Hofcultuur - Theater

 
Theater
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

 
Theater

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Grieks theater
  • Belangrijk in dagelijks leven
  • Tegen heuvel, natuur als decor
  • Acteurs uitsluitend mannen
  • Komedie en tragedie
  • Maskers

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komedie
→ Vrolijk en leerzaam
(Lering en vermaak) 
→ Spiegel van de maatschappij 
→ ‘gelukkig’ einde

Klucht 
→ Kort toneelstuk, stereotype personages, overspel en bedrog 

Tragedie

→ onderwerpen uit oudheid, bijbel of geschiedenis

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Nieuwe theaters
  • Commedia dell' Arte
  • Theater in Engeland

In de Renaissance ontstonden er nieuwe theatervormen en werden er nieuwe theaters gebouwd. Hoewel de Romeinse theaters een grote inspiratiebron vormden werden er toch een aantal grote aanpassingen gemaakt. Zo werd het klassieke model van podium vervangen door een podium dat meer diepte kon geven aan de scène. Ook zouden voor het eerst coulissen gebruikt worden. Hoewel deze veranderingen meer spelmogelijkheden boden zou het grootste deel van de handelingen echter nog steeds op het voortoneel plaatsvinden.
De allerbelangrijkste bijdrage aan de theatergeschiedenis vormde de 
Commedia dell'arte: (vertaald= blijspel van het ambacht) bij dit blijspel wordt de tekst  geïmproviseerd naar aanleiding van een van te voren in grote lijnen vastgelegde intrige. Daarbij komen steeds dezelfde 
types / personages terug. In de zestiende eeuw in Italië komt dit genre heel erg op. Daarna is de commedia dell'arte nog van 
belang in de dans en bij de komedieschrijver: Molière. 
In Engeland werden er regelmatig voorstellingen gehouden op binnenplaatsen van herbergen. In de tweede helft van de 16e eeuw werden in Londen de eerste permanente theaters gebouwd.Toen werden er rond het podium balkons opgetrokken, meestal drie boven elkaar. In één van deze balkons werden loges onderverdeeld waar de meer welstellende gasten plaats konden nemen. Op de andere balkons werden banken voorzien. Voor de armste laag van de bevolking werden enkel onoverdekte staanplaatsen in het midden van de cirkel voorzien. Het geheel deed denken aan de indeling van een klassiek Romeins theater. Het eerste echte Engelse theater werd in 1576 gebouwd door James Burbage en heette eenvoudigweg The Theatre. 
Theater in de Renaissance

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tragedie 
Voor tragedie bestaat het decor uit een klassiek stadsgezicht . Of zoals Serlio zegt: 'Gebouwen voor tragedies moeten gemaakt worden voor belangrijke personages, want die daden van liefde, vreemde avonturen en wrede woorden (zoals in klassieke en moderne tragedies te lezen zijn) vinden altijd plaats in de woningen van grote heren, hertogen, vorsten en koningen. Daarom moet u in zulke gevallen alleen maar statige huizen toepassen.'

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

decor voor een klassiek tragedie, aldus Serlio

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komedie
Het decor voor komedie is een combinatie van renaissance-architectuur  en gotiek. Serlio schrijft daar het volgende over: 'Het eerste toneel is komisch, aangezien de huizen voor burgers kleinere afmetingen moeten hebben en vooral mogen een bordeel, of huis van lichte zeden, een herberg en een kerk niet ontbreken.'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

decor voor een komedie, aldus Serlio

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theatro Olympico
Grieks theater
Kijk en Vergelijk
De renaissance theaters waren gebaseerd op de klassieke theaters (amfitheaters) zoals beschreven door Serlio op basis van de geschriften van Vitruvius. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teatro Olímpico
Het oudste nog bestaande overdekte theater uit de Renaissance.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comedia dell' Arte

