Voornaamwoorden - leerpad als intro van de les

VOORNAAMWOORDEN
In de volgende lessen leer je 
  • verschillende soorten voornaamwoorden kennen;
  • de voornaamwoorden correct gebruiken.

Dit is alvast een kennismaking met de wondere wereld van het voornaamwoord. Doorloop dit leerpad en beantwoord de vragen. Klik op de pijl onderaan rechts voor de volgende slide.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

VOORNAAMWOORDEN
In de volgende lessen leer je 
  • verschillende soorten voornaamwoorden kennen;
  • de voornaamwoorden correct gebruiken.

Dit is alvast een kennismaking met de wondere wereld van het voornaamwoord. Doorloop dit leerpad en beantwoord de vragen. Klik op de pijl onderaan rechts voor de volgende slide.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een voornaamwoord?
Een voornaamwoord verwijst naar personen, dieren of dingen, zonder die bij naam te noemen. 

Bijvoorbeeld: 
Heeft Emma al het geschenk aan Karel getoond?
              Ja, ze heeft het hem gisteren getoond.

Slide 2 - Tekstslide

Sleep de persoonlijke voornaamwoorden die onder de tabel staan naar de juiste plaats.
Ik
Wij
Jij/je
Jullie
Hij/zij
Zij/ze

Slide 3 - Sleepvraag


Bekijk nu de tabel aandachtig. De persoonlijke voornaamwoorden zijn in het blauw ingevuld. Over welk zinsdeel gaat het hier telkens?
tip
A
persoonsvorm
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp

Slide 4 - Quizvraag

Sleep opnieuw de persoonlijke voornaamwoorden die onder de tabel staan naar de juiste plaats.
mij/me
ons
jou/je
jullie
hem/haar
hen/ze

Slide 5 - Sleepvraag


Bekijk nu deze tabel. De persoonlijke voornaamwoorden zijn blauw gekleurd. Zijn de blauwe zinsdelen het onderwerp in de zin?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Maak deze informele vraag formeel:
'Zeg Maarten, kun je mij eens vertellen wat je ervan vindt?'
tip

Slide 7 - Open vraag

Zet deze formele zin in het meervoud:
'Excuseer mevrouw, u wordt verwacht in de vergaderzaal.'
tip

Slide 8 - Open vraag

Ik of mij, hij of hem?
In de rubriek 'Scherpslijper' bespreekt Kurt Van Eeghem verschillende taalkwesties. In deze clip leert hij jou een handige taaltruc over het gebruik van het persoonlijk voornaamwoord.

                Bekijk de video op de volgende pagina en los de                                  daarna meerkeuzevragen op. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

De truc van Kurt
                               Wat is juist: 'Hij denkt hetzelfde als mij'  
                                                   of 'Hij denkt hetzelfde als ik'?
Zet in gedachten het werkwoord er nog eens achter.
                                                         Hij denkt hetzelfde als ik *denk*.
                 
                Kies het juiste persoonlijke voornaamwoord op de                              volgende slides.

Slide 11 - Tekstslide

Ben ik echt zo groot als hij/hem?
tip
A
hij
B
hem

Slide 12 - Quizvraag

Zij zijn niet beter dan wij/ons.
A
ons
B
wij

Slide 13 - Quizvraag

Ik lust net hetzelfde als zij/hen.
A
hen
B
zij

Slide 14 - Quizvraag

Wil je echt zoveel geld hebben als zij/haar?
A
zij
B
haar

Slide 15 - Quizvraag

Dit kenniskader vat samen wat je moet kennen.

Slide 16 - Tekstslide

Soorten
In de volgende lessenreeks onderzoeken we nog andere voornaamwoorden. Welke soorten ken jij nog naast de persoonlijke voornaamwoorden? 

                   Vul je antwoorden in op de volgende slide.
 



Slide 17 - Tekstslide

soorten voornaamwoorden

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Tekstslide