WK 20 - spelling

VH2/HK2 - Nederlands
Week 20 - les 1
Aan elkaar of los
Mevrouw Giesen
timer
10:00
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

VH2/HK2 - Nederlands
Week 20 - les 1
Aan elkaar of los
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Agenda 
  • Leerdoelen
  • Uitleg aan elkaar of los
  • Oefenen in de klas
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wanneer ik woorden aan elkaar moet schrijven.
  • Ik weet wanneer ik woorden los van elkaar moet schrijven.
  • Ik beheers de spellingregels om te bepalen of ik aan elkaar of los moet schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Aan elkaar of los
Samenstellingen (tennis + racket = tennisracket) worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. Ze hebben één klemtoon:
Ik heb een vakantiehuisje geboekt en een terreinwagen gehuurd.

Als je twee klemtonen hoort, schrijf je de woorden dus niet aan elkaar:
Ik heb een sfeervol huisje geboekt en een supermooie wagen gehuurd.

Slide 4 - Tekstslide

Aan elkaar
  • samenstellingen van twee of meer woorden: tuinstoel, verrekijker, halsslagader;
  • woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hiervoor, ertussendoor, daaronder;
  • getallen met honderd en duizend: zevenhonderd, dertienduizend;
  • veel samengestelde werkwoorden: opbellen, tegenkomen, koffiedrinken, meewerken, pianospelen;
  • veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: afleidend, dichtbegroeid, roodgloeiend.
  • Kijk bij twijfel in een woordenboek.

Slide 5 - Tekstslide

Twijfel?
Kijk in een woordenboek!
Online via https://woordenlijst.org/ of https://www.vandale.nl/pages/gratis-woordenboek

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Zelfstandig aan de slag
  • Ga naar Magister / Leermiddelen
  • Log in op Nieuw Nederlands
  • Start aan de weektaak: WK 20 - Spelling

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wanneer ik woorden aan elkaar moet schrijven.
  • Ik weet wanneer ik woorden los van elkaar moet schrijven.
  • Ik beheers de spellingregels om te bepalen of ik aan elkaar of los moet schrijven.

Slide 9 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 10 - Tekstslide

VH2/HK2 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 11 - Tekstslide

VH2/HK2 - Nederlands
Week 37 - les 2
Werkwoordstijden
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Agenda vandaag
  • Leerdoelen
  • Werkwoordstijden
  • Oefenen in de klas
  • Zelfstandig werken
  • De laatste vragen
  • Afsluiting 

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat de 8 verschillende werkwoordstijden zijn in het Nederlands.
  • Ik kan in een zin herkennen in welke werkwoordstijd deze zin staat. 
  • Ik kan de werkwoorden in het Nederlands correct spellen.

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoordstijden

Slide 15 - Tekstslide

Werkwoordstijden

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen in de klas
Bedenk bij elke tijd 
nog 2 extra zinnen.
Typ deze zinnen in een
leeg document op je 
laptop. 
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Zelfstandig aan de slag
  • Start Nieuw Nederlands online op
  • Begin met de opdrachten voor de weektaak van deze week (zie Peppels en Nieuw Nederlands)
  • Klaar?  Meld je dan bij de docent

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat de 8 verschillende werkwoordstijden zijn in het Nederlands.
  • Ik kan in een zin herkennen in welke werkwoordstijd deze zin staat.
  • Ik kan de werkwoorden in het Nederlands correct spellen.

Slide 20 - Tekstslide

De laatste vragen
In welke tijden staan deze zinnen?
1. Morgen zal ik eindelijk gaan sporten.
2. Vorige week was ik bij het voetbaltoernooi. 


Slide 21 - Tekstslide

VH2/HK2 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 22 - Tekstslide

VH2/HK2 - Nederlands
Week 37 les 3
Mevrouw Giesen
Homofone werkwoorden
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Agenda
  • Leerdoelen
  • Homofone werkwoorden - uitleg
  • Oefenen in de les
  • Zelfstandig werken aan de weektaak/huiswerk 
  • Afsluiting

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat homofone werkwoorden zijn.
  • Ik ben me bewust van de spelling bij homofone werkwoorden.

