4.6 Zwangerschap

H4 Voortplanting en seksualiteit
H4.6 Zwangerschap
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

H4 Voortplanting en seksualiteit
H4.6 Zwangerschap

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Herhalen 
- Lesdoelen BS 6
- Uitleg BS 6
- Check lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Welk voorbehoedsmiddel beschermt je tegen SOA's?
A
de pil
B
condoom
C
spiraaltje
D
pessarium

Slide 3 - Quizvraag

Welk voorbehoedsmiddel is makkelijk verkrijgbaar?
A
de pil
B
condoom
C
spiraaltje
D
pessarium

Slide 4 - Quizvraag

Welk voorbehoedsmiddel zorgt er voor dat er geen eisprong plaats vindt?
A
de pil
B
condoom
C
spiraaltje
D
pessarium

Slide 5 - Quizvraag

Vaak wordt een eicel niet bevrucht, wat gebeurt er dan mee?
A
Hij gaat terug naar de eierstok
B
Hij gaat dood in de eileider en wordt opgenomen
C
Hij gaat dood in de baarmoeder en wordt opgenomen
D
Hij gaat dood in eileider of baarmoeder en komt er met menstruatie uit

Slide 6 - Quizvraag

Welk deel van het mannelijk en vrouwelijk voortplantingsorgaan hebben eenzelfde functie?
A
clitoris en eikel
B
zwellichaam en vagina
C
vagina en urinebuis(bij een man)
D
zaadblaasjes en eierstokken

Slide 7 - Quizvraag

Welk onderdeel is voornamelijk verantwoordelijk voor het veroorzaken van een orgasme?
A
Balzak
B
Penis
C
Zwellichaam
D
Eikel

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de functie van de teelballen?
A
Zaadcellen maken
B
Zaadcellen tijdelijk bewaren
C
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
D
Zaadcellen vervoeren

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de functie van de zaadblaasjes?
A
Zaadcellen maken
B
Zaadcellen tijdelijk bewaren
C
Vocht toevoegen aan de zaadcellen
D
Zaadcellen vervoeren

Slide 10 - Quizvraag

Welk voorbehoedsmiddel beschermt ook tegen SOA's?
A
Condoom
B
Nuva-ring
C
Spiraaltje
D
Zaaddodende pasta

Slide 11 - Quizvraag

Welk voorbehoedsmiddel kan het langst worden gebruikt?
A
Condoom
B
Nuva-ring
C
Spiraaltje
D
Zaaddodende pasta

Slide 12 - Quizvraag

4.6 Zwangerschap

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoel
  • Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
  •  Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
  • Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.


Als een zaadcel de eicel na de ovulatie bevrucht, kan de eicel in leven blijven. De bevruchte eicel kan in de baarmoeder uitgroeien tot een kind.

Slide 14 - Tekstslide

Bevruchting
  •  De bevruchting van een eicel door een zaadcel vindt plaats in een eileider. 
  • Bij bevruchting versmelt de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel.en                                                                                 

Slide 15 - Tekstslide

Innesteling



  • bevruchte eicel deelt zich
  • klompje cellen wordt via eileider vervoert naar baarmoeder
  • zet zich vast in slijmvlies baarmoeder--> er vindt geen menstruatie plaats
  • vrouw is zwanger
  • innesteling 5 a 7 dagen na ovulatie
  • klompje cellen groeit uit tot kind --> na ongeveer 38 wkn: geboorte

Slide 16 - Tekstslide

Zwangerschap
  • eerste weken; embryo --> voeding via baarmoederslijvlies
  •  vanaf 8e week tot geboorte: foetus -->   voeding via placenta = moederkoek
  • placenta is speciaal deel baarmoederwand:  hierin stroomt bloed in bloedvaten embryo vlak langs bloed van moeder
  • hierdoor kunnen stoffen (O² en CO², voedingsstoffen en afvalstoffen) uitgewisseld worden
  • bloed van moeder stroomt niet door embryo
  • embryo is via navelstreng verbonden met placenta

Slide 17 - Tekstslide

1
Zaadcellen komen binnen bij de vagina
2
Zaadcellen zwemmen door de baarmoeder, naar de eileiders
3
1 zaadcel bevrucht de eicel in de eileider.
Zonder eicel gaan de zaadcellen dood
1
Eicel komt vrij uit de eierstok = ovulatie/eisprong
2
Eicel wordt bevrucht door zaadcel en gaat delen of
Eicel wordt niet bevrucht gaat dood
3
Eerste delingen bevruchte eicel
4
Innesteling van de bevruchte eicel, ontwikkelt zich tot embryo

Slide 18 - Tekstslide

Foetus
  • om foetus liggen 2 vruchtvliezen
  • daar binnen: vruchtwater
  • bescherming tegen stoten,                                                uitdroging  en wisseling temperatuur
  • baby kan zich hierin bewegen

Slide 19 - Tekstslide

Echografie en prenataal onderzoek
  • +/-  10 weken een echo (geluidsgoven): bepaling hoeveel weken zwanger, berekening geboorte 
  • Prenataal onderzoek: onderzoek op aangeboren afwijking, erfelijke ziekte of geslacht (niet verplicht)

  • 9-14 wkn: combinatietest: test syndroon van Down
  • na 11 wkn: NIPT --> DNA onderzoek via bloed of er erfelijke ziekte is
  • na 20 wkn: echo --> onderzoek afwijkingen hart, hersenen, organen, ledematen en geslacht
  • prerecho

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Hoeveel weken na de bevruchting vindt de geboorte ongeveer plaats?
A
36
B
38
C
40
D
42

Slide 24 - Quizvraag


Waar vindt de innesteling van de bevruchte eicel plaats?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
vagina

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Zelfstandig werken
- Lezen BS 6

- Maken opdracht 1 t/m 8--> online

Succes! 

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk: 
Maken opdracht 1 t/m 8 --> online

Slide 28 - Tekstslide