In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Beknopte bijzinnen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?
Een zin waar één persoonsvorm in staat, is altijd een hoofdzin. Een hoofdzin kan namelijk een zelfstandige zin zijn, terwijl een bijzin altijd een afhankelijke zin is. Een bijzin kan dus nooit op zichzelf staan (vandaar de naam bijzin).
Slide 2 - Tekstslide
Hoe herken je een hoofdzin en hoe herken je een bijzin?
In de hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm namelijk altijd naast elkaar.
Er kunnen geen woorden tussen worden geplaatst. In een bijzin kan dit wel. Kijk maar eens naar de volgende zinnen:
Slide 3 - Tekstslide
Hoe herken je een hoofdzin en hoe herken je een bijzin?
Joris loopt altijd naar school (hz), terwijl hij een elektrische fiets in de schuur heeft staan (bz).
Omdat Joris slechts 5 minuten hoeft te lopen (bz), heeft hij zijn fiets niet nodig (hz).
Joris vindt lopen leuk (hz)en Joris houdt niet van fietsen (hz).
Slide 4 - Tekstslide
Beknopte bijzin
Een beknopte bijzin is een bijzin waarin het onderwerp ontbreekt en de plaats van de persoonsvorm door een deelwoord of infinitief wordt ingenomen.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeld (beknopte) bijzin (1)
Normale bijzin:
Terwijl ze aan hun ijsje likten, slenterden de meisjes door de winkelstraat.
Bijzin: Terwijl ze aan hun ijsje likten --> likten = pv en ze = ow
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld (beknopte) bijzin (2)
Beknopte bijzin:
Likkend aan hun ijsjes, slenterden de meisjes door de winkelstraat.
Beknopte bijzin: Likkend aan hun ijsjes --> er is geen pv en geen ow
Slide 7 - Tekstslide
Beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm bevat een beknopte bijzin:
- een voltooid deelwoord (bv: gewerkt)
- een onvoltooid deelwoord (bv: werkend)
- te + infinitief (het hele werkwoord) (bv: te werken)
Slide 8 - Tekstslide
Een beknopte bijzin mag alleen beknopt zijn als het onderwerp uit de hoofdzin overeenkomt met het onderwerp dat eigenlijk in de beknopte bijzin moet staan.
Afgeleid door een reclamebord, botste ik tegen een stilstaande auto.
Wie was afgeleid door een reclamebord? Ik en ik is ook het onderwerp van de hoofdzin. Het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin en het onderwerp van de hoofdzin komen overeen.
Slide 9 - Tekstslide
Bijzin of beknopte bijzin?
Toen ze na haar werk goed was uitgerust, ging Caja een uur fitnessen.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin
Slide 10 - Quizvraag
Bijzin of beknopte bijzin?
Nog mopperend over de verloren wedstrijd, verlieten de sporters de sporthal.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin
Slide 11 - Quizvraag
In plaats van de persoonsvorm bevat de beknopte bijzin een voltooid deelwoord (vd), een onvoltooid deelwoord (od) of ‘te + infinitief’ (te + inf).
voltooid deelwoord:
– [bekn.bz Gestoken door een bij] maakte onze kat rare sprongen door de tuin.
onvoltooid deelwoord:
– [bekn.bz Van de glijbaan glijdend] landde Mei-Lan in een grote modderplas.
te + infinitief:
– Lynn en Britt beloofden [bekn.bz hun broertje te helpen met opruimen].
Slide 12 - Tekstslide
Beknopte bijzinnen zijn net als gewone bijzinnen binnen de hoofdzin een zinsdeel (onderwerp, lijdend voorwerp, voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling) of een zinsdeelstuk (bijvoeglijke bepaling):
Slide 13 - Tekstslide
– [bekn.bz Op trektocht te gaan door Zweden (ow)] was Fabians grote droom.
– De winkeldief bekende [bekn.bz twee zakken taaitaai te hebben gestolen (lv)].
Slide 14 - Tekstslide
– Mia geniet ervan [bekn.bz met een beker warme chocolademelk op de bank te zitten (vv)].
– [bekn.bz Luisterend naar het tikken van de regen (bwb)] draaide Rob zich om in bed.
– De leerlingen deden een voorstel [bekn.bz (om) minder tussenuren te krijgen (bijv.bep)]
Slide 15 - Tekstslide
Maken..
- cursus 5 Grammatica par. 7 Beknopte bijzin
- opdr 1 2 ( 3 4 5) blz. 218
Voorbereiden boektoets Erik....
Slide 16 - Tekstslide
Beknopte bijzin of foutief beknopte bijzin?
Hard weglopend voor de politie, werden de gestolen goederen in de sloot gegooid.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin
Slide 17 - Quizvraag
Beknopte bijzin of foutief beknopte bijzin?
Zittend in het warme zonnetje, dronken Ronald en Michel een colaatje.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin
Slide 18 - Quizvraag
Bijzin of beknopte bijzin?
In de wetenschap op school toch niets te leren, werd het proefwerk niet gemaakt.