Slide 25 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
Bekijk de volgende zinnen:
Ik vind gele M&M’s het lekkerst, maar Koen vindt de blauwe veel lekkerder.
Penny verdient een zakcentje met oppassen op haar buurjongetje.
Zo’n onaardige reactie op mijn vraag heb ik toch niet verdiend?
 

Slide 26 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
In deze zinnen zijn de werkwoordsvormen vind en vindt en verdient en verdiend verschillend gespeld, hoewel ze hetzelfde klinken. Zulke werkwoordsvormen noemen we homofone werkwoordsvormen. ‘Homofoon’ betekent ‘gelijk van klank’.

Slide 27 - Tekstslide

d of dt?
De keuze tussen d en dt komt voor bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud (pvtt) van werkwoorden met in de infinitief een d voor de uitgang en, zoals bereiden, raden en schudden. Zie voor de juiste keuze Handig!: Schema werkwoordspelling.
d of t?
De keuze tussen d of t komt voor bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud (pvtt) en het voltooid deelwoord (vd): bedient, verhuist (pvtt) en bediend, verhuisd (vd). Dat probleem speelt bij zwakke werkwoorden waarvan de letter voor de uitgang en niet in ’t (e) x - f (o) k s ch (aa) p zit, zoals bedienen en verhuizen. Zie voor de juiste keuze Handig!: Schema werkwoordspelling.

Slide 28 - Tekstslide

d of t?

De keuze tussen d of t komt voor bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud (pvtt) en het voltooid deelwoord (vd): bedient, verhuist (pvtt) en bediend, verhuisd (vd). Dat probleem speelt bij zwakke werkwoorden waarvan de letter voor de uitgang en niet in ’t (e) x - f (o) k s ch (aa) p zit, zoals bedienen en verhuizen. 

Slide 29 - Tekstslide

d of t?

De keuze tussen d of t komt voor bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud (pvtt) en het voltooid deelwoord (vd): bedient, verhuist (pvtt) en bediend, verhuisd (vd). Dat probleem speelt bij zwakke werkwoorden waarvan de letter voor de uitgang en niet in ’t (e) x - f (o) k s ch (aa) p zit, zoals bedienen en verhuizen. 

Slide 30 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
Die lampjes zouden elke avond branden (inf), maar gisteren brandden (pvvt) ze niet.
Veel ouders achten (pvtt) / achtten (pvvt) die tv-serie ongeschikt voor hun kinderen.
Laden (pvtt) / Laadden (pvvt) de verhuizers de piano in de vrachtwagen?
Jo vergrootte (pvvt) de foto, zodat hij op het vergrote (bn) beeld de tekst kon lezen.
Mandy verkleedde (pvvt) zich voor het feest en haar outfit was mooier dan die van de andere verklede (bn) gasten.

Slide 31 - Tekstslide

de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)?

De keuze tussen één of twee d’s of t’s komt voor bij zwakke werkwoorden met in de inf een d of t voor de uitgang en (verbreden, verlichten).
Er is verschil tussen de inf of de pv tegenwoordige tijd meervoud (verbreden, verlichten) en de pv verleden tijd meervoud (verbreedden, verlichtten).
 (pvvt): De stratenmaker verbreedde de stoep en het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord (bn): de verbrede stoep.

Slide 32 - Tekstslide

de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)?

Bij werkwoorden die beginnen met be, ge, her, mis, ont en ver is er ook verschil tussen de persoonsvorm verleden tijd enkelvoud
 (pvvt): De stratenmaker verbreedde de stoep en het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord (bn): de verbrede stoep.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Zelfstandig werken
Spelling par. 13 Werkwoordsvormen en werkwoordstijden
leren: theorie
maken: opdracht 1 t/m 4

Spelling par. 14 Homofone werkwoorden
leren: theorie
maken: opdracht 1 t/m 6






Slide 35 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik weet wat homofone werkwoorden zijn.
Ik ben me bewust van de spelling bij homofone werkwoorden.

Slide 36 - Tekstslide

De laatste vragen
1. De .... (verbreden, vd bn) weg is in gebruik genomen.
2. De kaarsjes .... (verlichten, vt) de kamer op een sfeervolle manier.

Slide 37 - Tekstslide

VH2/HK2 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 38 - Tekstslide