begrijpend lezen les 2: leesstrategieën, onderwerp/deelonderwerp/alinea

Nederlands - begrijpend lezen
Les 2
Jaar  1
Periode 4
timer
10:00
We starten met 10 minuten lezen.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - begrijpend lezen
Les 2
Jaar  1
Periode 4
timer
10:00
We starten met 10 minuten lezen.

Slide 1 - Tekstslide

vorige les heb je geleerd...

Welke 5 tekstdoelen we hebben.
Welke 5 tekstsoorten daarbij horen.
Hoe je weet voor welk publiek een tekst is geschreven.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
  • kan je door middel van (d.m.v.) oriënterend lezen het onderwerp van een tekst kunnen bepalen.
  • weet je wat een alinea is.
  • kan je passende tussenkopjes bedenken.
  • weet je wat een deelonderwerp is.

Slide 3 - Tekstslide

Leesstrategieën
- Zoekend lezen
- Oriënterend lezen
- Globaal lezen
- Grondig en intensief lezen
- Studerend lezen
- Kritisch lezen

Slide 4 - Tekstslide

Leesstrategieën
Strategie                                             Leesdoel                                                   
- Zoekend lezen                               informatie opzoeken

Je gebruikt:
inhoudsopgave, register, trefwoorden

Voorbeeld > woordenboek

Slide 5 - Tekstslide

Leesstrategieën
Strategie                                             Leesdoel                                                   
- Oriënterend lezen                        1e indruk krijgen van een tekst

Je gebruikt:
Titel, eerste paar zinnen(inleiding), tussenkopjes, laatste zinnen, anders gedrukte woorden, illustratie en bronvermelding.

Slide 6 - Tekstslide

Leesstrategieën
Strategie                                             Leesdoel                                                   
- Globaal lezen                                 


Je gebruikt:
De eerste en laatste zinnen van elke alinea. De kernzinnen van alle alinea's in de kernzin staat meestal de hoofdzaak van de alinea.

Slide 7 - Tekstslide

Leesstrategieën
Strategie                                             Leesdoel                                                   
- Grondig en intensief lezen       tekst helemaal begrijpen

Je gebruikt:
Aandachtig hele tekst lezen, zin voor zin. Tekst echt begrijpen. 
Wat is het onderwerp van de hele tekst? Wat zij de deelonderwerpen van elke alinea? Wat hebben de alinea's met elkaar te maken? Wat wil de tekst duidelijk maken? Welke zinnen zijn moeilijk? Lees die twee keer of lees ze zachtjes voor jezelf. Zoek de betekenis van de woorden die je nog niet kent.

Slide 8 - Tekstslide

Leesstrategieën
Strategie                                             Leesdoel                                                   
- Studerend lezen                            tekst leren

Je gebruikt: 
intensief lezen met als extra doel: onthouden wat je hebt gelezen. Belangrijke zaken onderstrepen en/of aantekeningen bij maken. 

Slide 9 - Tekstslide

Leesstrategieën
Strategie                                             Leesdoel                                                   
- Kritisch lezen                                  tekst beoordelen;waar/compleet

Je gebruikt:
Logisch nadenken en erachter komen of de informatie allemaal klopt. Dus andere teksten gebruiken om te vergelijken. 

Slide 10 - Tekstslide

Leesstrategieën
Strategie                                             Leesdoel                                                 
Zoekend lezen                               informatie opzoeken
- Oriënterend lezen                        1e indruk krijgen van een tekst
- Globaal lezen                                  hoofdzaken uit tekst halen
- Grondig en intensief lezen       tekst helemaal begrijpen
- Studerend lezen                            tekst leren
- Kritisch lezen                                  tekst beoordelen;waar/compleet

Slide 11 - Tekstslide

ONDERWERP
Een tekst of een verhaal gaat ergens over.
Dit noem je het onderwerp van een tekst en wordt in 1 of enkele woorden opgeschreven.
Lees de tekst eerst oriënterend 
en stel dan de vraag: 
Waarover gaat de hele tekst?

Slide 12 - Tekstslide

DEELONDERWERPEN
In een tekst kunnen verschillende dingen over een onderwerp gezegd worden.
Deze kleinere aspecten van het onderwerp zijn deelonderwerpen.

Meestal wordt er in één alinea één deelonderwerp behandeld.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld: Onderwerp en deelonderwerp   

 tekst over wintersport.
Onderwerp: wintersport
Deelonderwerpen: wintersportgebieden, sneeuwconditie, kosten, drukte tijdens schoolvakanties

Slide 14 - Tekstslide

Alinea's
Een tekst is meestal verdeeld in stukjes. Dit noemen we alinea's.

Slide 15 - Tekstslide

Alinea's
Een alinea bestaat uit meerdere zinnen die allemaal over hetzelfde onderwerp gaan.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Ga naar Lessonup begrijpen lezen les 2
maak slide 18 t/m 25

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn voorbeelden van tekstdoelen?
A
artikel, tijdschrift, krant
B
informeren, amuseren, activeren, overtuigen
C
informerende tekst, activerende tekst, amuserende tekst

Slide 18 - Quizvraag

Als het gaat om tekstdoelen, van wie is het dan het doel?
A
de docent Nederlands
B
de schrijver van de tekst
C
de lezer van de tekst
D
schrijver én lezer

Slide 19 - Quizvraag

Waarom is het goed om tekstdoelen te kunnen herkennen?
A
zo weet je wat de schrijver wil bereiken
B
om er meer van te kunnen begrijpen en te leren
C
dan word je niet te snel overtuigd of overgehaald
D
om teksten te beoordelen en er kritisch naar te kijken

Slide 20 - Quizvraag

Tekstsoorten

Doel van een reclametekst
A
Informeren
B
Je iets laten doen
C
Mening geven
D
Je iets leren

Slide 21 - Quizvraag

Tekstsoorten

Doel van een krantenbericht
A
Informeren
B
Je iets laten doen
C
Mening geven
D
Amuseren

Slide 22 - Quizvraag

Welke 2 tekstvormen horen bij activeren?
A
advertentie
B
nieuwsbericht
C
klachtenbrief in krant
D
poster

Slide 23 - Quizvraag

Welke tekstvormen horen bij een uiteenzettende tekst?
A
reclame, nieuwsbericht in de krant, handleiding
B
gedicht, schoolboekentekst, recept
C
recept, handleiding, schoolboekentekst
D
handleiding, gedicht, recept

Slide 24 - Quizvraag

Welke tekstvormen kunnen horen bij het tekstdoel ' overtuigen'. Kies de twee juiste antwoorden.
A
ingezonden brief
B
nieuwsbericht
C
recensie
D
roman

Slide 25 - Quizvraag