HERHALING SPELLING werkwoorden OTT, OVT, VD

1 / 64
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 64 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ik vind het spellen van
werkwoorden moeilijk.
A
Ja!
B
Nee, niet echt.
C
Soms...

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Op welke manier spel jij de werkwoorden?
A
Ik volg de regels.
B
Ik denk even na, maar niet te hard...
C
Ik schrijf gewoon waar ik zin in heb.
D
Ik let er totaal niet op.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in:
Ik loop naar de bakker.

Slide 17 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in:
Bij de bakker koop ik een zak met bruine broodjes.

Slide 18 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm in:
Deze ochtend zouden we naar het winkelcentrum gaan.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Waar kijk je naar om de persoonsvorm te spellen?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Welk stukje van het werkwoord gebruik je om de tegenwoordige tijd te vormen?

Slide 26 - Open vraag

Welk trucje kunnen we toepassen bij het vormen van de tegenwoordige tijd?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Welke regel pas je toe bij
de ik-vorm?
A
STAM
B
STAM + T
C
STAM + EN

Slide 29 - Quizvraag

Welke regel pas je toe bij
de wij-vorm?
A
STAM
B
STAM + T
C
STAM + EN

Slide 30 - Quizvraag

Welke regel pas je toe bij:
jij achter de persoonsvorm
A
STAM
B
STAM + T
C
STAM + EN

Slide 31 - Quizvraag

Vul de OTT aan.
Senne (tekenen) ... een vogel.

Slide 32 - Open vraag

Vul de OTT aan.
Ik (beantwoorden) ... de vraag.

Slide 33 - Open vraag

Vul de OTT aan.
(Besteden) ... jij veel geld?

Slide 34 - Open vraag

Vul de OTT aan.
(Worden) ... je zus snel boos?

Slide 35 - Open vraag

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Hij betreedt de arena.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + t
C
3e persoon enkelvoud, dus STAM + t
D
1ste persoon meervoud, dus STAM + en

Slide 36 - Quizvraag

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Wij maken de toets.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + t
C
3e persoon enkelvoud, dus STAM + t
D
1ste persoon meervoud, dus STAM + en

Slide 37 - Quizvraag

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Ik stel een vraag.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + t
C
3e persoon enkelvoud, dus STAM + t
D
1ste persoon meervoud, dus STAM + en

Slide 38 - Quizvraag

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt? Zo ja, schrijf dit op.

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Welke regel pas je toe bij
de ik-vorm?
A
STAM
B
STAM + TE/DE
C
STAM + TEN/DEN

Slide 46 - Quizvraag

Welke regel pas je toe bij
de wij-vorm?
A
STAM
B
STAM + TE/DE
C
STAM + TEN/DEN

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Tekstslide

Vul de OVT aan.
Hij (aanvaarden) ... mijn excuses.

Slide 49 - Open vraag

Vul de OVT aan.
Ik (besteden) ... veel tijd aan die taak.

Slide 50 - Open vraag

Vul de OVT aan.
De meisjes (verwachten) ... ons.

Slide 51 - Open vraag

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Hij werkte aan de opdracht.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM + te
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + te
C
3e persoon enkelvoud, dus STAM + te
D
1ste persoon meervoud, dus STAM + ten

Slide 52 - Quizvraag

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Ze keken een film.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM + te
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + te
C
3e persoon meervoud, dus STAM + ten
D
Onregelmatig werkwoord

Slide 53 - Quizvraag

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Ik stelde een vraag.
A
1ste persoon enkelvoud, dus STAM + de
B
2e persoon enkelvoud, dus STAM + de
C
3e persoon enkelvoud, dus STAM + de
D
1ste persoon meervoud, dus STAM + den

Slide 54 - Quizvraag

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt? Zo ja, schrijf dit op.

Slide 55 - Open vraag

Slide 56 - Tekstslide

Slide 57 - Tekstslide

Slide 58 - Tekstslide

Vul het VD aan.
Ik heb al op die vraag (antwoorden)...

Slide 59 - Open vraag

Vul het VD aan.
Hij heeft een brief (schrijven)...

Slide 60 - Open vraag

Vul het VD aan.
Mijn papa heeft in de tuin (werken)...

Slide 61 - Open vraag

Slide 62 - Tekstslide

Ik begrijp de leerstof helemaal na deze opfrissing!
A
Helemaal mee eens!
B
Ik was al mee met de leerstof!
C
Toch goed dat we dit nog even hebben opgefrist!
D
Ik heb nog altijd moeite met bepaalde onderdelen...

Slide 63 - Quizvraag

Nog extra oefenen?
Maak de taak 'herhaling spelling van de werkwoorden'
(zie Smartschool)!

Slide 64 - Tekstslide