Commedia dell’arte, verwijzen naar komedie / tragedie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Improvisatietheater
  • Hoofdplot
  • Zanni's (subplot)
  • Vaste herkenbare karakters
  • Tussendoor: Lazzi (tussenscènes)
Deze vorm van theater steunde meer op de acteur dan op de schrijver. De dialoog werd helemaal geïmproviseerd. Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. 
Er was meestal een hoofdplot: twee jonge geliefden willen elkaar ontmoeten of met elkaar trouwen. Het verliefde meisje had
meestal een bediende die ook vertrouwelinge was. Haar vader probeerde de ontmoeting met de geliefde tevoorkomen. De vader heeft een kennis die advocaat is en er komt ook nog een kapitein in het hoofdplot voor. 
Het subplot werd door de zanni (komische knechten)  ingevuld: vaak helemaal geïmproviseerd met de nadruk op grappen en visuele 
humor. Deze zanni haalden vaak acrobatische sprongen uit. Ze droegen altijd een masker, waardoor ze geen expressie op het gezicht als middel konden gebruiken. 
Omdat de types in de commedia dell'arte heel herkenbaar waren (Pantalone de oude vader, draagt altijd sloffen en heeft 
een spits sikje; de Arlecchino draagt een geruit pak: zo kennen wij hem nog als harlekijn.) en de acteurs altijd dezelfde personages speelden, versmolten de acteurs vaak met hun rol: persoonlijkheid  van de acteur en van het type dat hij speelt, werd een geheel. 
Comedia dell 'Arte

Slide 12 - Tekstslide

Geen geschreven tekst
Geen vaste regels
Vrouwen speelden de vrouwenrol 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lazzi zijn komische vaak acrobatische tussenscènes

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typetjes commedia dell'arte

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de innamorati 
de innamorati = de geliefden; de innamorata = het verliefde meisje: zij 
droegen nooit maskers en bij hun spel moest het altijd om het mooie van de  oprechte liefde draaien. Bij hun spel lag de nadruk op literaire aspecten: fraaie voordrachtskunst, poëzie, scherpzinnigheid.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de oude mannen
 Pantalone = de vader,
vaak met een rood pak, sloffen en een
spits sikje; hij wil het meisje uithuwelijken
aan een andere man; meestal
vertegenwoordigt hij het autoritaire type,
en wordt daarin karikaturaal neergezet.
Van beroep is Pantalone koopman, en hij
heeft een erg driftig karakter. 
De andere personages hadden vaak wel
een masker, en waren meer clownesk
aangekleed. Bij hen was pantomime even
belangrijk als het spel. 
Il dottore = graziano, de kennis van pantalone die advocaat is, meestal  met  een brilletje. Hij is een charlatan, een  betweterige rechtsgeleerde of geneeskundige, die steeds iedereen probeert te overtuigen van zijn gelijk. Zijn conclusies zijn altijd zeer onnozel, absurd ( wat vierkant is is niet rond), en als  eigenaardigheid heeft il dottore de gewoonte zich heel erg vaak te verspreken. 
Il capitano = een snoevende, laffe militair met een grote snor, een haakneus en heeft een donkere huidskleur. Hij is  zwierig uitgedost met een zwaard, cape en hoed met pluimen. Hij heeft de neiging 
enorm op te scheppen maar wordt altijd ontmaskerd

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de Zanni
De zanni = knechten, waarvan er meestal een slim was en een dom: Arlecchino, Pulcinella, Pedrolino, Scapino, Mezzetino, 
Scaramuccia, Brighella. Deze zanni hadden vaak grappen die helemaal los stonden van de opvoering: dat zijn de zogenaamde 'lazzi': pantomime, 
voordracht enz. 
De andere knechten (Brighella en
Scaramuccia) kregen vaak teleurstellingen
te verwerken. De commedia dell'arte was
echt volksvermaak dat op straten en
pleinen werd opgevoerd. Ook werden ze
uitgenodigd om bij de vorstenhoven op te
treden. 
Pulchinella ( in het engels: Punch en bij ons: Jan Klaassen) heeft een grote haakneus, een gebochelde rug, een lange puntmuts en hij danst veel.
Arlecchino is een heel beweeglijke figuur
die steeds springt en buitelt. Hij heeft een
geruit pak aan. 

Arlecchino
Pulcinella
Brighella en
Scaramuccia

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Visual Comedy
  • Acrobatiek, stunts
  • Zonder geluid
  • Beelden vertellen verhaal 




STOMME FILM / SLAPSTICK

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Acteurs als Charlie Chaplin komen uit het variététheater. Dat is theater met veel variatie. Dan weer goochelen, dan weer pantomime, dan weer acrobatiek of comedy.

Charlie Chaplin wordt vooral bekend door comedy oftewel slapstick: lachfilms met veel gestruikel, uitglijden en andere lichamelijke acties

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld slapstick: Laurel and Hardy ( ook wel bekend als de dikke en de dunne)
3:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Commedia Dell'Arte

Il Capitano - arrogant, intimideert het gewone volk maar is eigenlijk totaal niet moedig

Zanni - knechten
The Lion King

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Inamorati - de jonge geliefdes, lichtvoetig, luchtig, verliefd, grappig


Vecchi - de oude baas, nobel, rechtvaardig, moedig



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Arlecchino - snelle grappenmaker (knecht), zeer populair

Brighella - slecht, steelt, gemeen en gewelddadig naar mensen met lagere status (knecht)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                     De Franse  Komedie
Comédie Francaise
Na de dood van Molière verbleekt het Franse theater enigszins maar dan wordt de Comédie Française opgericht, waarin het 
toneelgezelschap van Molière en nog een ander toneelgezelschap samengevoegd worden: daarmee worden de tradities van 
Molière hoog in het vaandel gehouden. 
Moliére
Molièrewas de zoon van een rijke Parijse koopman en hofstoffeerder. In 1643 stichtte hij een toneelgezelschap l'Illustre Théâtre, en nam de naam Molière aan. Ze hadden weinig succes en Molière moest wegens schulden zelfs enige tijd in de gevangenis doorbrengen. Al spoedig begon hij zelf komedies te schrijven. Zijn stukken waren gebaseerd op de improvisatie-stijl van de commedia dell'arte.
Op 24 oktober 1658 trad hij voor het eerst op voor koning Lodewijk XIV en zijn hele hof in een zaal van het Louvre. De bijval was zo groot, dat Molières gezelschap de naam Troupe de Monsieur mocht voeren en een zaal van het Petit-Bourbon tot zijn beschikking kreeg. In 1659 opende hij met Les précieuses ridicules een reeks van ongeveer dertig kluchten en blijspelen, die hem de gunst en bescherming van Lodewijk XIV bezorgden en hem bij het nageslacht beroemd maakten. 
Ballet-comedie
Vanaf 1661 maakten Molière en Luily gezamenlijk hun zogeheten ballet-comedies (in het Frans 'comédies-ballets'); Dit zijn blijspelen waarbij, tussen de bedrijven van het eigenlijke toneelstuk, korte balletten worden uitgevoerd die het karakter hebben van een divertissement. Voor hun ballet-comedies - waarin, zoals bij Molière gebruikelijk was, allerlei zeden en gewoonten op een satirische manier worden afgeschilderd - schreef Molière de dialogen en componeerde Lully de muziek voor de dans-tussenspelen; voorts traden beiden hierin ook als dansers op, want Molière gold eveneens als een bekwaam danser. De eerste balletkomedie van Molière en Lully was het stuk De brutale bemoeiallen (Les facheux), dat in 1661 in première ging.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

een ballet komedie voor Lodewijk xIV

  • Shakespeare
  • The Globe 
Theater: Engeland 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

William Shakespeare
  • Eerste moderne toneelschrijver
         - geen herhaling van klassieke schrijvers, eigen stukken
         - stukken niet gebaseerd op religieuze verhalen
         - tijdloze, universele thema's: menselijk
  • Hij schreef: tragedies, komedies, romantische drama's
  • Invloed op Engelse taal
  • Maar vooral, een leerschool voor het leven:
macht, afgunst,  achterbaksheid, verleiding, twijfel, waanzin, beïnvloeding, hartstocht, dromen.


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theater in de 17e eeuw in de Nederlanden
  • Toegankelijk 
  • Kluchten
  • Komedie/blijspel
  • Tragedie
  • Spektakelstukken
  • Ter lering en vermaak
Het toneel in de 17de eeuw was zeer toegankelijk. Er werden geen hoge toegangsprijzen gevraagd en er was maar een beperkt aantal plaatsen voor het betere publiek dat zich van het 'grauw' wilde onderscheiden. Bij het toneel kon werkelijk iedereen zich vergapen aan de wonderlijke avonturen in de godenwereld of genieten van de gruwelen en heldendaden van Romeinse veldheren. Behalve in de schouwburg, vertoonden goden en helden zich in de reizende theaters en de rederijkerskamers.
In een tragedie werd een geschiedenis van hooggeplaatste personen met een droevig of gruwelijk einde uitgebeeld, geschreven in een verheven taal. Een Aristotelische tragedie is een klassieke vorm van theater waarbij met name de regels van de filosoof Aristoteles worden nageleefd. De stemming in het stuk is voortdurend ernstig en verheven, het publiek moet meeleven met de psychologische conflicten en gelouterd (gezuiverd) de zaal verlaten. Een bekende tragedieschrijver is Joost van den Vondel.
Schrijven was in de zeventiende eeuw een hobby die erg serieus werd genomen. Een dichter diende een religieuze of politieke les op een vermakelijke en leerzame manier te verpakken, met boeiende voorbeelden. Het vermaak stond daarbij op de voorgrond, met aan het einde van het verhaal of toneelstuk een moraliserende opmerking.
Een komedie lijkt veel op een klucht, maar een komedie heeft meer structuur en minder platte taal en minder volkse personages dan een klucht. De personages zijn herkenbaar en de situaties wat alledaagser. De verhaallijn in de komedie heeft wat meer inhoud dan bij een klucht, waar het eigenlijk alleen om de komische situaties gaat. Bekende komedieschrijvers zijn Gerbrand Adriaenz Bredero en P.C. Hooft.
Een klucht was in de eerste instantie een kort toneelstuk waarbij het volkse vermaak centraal stond. Veelvoorkomende thema’s waren gierigheid, overspel, goedgelovigheid en dronkenschap. Kluchten zaten vol met karikaturen, eindrijm en er werd veel geknutseld met taal. Als functie stond vooral het vermaak voorop, maar in elke klucht zat aan het einde ook een wijze les (moraal) verpakt. De klucht had dan ook een didactisch doel: na een tragedie (treurspel) of komedie (blijspel) werd een klucht opgevoerd, waarin werd getoond hoe men door slecht of naïef gedrag in de moeilijkheden kon raken en wat er gedaan diende te worden om er weer uit te komen. 
In de nieuwe Schouwburg te Amsterdam van 1665 waren toestellen aangebracht om snel van coulissen te wisselen en om mensen en voorwerpen zowel boven als onder het toneel te verplaatsen. Vooral Jan Vos maakte in zijn toneelstukken veelvuldig gebruik van de mogelijkheden die de nieuwe toneelinrichting bood. Zijn treurspel Medea (1667) vermeldde op de titelpagina ‘met verscheidene Kunst en Vliegwerken, nieuwe Baletten, Zang en Vertooningen’ en bevatte o.a. een scène waarin een wagen, bespannen met vuurspuwende draken, door de lucht vliegt.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klucht
  • Volks karakter (volkse leven)​
  • Dronkenschap, lust, overspel, goedgelovigheid​
  • Ter lering en vermaak, moraal van het verhaal​
  • Vermaak publiek: list, leugens en bedrog​
  • Komisch effect: publiek weet meer dan personages​
  • Na een tragedie: gemoed verlichten





Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Rederijkerscultuur bloeit op!
  • oefenen van Retorica; kunst van welsprekendheid
  • Ontmoeten in rederijkerslokalen
  • Organiseren en schrijven van toneelspel en tableaux vivants (levende schilderijen)
  • Ontstaan van Duytsche Academie; eerste professionele theater

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maria de Medici inAmsterdam
rederijkers krijgen de opdracht om de ontvangst luister bij te zetten
resultaat: tableaux vivants en drijvend theater op het water van het Rokin waar in 7 voorstellingen de Franse en Amsterdamse geschiedenis wordt opgehemeld
triomfpoort speciaal opgericht voor Maria de Medici met bovenin het schilderij van de volgende dia

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eerste stenen schouwburg
- De eerste schouwburg van A'dam.
- 1637, architect Jacob van Campen 
- Toneelbeeld vergelijkbaar met Teatro Olimpico 



Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spektakelstuk
  • Dramavorm met sterk accent op het spectaculaire van de handeling.
    - Inhoudelijk worden deze stukken bepaald door het spectaculaire: gruwelijkheden, rampen, sterke tegenstellingen 
    - Special effects: eraf vallen van een arm
    - Technische hulpmiddelen bieden een snelle decorwisseling en met kunst en vliegwerk kunnen de meest ingewikkelde vertoningen gerealiseerd worden. 
  • Deus ex machina --> ingreep van en hogere macht/godheid

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen

rederijkers
tableau vivant
tragedie
komedie
klucht
spektakelstuk
Wetten van Aristoteles
WERKBLAD

IN SOMTODAY
LES 9

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies