Modalverben

Kapitel 8: Wortschatz und Grammatik 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 8: Wortschatz und Grammatik 

Slide 1 - Tekstslide

Wortschatz: 
Aussehen
Lerne die Wörter NL-D Kapitel 8! Danach machen wir ein Spiel. 
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Wortschatz: 
Aussehen
Nimm ein Schüler/eine Schülerin im Gedächtnis. 
Wähle ein Schüler/eine Schülerin der/die dir eine Frage  auf Deutsch stellt. 
Du darfst nur mit ja oder nein antworten. 
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Lernziele

- Du kennst die Modalverben und kannst sie benutzen. 

Slide 4 - Tekstslide

Modale werkwoorden Duits



Tegenwoordige- en verleden tijd
Modalverben
wissen und möchten

Slide 5 - Tekstslide

Modalverben auf Deutsch:

Slide 6 - Tekstslide

Was ist jetzt anders?
  • Ze hebben bijna allemaal een klinkerwisseling in de enkelvoudsvormen.
  • De uitgangen wijken af in vergelijk met het vervoegen zwakke ww (ich/er/sie/es krijgen geen uitgang). 

Slide 7 - Tekstslide

Also dies sind ...
(schreibt auf!)
  • dürfen   (= mogen, toestemming)
  • können (= kunnen)
  • mögen  (= lusten, lekker vinden, houden van, leuk vinden)
  • müssen (= moeten als noodzaak)
  • sollen  (= moeten als wens van een ander, aanrading, bevel)
  • wollen  (= willen)
  • wissen (= weten)
  • möchten (= zou (graag) willen)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

wissen en möchten
ich
weiß
möchte
du
weißt
möchtest
er/sie/es/man
weiß
möchte
wir
wissen
möchten
ihr
wisst
möchtet
sie/Sie
wissen
möchten

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Übersetze:
hij kan

A
Er könne
B
Er kann
C
Er kannt
D
Er könnt

Slide 12 - Quizvraag

Übersetze:
jij mag (toestemming)
A
du darfst
B
du magst
C
du darf
D
du mag

Slide 13 - Quizvraag

(wissen)
Er ___ nicht, ob er heute noch kommt.
A
wiss
B
wisst
C
weißt
D
weiß

Slide 14 - Quizvraag

(wollen)
Du _____ keine Hausaufgaben machen.

A
woll
B
will
C
willst
D
wollst

Slide 15 - Quizvraag

(möchten)
_______ du ein Eis?

A
möchte
B
möchtest
C
möchtst
D
möchten

Slide 16 - Quizvraag

Hausaufgaben
Hausaufgaben
Machen: Aufgaben 23 + 24 + 25
Lernen: Kapitel 7/8  Lernliste NL/D + Sprachmittel

Slide 17 - Tekstslide