LJ1 P3 WK1

Nederlands
Periode 3
Week 1

Robin Duijsens
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Periode 3
Week 1

Robin Duijsens

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Toets 'Lezen en luisteren' inzien
  • Uitleg periode 3

  • Theorie 'Spreken' + zelfstandig werken
  • Theorie hoofdletters en bijvoeglijke naamwoorden + zelfstandig werken Studiemeter

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 3
  • Periode 3 = Spreken
  • Presenteren
  • Toets einde periode = presentatie
  • Studiemeter: taalverzorging + grammatica

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind jij het om te presenteren?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij het moeilijkst aan presenteren?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Presenteren
Klassikaal lezen
  • Theorie 1 - Verbale en non-verbale communicatie (blz. 73)
  • Theorie 2  - Manieren van communiceren (blz. 74)
  • Theorie 3 - Afstemmen op spreekdoel en publiek (blz. 76)

Studiemeter > Hoofdletters + bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 7 - Woordweb

Wanneer gebruik je hoofdletters?
Hoofdletters
Aan het begin van een zin
  • Hij eet een appel.

Namen en voorletters
  • Anke Hermans, Jacqueline de Vries, Johan van de Abelen

Namen van organisaties, merken en producten
  • Eerste Kamer, Schwartzkopf, Renault Megane

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Aardrijkskundige namen (van landen, steden, rivieren, etc.) en bij volkeren, talen en dialecten
  • Engeland, Rotterdam, de Maas, Turkse jongens, Duits, Limburgs

Historische gebeurtenissen en feestdagen
  • de Tweede Wereldoorlog, Kerstmis, Moederdag

Heilige begrippen die bij een religie horen (de heiligen, heilige geschriften, etc.)
  • God, Allah, Koran

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats hoofdletter(s) op de juiste plek(ken).

zeer geachte mevrouw jansen,

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats hoofdletter(s) op de juiste plek(ken).

een tweede kamerfractie

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats hoofdletter(s) op de juiste plek(ken).

coca cola

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats hoofdletter(s) op de juiste plek(ken).

colaatje

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats hoofdletter(s) op de juiste plek(ken).

de heer van dalen

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke naamwoord
Zegt iets over zelfstandig naamwoord
Benoemt eigenschap of toestand over zelfstandig naamwoord

Het kan voor het zelfstandig naamwoord staan:

  • de donkere kamer (voor het zelfstandig naamwoord)
  • het rennende kind
  • de gebakken vis
  • de kleine lepel
  • de lieve moeder

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke naamwoord
Bij de-woorden en het-woorden komt er meestal een e achter het bijvoeglijk naamwoord te staan:
  • de rode fles - de lange man

Bij een-woorden plak je er bijna nooit een e aan vast:
  • het bijzondere evenement - een bijzonder evenement
  • het leuke grapje - een leuk grapje
  • het vreemde verhaal - een vreemd verhaal
  • het groene blad - een groen blad

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke naamwoord
Zegt iets over zelfstandig naamwoord
Benoemt eigenschap of toestand over zelfstandig naamwoord

Soms staat het bijvoeglijk naamwoord niet voor het zelfstandig naamwoord:
  • De kamer is donker. (donker is eigenschap van kamer)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staat er een bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
Mijn moeder is altijd erg lief.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat er een bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
Mijn telefoon is tijdens de wedstrijd kapot gegaan.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Staat er een bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?
De voetballers waren zenuwachtig voor de wedstrijd.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Leerwerkboek:
  • Thema 1, hoofdstuk 5: opdracht 1, 2 en 3 (blz. 

Studiemeter: 
  • Hoofdletters (alle oefeningen voldoende)
  • Bijvoeglijke naamwoorden (alle oefeningen voldoende)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies