Paragraaf 10, Stijl

Formuleren 1-3-2024
Kern
Communicatie, paragraaf 11
Maken vraag 1 t/m 3 + 6  blz. 70 en 71
Toets: 18 maart
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Formuleren 1-3-2024
Kern
Communicatie, paragraaf 11
Maken vraag 1 t/m 3 + 6  blz. 70 en 71
Toets: 18 maart

Slide 1 - Tekstslide

Wat heeft het spreekwoord 'C'est le ton qui fait la musique' te maken met stijl?

Slide 2 - Open vraag

Wat is stijl?
Stijl is de keuze uit mogelijke formuleringen om een gedachte vorm te geven.
 

Kunt u niet komen, meldt u zich dan bij mij af?
Kunt u niet komen, dan meldt u zich bij mij af.


Vorm en inhoud zijn met elkaar verbonden! 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is stijl?

Kleine aanpassingen in formuleringen kunnen dus al een graag verschil maken en de 'toon' van een formulering bepalen, zoals in het voordeeld op de vorige dia. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is stijl?
Je kunt je stijl op verschillende niveaus aanpassen:

  • Woordniveau; bijvoorbeeld ouderwetse of juist nieuwe woorden, formele of informele woorden, eenvoudige of moeilijke woorden
  • Zinsniveau; lange of korte zinnen, zinsvolgorde, passieve of actieve zinnen, gebruik van beeldspraak
  • Tekstniveau; grammaticale tijd, volgorde van tekstelementen, ruimtelijke beschrijvingen 

Slide 5 - Tekstslide

Afstemmen van stijl

Slide 6 - Tekstslide

Afstemmen van stijl

Slide 7 - Tekstslide

Afstemmen van stijl
Een begrafenis heeft een andere 'stijl' dan een carnavalsoptocht. Je past je kleding en stemming aan op de gebeurtenis. Dit is met teksten ook zo. 

Als je gaat solliciteren bij een pretpark, wordt er iets anders van jou als persoon verwacht, dan wanneer je solliciteert bij een advocatenkantoor. Je past je stijl van je brief dus hierop aan.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat jij anders zou dan als je solliciteert bij een discotheek en een museum.

Slide 9 - Open vraag

Volgende les

Communicatie, paragraaf 11

Begrijpelijk formuleren: zinslengte 

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag

Maak opdracht 1 t/m 5 en 9 t/m 12  van paragraaf 10 uit het oefenboek. 
Je vindt de opdrachten op bladzijde 67 - 69. 

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 1
Het is de toon die de muziek maakt. Het is dus niet alleen belangrijk wat je zegt, maar ook hoe je
iets zegt (de toon, de schrijfstijl) om je doel te kunnen bereiken. 

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 2
Bijvoorbeeld: zakelijk, juridisch, droog
b Bijvoorbeeld: kort, duidelijk
c Bijvoorbeeld: vrolijk, formeel, duidelijk

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 3 a en b
De schilderijen van Van Gogh en Monet lijken op elkaar qua gebruik van kleur en techniek en de
manier waarop de verf op het doek wordt aan-gebracht.   b Bijvoorbeeld: vintage, zowel in kleding als in meubels. 

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 3 C
Een influencer is iemand die anderen beïnvloedt door bepaalde producten te gebruiken of te noemen in zijn of haar berichten op sociale media. Mensen volgen influencers omdat ze hun
boodschap en/of stijl waarderen. Door samen te werken met influencers die qua boodschap en qua look en feel passen bij jou bedrijf, bereik je mensen bij wie jouw product sneller in de smaak zal vallen. 

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 4
Thomas Roosenboom schrijft in langere zinnen en gebruikt woorden en taal die passen bij de tijd waarin zijn historische romans zich afspelen. De zinnen van Thomas Olde Heuvelt zijn korter en het taalgebruik is eenvoudiger en eigentijdser. De kortere zinnen houden het tempo erin en
voeren zo de spanning op, wat cruciaal is bij een thriller. 

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 5
Bijvoorbeeld: Bij een advocatenkantoor zou ik nauwkeuriger schrijven en meer formele woorden
gebruiken. De betekenis van elk woord is belangrijk bij advocaten. Bij een pretpark richt ik me
meer op plezier en werken met de gasten in het park. De stijl is losser.

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 9
Bijvoorbeeld: Trumpiaans is een manier van spreken die gebaseerd is op het veelvuldig toepassen
van herhaling en het aanvallen van je tegenstanders door ze zwak of dom te noemen.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 10
Naast de hyperbool worden in dit artikel genoemd: herhaling, schreeuwen, aandacht trekken,
verkopen, leugens gebruiken. 

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 11
Trump is altijd iets en zichzelf aan het verkopen. Hij gebruikt daarvoor marketingstrategieën zoals herhaling en het trekken van de aandacht om je hersenen te beïnvloeden.b Bijvoorbeeld: Trump bereikt volgens mij zijn doel. Door jou te wijzen op de fouten van anderen, word je daar boos over en weet hij je af te leiden van zijn eigen zwaktes. Daarnaast trekt Trump de aandacht naar zichzelf toe als het wel goed gaat.

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 12
Huiswerk voor vrijdag.

Slide 21 - Tekstslide