wie: in tweetallen
nodig: blinddoek + twee potloden
hoe: leerling 1 wordt geblinddoekt
leerling 2 prikt met 1 of 2 potloden (voorzichtig) in de huid van leerling 1 (bijv. vingertop / arm / wang)
wat: leerling 1 geeft aan hoeveel potloden hij/zij voelt
conclusie: ??