H6.4 Klimaatverandering

H6.4 Klimaatverandering
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H6.4 Klimaatverandering

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Leerdoel
- Stukje lezen
- Uitleg 
- Vragen maken
- Leerdoelcheck 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- uitleggen wat klimaatverandering betekent voor droge/koude gebieden
- het verschil tussen landijs en zee-ijs uitleggen
- de onderdelen van een gletsjer benoemen

Slide 3 - Tekstslide

Stukje lezen!
Hoofdstuk 6.4 Klimaatverandering

Slide 4 - Tekstslide

Klimaatverandering
Gemiddelde temperatuur neemt toe

Neerslag is onvoorspelbaarder en heftiger


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Effecten Droge Klimaten
- Watertekorten in het Middellandse Zeegebied
- Meer verdamping
- Steppe wordt woestijn
- Verwoestijning -> geen landbouw
- Weinig water voor irrigatie

Slide 7 - Tekstslide

Effecten Koude Gebieden
- Meer ijs smelt
- Zeespiegelstijging
- Toendra's veranderen in bos

Voordeel: Als toendra's opwarmen zijn ze geschikt voor landbouw


Slide 8 - Tekstslide

IJstijden
IJstijden en interglaciale tijden wisselen elkaar af. 

Belangrijk kenmerk: 
er valt in de winter meer sneeuw dan in de zomer wegsmelt.


Ook het albedo effect had een negatief gevolg, het werd daardoor kouder op aarde!

Slide 9 - Tekstslide

Landijs en zeeijs
LANDIJS
Kenmerk?



ZEE-IJS
Kenmerk?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Gletsjers 
  • Een gletsjer begint in een firnbekken: een verzamelplek voor sneeuw hoog in de bergen.
  • Firn = korrelige sneeuw.
  • Bij een vol firnbekken glijdt een ijstong richting dal.
  • Firnbekken + ijstong = gletsjer. 
  • Lage snelheid. 
  • Een gletsjer is voortdurend in beweging, maar lijkt stil te liggen.  
  • Smelt in het dal en is er een gletsjerrivier. 

Slide 12 - Tekstslide

Gletsjers ontstaan ...
A
in het laagland
B
in berggebieden
C
in het dal
D
hoog in de bergen

Slide 13 - Quizvraag

Gletsjers zijn een vorm van ...
A
zee ijs
B
landijs
C
waterijs
D
gemengd ijs

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de snelheid van een gletsjer?
A
30 tot 40 meter per dag
B
10 tot 20 meter per week
C
20 tot 50 meter per week
D
40 tot 50 meter per jaar

Slide 15 - Quizvraag

Korte instructie + verwerken
Wat moet je doen? Opdracht 
             
Met wie? Zie stoplicht

Klaar? Maak een samenvatting in je schrift van deze paragraaf
timer
20:00
Rood = Stil, geen vragen

Oranje = Stil, vragen aan docent

Groen = Samenwerken, vragen aan docent
Korte instructie + verwerken
Wat moet je doen? De opdrachten van H6.4

Hoelang?
Met wie? 


Klaar? Maak de SV van paragraaf 1,2,3,4
ook klaar? iets voor jezelf

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelencheck
Aan het einde van de les kan je:
- uitleggen wat klimaatverandering betekent voor droge/koude gebieden
- het verschil tussen landijs en zee-ijs uitleggen
- de onderdelen van een gletsjer benoemen

Slide 17 - Tekstslide

H6.4 Klimaatverandering

Slide 18 - Tekstslide

Planning
- Leerdoelen
- Uitleg
- Opdrachten maken

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- uitleggen wat het broeikaseffect is
- uitleggen wat het broeikaseffect betekent voor droge/koude gebieden

Slide 20 - Tekstslide

Broeikaseffect

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Broeikaseffect in koude gebieden B142
  • Arctic greening =meer vegetatie in de koude gebieden.
  • Voordeel: meer landbouwoppervlak.
  • Nadeel:  zeespiegelstijging , landen kunnen overstromen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Broeikaseffect in droge gebieden B143
  • Droge gebieden worden nog droger.
  • Meer verdamping.
  • Watertekorten.
  • Verwoestijning.

Slide 25 - Tekstslide

Klimaatverandering is het weer gemeten over....
A
1 jaar
B
15 jaar
C
30 jaar
D
60 jaar

Slide 26 - Quizvraag

Zonnestralen worden verwarmt door aardoppervlak
Broeikasgassen in de dampkring
Weerkaatsing van zonnestralen
De aarde geeft warmte af aan de atmosfeer
Vastgehouden warmte

Slide 27 - Sleepvraag

effect in koude gebieden
effect in warme gebieden
meer planten
minder planten
minder water
meer water
meer landbouwgrond
minder landbouwgrond

Slide 28 - Sleepvraag

Korte instructie + verwerken
Wat moet je doen? Opdracht 
             
Met wie? Zie stoplicht

Klaar? Maak een samenvatting in je schrift van deze paragraaf
timer
20:00
Rood = Stil, geen vragen

Oranje = Stil, vragen aan docent

Groen = Samenwerken, vragen aan docent
Korte instructie + verwerken
Wat moet je doen? De opdrachten van H6.4

Hoelang?
Met wie? 


Klaar? Maak de SV van paragraaf 1,2,3,4

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- uitleggen wat het broeikaseffect is
- uitleggen wat het broeikaseffect betekent voor droge/koude gebieden

Slide 30 - Tekstslide