Het socialisme
Algemeen kiesrecht
Ook arme arbeiders mogen stemmen
Socialisten zouden in bestuur komen
Wetten om arbeiders te beschermen

Slide 23 - Tekstslide


Noem een sociale wet

Slide 24 - Open vraag

Rond 1870: liberalen voeren eerste sociale wetten in.

  • Ongevallenwet
  • Kinderwetje van Van Houten
  • Leerplichtwet
§1.3
Arbeiders gaan samenwerken
C
Sociale wetten
Leerdoel:
  • Je kun met een voorbeeld uitleggen wat een sociale wet is
Begrippen:
  • sociale wetten

Slide 25 - Tekstslide

Liberalisme
Socialisme
Arbeiders moeten worden beschermd. 
Alle burgers moeten kunnen stemmen. 
Fabriekseigenaren mogen alle winst krijgen van de fabriek. 
Het verschil tussen arm en rijk zal gaan leiden tot een opstand. 
Vrijheid is goed voor de economie. 

Slide 26 - Sleepvraag

Welke wetten hebben ervoor gezorgd dat er meer kinderen naar school gingen?
Invoering van Algemeen Kiesrecht
Leerplichtwet
Ongevallenwet
Woningwet
Kinderwetje van Van Houten

Slide 27 - Sleepvraag

IETS NIEUWS LEREN

Slide 28 - Tekstslide

Hoe kan jij invloed uitoefenen op het bestuur van NL?

Slide 29 - Woordweb

Slide 30 - Tekstslide

§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
A
Een nieuwe grondwet
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat er in het bestuur van Nederland veranderde door de grondwet van 1848
Begrippen:
  • grondwet
  • parlement
  • parlementaire democratie
B
Vrouwen willen gelijkheid
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat sommige vrouwen wilden veranderen aan de samenleving en of dat lukte
Begrippen:
  • feminisme
C
Nederland wordt een democratie
Leerdoel:
  • Je kunt beschrijven dat Nederland steeds democratischer werd
Begrippen:
  • geen begrippen

Slide 31 - Tekstslide

1813: Nederland wordt een koninkrijk
1815: Grondwet
§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
A
Een nieuwe grondwet
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat er in het bestuur van Nederland veranderde door de grondwet van 1848
Begrippen:
  • grondwet
  • parlement
  • parlementaire democratie
alle burgers zelfde grondrechten
veel macht bij de koning: Willem I
vrijheid van meningsuiting
vrijheid van godsdienst
Liberalen: 
de macht zou bij het volk moeten liggen

Slide 32 - Tekstslide

1848: veel onrust in Europa. Ook rellen in NL.
Koning Willem II geeft opdracht voor nieuwe grondwet:
  • rijke mannen kozen leven van het parlement. Elke 4 jaar kwamen er verkiezingen. 
  • ministers gehoorzamen vanaf nu aan het parlement. Zij voeren hun beslissingen uit. Parlement kon ministers ontslaan.

Parlementaire democratie. Het parlement had de meeste macht. 
De macht was verschoven van koning naar burgers
§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
A
Een nieuwe grondwet

Slide 33 - Tekstslide

§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
B
Vrouwen willen gelijkheid
Leerdoel:
  • Je kunt uitleggen wat sommige vrouwen wilden veranderen aan de samenleving en of dat lukte
Begrippen:
  • feminisme
Mannen
Vrouwen
Hoofd van het gezin
Nam alle beslissingen
Mogen niet:
scheiding aanvragen
grote bedragen uitgeven
stemmen

Huishouden en voor kinderen zorgen

Bij werk minder betaald
Vrouwen in actie voor vrouwenkiesrecht

Slide 34 - Tekstslide

§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
B
Vrouwen willen gelijkheid
Vanaf 1870: vrouwen in actie voor gelijke rechten: feminisme

1: Vrouwen uit middenklasse en gegoede burgerij
2: Daarna vrouwen arbeidersklasse
3: Daarna mannen

Belangrijkste doel: vrouwenkiesrecht. Dit is in 1919 gelukt

Slide 35 - Tekstslide

§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
B
Vrouwen willen gelijkheid
Aletta Jacobs

Eerste vrouw die:
  • studeert aan een universiteit
  • arts is geworden
  • gepromoveerd is

Slide 36 - Tekstslide

§1.4
Meer mensen krijgen inspraak
C
Nederland wordt een democratie
Leerdoel:
  • Je kunt beschrijven dat Nederland steeds democratischer werd
Begrippen:
  • geen begrippen
1848: nieuwe grondwet
Mannen die minimaal 20 gulden belasting betaalden mochten stemmen (1,9% bevolking)
1917: wijziging grondwet
Alle mannen vanaf 25 mogen nu stemmen
1919: wijziging grondwet
Alle vrouwen vanaf 25 mogen nu stemmen
1946: 23 jaar
1963: 21 jaar
1972: 18 jaar

Slide 37 - Tekstslide

timer
1:00
AAN DE SLAG!
Wat?
§1.4
Opdracht 2 t/m 13
Waarom?
Omdat je moet weten hoe meer mensen inspraak in het bestuur kregen
Hoe?
Lees de teksten, maar de vragen
Hulp?
Rood: stilte, geen vragen
Oranje: stilte, je mag vragen stellen
Groen: zachtjes overleggen
Klaar?
Maken opdracht 14

Maak daarna een keuze:
- Samenvatten
- Een Test Jezelf maken
- Instructiefilmpjes kijken van Geschiedenis Kennisclips
- Begrippen leren

Slide 38 - Tekstslide

Heb je het gesnapt?

Slide 39 - Tekstslide

...kan je uitleggen wat er in het bestuur van Nederland veranderde door de grondwet van 1848

...kan je uitleggen wat sommige vrouwen wilden veranderen aan de samenleving en of dat lukte

...kan je beschrijven dat Nederland steeds democratischer werd
Aan het einde van de les...

Slide 40 - Tekstslide


Wie kreeg in 1917 stemrecht?

Slide 41 - Open vraag


Geef een omschrijving van feminisme

Slide 42 - Open vraag


Geef je inzet tijdens deze les een cijfer
110

Slide 43 - Poll


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

Huiswerk
Maak thuis §1.4

Leren begrippen hoofdstuk 1
Tijdens de volgende les moet je ze kunnen uitleggen!!!


Slide 45 - Tekstslide

Opruimen!!
Zorg ervoor dat alle tafels weer netjes staan
Zorg ervoor dat iedereen netjes zit
Als de bel gaat, bepaalt de docent wie er mag gaan. Je verlaat dan rustig het lokaal

Slide 46 - Tekstslide