6.5

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Natte voeten
Op sommige plekken in Nederland daalt de bodem.

Grootste daling: veengebieden West- en Noord-Nederland:
  1.  inklinking: water uit veen -> zakt in
  2. veenoxidatie: kan nu zuurstof bij
    -> verteren plantenresten

Slide 2 - Tekstslide

Natte voeten
Hoog grondwaterpeil: goed voor de natuur, maar laag waterpeil: goed voor de landbouw.

Klimaatverandering versterkt de bodemdaling:
- warmere, drogere zomers: veen verdroogt en breekt sneller af
- veenoxidatie: meer CO₂-uitstoot.

Slide 3 - Tekstslide

Oplossing `stad op palen`
  • Vroeger hout, nu beton
  • Hoe zwaarder de gebouwen hoe dieper de palen.

Slide 4 - Tekstslide

Op welke grond kan je het beste bouwen?
Zand: grove korrels. Water zakt makkelijk weg door veel ruimte tussen de korrels.
Klei: deeltjes plakken aan elkaar. Houdt water vast. Is heel vruchtbaar.
Löss. Heel fijn zand, daardoor houdt het water iets beter vast = vruchtbaar
Veen: plantenresten die onderwater terecht zijn gekomen. Veen is een spons, houdt heel veel water vast = drassig

Slide 5 - Tekstslide

B89 Grondsoorten in Nederland

Slide 6 - Tekstslide

Zinkende stad
Gouda: op veen gebouwd, maar vaak zonder palen. -> verzakkingen, wateroverlast, scheuren in muren

Geen echte oplossing:
  1. Nieuwe funderingen te duur
  2. Grondwaterstand verlagen -> paalrot

Maatwerk lost een deel op. Grootste problemen: tuinen, straten, leidingen


Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 6.5
Maken
opdrachten 1 t/m 4


Slide 8 - Tekstslide

Nog meer bodemdaling
Aardgaswinning + bodemdaling: de bodem daalt 10 tot 30 meter tot 2050.


Aardgaswinning + aardbevingen: veel aardbevingen in de gaswinningsgebieden, vooral in het centrum.

Slide 9 - Tekstslide

Gas in Groningen
3 km diep onder de grond

  1. Aardgas is opgesloten in zandsteen.
  2. Daarboven ligt een afsluitende laag, een zoutlaag. Het gas kan niet weg = druk in de laag. 
  3. Door het boren naar gas verdwijnt die druk langzaam.
  4. Bovenliggende lagen drukken dan de zandsteenlaag langzaam in elkaar = compactie. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Natte voeten
Op sommige plekken in Nederland daalt de bodem.

Grootste daling: veengebieden West- en Noord-Nederland:
  1.  inklinking: water uit veen -> zakt in
  2. veenoxidatie: kan nu zuurstof bij
    -> verteren plantenresten

Slide 12 - Tekstslide

Oplossing `stad op palen`
  • Vroeger hout, nu beton
  • Hoe zwaarder de gebouwen hoe dieper de palen.

Slide 13 - Tekstslide

Op welke grond kan je het beste bouwen?
Zand: grove korrels. Water zakt makkelijk weg door veel ruimte tussen de korrels.
Klei: deeltjes plakken aan elkaar. Houdt water vast. Is heel vruchtbaar.
Löss. Heel fijn zand, daardoor houdt het water iets beter vast = vruchtbaar
Veen: plantenresten die onderwater terecht zijn gekomen. Veen is een spons, houdt heel veel water vast = drassig

Slide 14 - Tekstslide

Nog meer bodemdaling
Aardgaswinning + bodemdaling: de bodem daalt 10 tot 30 meter tot 2050.


Aardgaswinning + aardbevingen: veel aardbevingen in de gaswinningsgebieden, vooral in het centrum.

Slide 15 - Tekstslide

Gas in Groningen
3 km diep onder de grond

  1. Aardgas is opgesloten in zandsteen.
  2. Daarboven ligt een afsluitende laag, een zoutlaag. Het gas kan niet weg = druk in de laag. 
  3. Door het boren naar gas verdwijnt die druk langzaam.
  4. Bovenliggende lagen drukken dan de zandsteenlaag langzaam in elkaar = compactie. 

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 6.5
Maken
opdrachten 1 t/m 5

Morgen:
SO bespreken + uitleg PO


Slide 17 - Tekstslide