3.4 Nieren

Leverlobje
galtakjes in leverlob
tak van galgang
Levercel
Tak van poortader
Tak van leverader
Tak van lever-slagader
1 / 28
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leverlobje
galtakjes in leverlob
tak van galgang
Levercel
Tak van poortader
Tak van leverader
Tak van lever-slagader

Slide 1 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke bloedvaten is er de hoogste O2, glucose en ureum concentratie
(kort na een maaltijd)?
A
Leverslagader: glucose, urem Poortader: O2 Leverader: -
B
Leverslagader: O2 Poortader: Ureum Leverader: Glucose
C
Leverslagader: O2 Poortader: - Leverader: ureum, glucose
D
Leverslagader: O2 Poortader: Glucose Leverader: Ureum

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Enkele nuttige opgaven van bio olympiade voorronde bespreken?
Opdrachten en antwoordmodel met uitleg in SOM jaarbijlage. 

Nuttige onderwerpen DNA, Mitose/Meiose, Ecologie, 
functie lever (25 t/m 28)? 

fun fact: blijkbaar zijn er veel
polyploide cellen in de lever

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken afgelopen weken
Opdrachten 5.1 , 5.2 Longen
Opdrachten en lessonUp 5.3 Lever

Onderzoekje Longinhoud -
 ademinhouden, lengte, geslacht, hartslag

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

homeostase = Het vermogen om het inwendig milieu (lichaamsvloeistoffen) voor de cellen zo constant mogelijk te houden

Waar ging het ook alweer over? 
Thema 3

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema 3 Gaswisseling & Uitscheiding

Basisstof 1 Gaswisseling
Basisstof 2 Longventilatie
Basisstof 3 De lever
Basisstof 4 De nieren
Basisstof 5 De huid

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijke opdrachten van BvJ?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk goed naar het 'leverlobje' op pagina 79 van je boek. Beschrijf welke aan en afvoerende vaten er naar/vanuit het leverlobje zijn.

Wanneer wordt er 'ureum' gemaakt in de lever? Waaruit wordt dit afvalproduct gemaakt en waar wordt het uiteindelijk uitgescheiden? 

Waarom is de anatomie van het leverlobje dus heel handig?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leverlobje
Links de bouw van een leverlobje met leverslagader (8), leverader (3), galgang (5), poortader (7).

De functies van de lever, Homeostase: 
- recycling nuttige stoffen (mineraal, vitam. etc
- Afbraak van bloedcellen
- Koolhydraatstofwisseling
- Vetstofwisseling
- Eiwitstofwisseling
- Ontgiften van het bloed, productie gal. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieren (Binas 85)
De afvaldienst in je lichaam: nieren en lever.

Nieren filteren het bloed. Er vindt terugresorptie plaats van nuttige stoffen. 

Hoeveelheid water wordt geregeld door hormoon uit hypofyse. (ADH)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling
We maken per dag 
 ongeveer 200 L urine aan,
waar of niet waar? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welk cijfer wordt op deze dwarsdoorsnede een nier aangegeven?
A
3
B
4
C
5
D
de nier staat er niet bij

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

*typische uitlegvraag:
de concentratie van glucose in de urine is 0, terwijl die in de voorurine 0,1 g/L is, hoe kan dat?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke begrippen Basisstof 5.4
Nierschors, niermerg en nierbekken
Urineleiders, urineblaas, urinebuis
Niereenheid, nierbuisje, verzamel-buisjes, Lis van Henle, kapsel van Bowman, Ultrafiltratie, voorurine, terugresorptie,  waterhuishouding, osmotische waarde, 
Antidiuretisch hormoon (ADH)
= 'antiplashormoon'  *

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel liter bloed zuiveren de nieren per dag?
A
1 tot 2
B
~100
C
~200
D
~2000

Slide 15 - Quizvraag

* is de hoeveelheid bloed die door slagadertjes stroomt. 
Nieren
  • In nierschors en niermerg liggen nefronen
  • Nefronen bestaan uit nierbuisjes
  • Nierbuisjes monden uit in verzamelbuisjes en die weer in nierbekken
  • Nierbuisje start met nierkapseltje (kapsel van Bowman), heeft twee gekronkelde delen en een lus (lis van Henle)
  • Haarvaten uit nierslagader: glomerulus
  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Veel ADH zorgt voor...
A
donkere urine
B
lichte urine

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niereenheid 1
In de afbeelding rechts een close-up van een nefron = niereenheid.
We gaan nu zo'n niereenheid van nog dichterbij bekijken.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

* welke transportprocessen zie je hier? Overleg 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichaampje van Malpighi
De vorming van urine start bij het lichaampje van Malpighi. Een aanvoerende arteriole (vertakking van de nierslagader) vertakt zich in een kluwen haarvaten - de glomerulus. De glomerulus, samen met het nierkapsel eronder (kapsel van Bowman, bevat kleine gaatjes) vormen het lichaampje van Malpighi.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niereenheid 2
Door de hoge bloeddruk in de glomerulus wordt er continu bloedplasma in het nierkapsel geperst. Alleen kleine moleculen kunnen hier doorheen, dit heet ultrafiltratie. Vervolgens gaat de vloeistof door het nierbuisje (bevat de lis van Henle), via de verzamelbuis naar de nierbekkens. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk ook BINAS 85B en C, stoffen in bloedplasma worden vergeleken met stoffen in de voorurine en urine. Bloeccellen en grote moleculen zoals eiwitten zitten niet in de voorurine, wel verschillende ionen, ureum en glucose.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADH -> waterhuishouding

- Wat moet er op peil blijven?
ADH --> doorlaatbaarheid van de celmembranen van de nierbuisjes en verzamelbuisjes neemt toe (BINAS 89A).
Meer water wordt onttrokken (terugresorptie) aan de voorurine, als je bijvoorbeeld lang niet gedronken hebt. Zo wordt voorkomen dat je uitdroogt. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de concentratie van glucose in de urine is 0, terwijl die in de voorurine 0,1 g/L is, hoe kan dat?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3.4 Nieren

  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel
Scan pagina 144-151 door
Maak opdrachten 32 t/m 37
(gebruik aantekening) 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Stap 7:
Sensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde (te weinig water in bloed).

De hypothalamus wordt hierdoor gestimuleerd om ADH te maken en via hypofyse uit te scheiden
Via de hypofyse komt ADH in het bloed.

ADH bereikt de nieren en nieren gaan minder water uitscheiden.

De osmotische waarde van het bloed daalt.

Sensoren in de hypothalamus registeren de lagere osmotische waarde.

De hypo-thalamus wordt geremd in de afgifte van ADH.

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies