belastingrecht les 6 2023

Wat hebben we vorige week gedaan?
- We hebben gekeken naar naar de omzetbelasting met zijn belastingtarief
- We hebben gekeken naar een aantal andere belastingen (en hun tarief) 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
rechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat hebben we vorige week gedaan?
- We hebben gekeken naar naar de omzetbelasting met zijn belastingtarief
- We hebben gekeken naar een aantal andere belastingen (en hun tarief) 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • We gaan vandaag kijken naar de inkomstenbelasting.
  • En we gaan daar mee oefenen 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld berekenen inkomsten uit woning
Leo heeft een jaarsalaris van € 40.000. Hij heeft een huis waarop een hypotheek gevestigd is van € 200.000 tegen een rentepercentage van 2%. De WOZ-waarde is ook vastgesteld op € 200.000. Wat is het belastbaar inkomen van Leo?

Inkomen uit werk:                                                            € 40.000
Inkomen uit woning (eigenwoningforfait):          €       900               (200.000:100*0,45)
                                                                                                 ---------- +
                                                                                                  € 40.900
Hypotheekrenteaftrek:                                                  €   4.000
                                                                                                  ---------- - 
INKOMEN BOX 1:                                                                € 36.900

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Box 3: inkomen uit sparen en beleggen
  • Vermogen is het (positieve) saldo van bezittingen en schulden (=heffingsgrondslag)
  • Vermogen op 1 januari van het heffingsjaar is bepalend
  • Niet het vermogen zelf wordt belast, maar de inkomsten hieruit ofwel vermogens-rendements-heffing, zie het schema hierna!
  • Vrijgelaten gedeelte € 50.000 per persoon (fiscale partners € 100.000)
  • Vast dus proportioneel tarief van 31% over het rendement dat volgt uit de berekening via het schema!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel boxen heeft de inkomstenbelasting?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

In welke box vinden we de "inkomsten uit aanmerkelijk belang"
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quizvraag

In welke box valt de net gekochte woning van Jos en zijn gezin?
A
1
B
2
C
3

Slide 15 - Quizvraag

Betaal je over je woning alleen belasting in box 1 als je daar echte inkomsten uit hebt?

Slide 16 - Open vraag

In welke box valt de winst die Michel heeft gemaakt met zijn eenmanszaak?
A
1
B
2
C
3

Slide 17 - Quizvraag

Ahmed heeft in Marokko een vakantiewoning gekocht. In welke box vallen de inkomsten uit deze woning?
A
1
B
2
C
3

Slide 18 - Quizvraag

In welke box valt de de 2e baan die Harold heef genomen om zo straks zijn droomauto mee te kunnen betalen?
A
1
B
2
C
3

Slide 19 - Quizvraag

Als je over je loon al loonbelasting hebt betaald, moet je over ditzelfde loon dan ook weer volledig belasting betalen via de inkomstenbelasting in box 1 waar inkomsten uit werk en woning worden belast?

Slide 20 - Open vraag

Hoeveel % van de aandelen in een bedrijf heb je minstens nodig om te kunnen spreken van een aanmerkelijk belang?
A
2
B
5
C
10
D
25

Slide 21 - Quizvraag

stellingen:
1. dividend en winstuitkering zijn inkomsten uit aanmerkelijk belang
2. winst uit overdracht van aanmerkelijk belang zijn inkomsten uit aanmerkelijk belang
Wat is juist?
A
1
B
2
C
1 en 2
D
geen

Slide 22 - Quizvraag

In welke box valt je vermogen?
A
1
B
2
C
3

Slide 23 - Quizvraag

In welke box of boxen hebben we te maken met belastingschijven?
A
1
B
2
C
3
D
1 en 3

Slide 24 - Quizvraag

Heeft box 2 een proportioneel of een progressief belastingtarief?
A
proportioneel
B
progressief

Slide 25 - Quizvraag

Heeft box 3 een proportioneel of een progressief belastingtarief?
A
proportioneel
B
progressief

Slide 26 - Quizvraag