AFP 1.3.2. Vervolg Nieren en urinewegen

 AFP 1.3.2  Nieren en urinewegen
Week 13 les 2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

 AFP 1.3.2  Nieren en urinewegen
Week 13 les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen aan het eind van deze lessencyclus:
• De student heeft kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie van nieren en urinewegen.
• De student weet uit welke onderdelen een nefron is opgebouwd en hoe de vorming van urine plaatsvindt.
• De student heeft kennis van de onderdelen van de urinewegen, te weten de urineleiders, urineblaas en de urinebuis.
• De student kent de samenstelling van urine.
• De student weet de verschijnselen van de meeste voorkomende urinewegaandoeningen te herkennen en weet hoe de behandeling eruit ziet.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 1.3.2.
Aan het eind van deze les kan je:
  • De opbouw van een nefron benoemen
  • De functie van een nefron benoemen
  • Uitleggen wat voorurine is en waar deze voorurine gemaakt wordt
  • Uitleggen hoe urine gevormd wordt
  • De processen filtratie, terugresorptie en excretie uitleggen
  • De bestanddelen van urine benoemen


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopzet
1. Terugblik vorige les + Nakijken Vragen nieren en urinewegen
2. Theorie anatomie en fysiologie van de nieren en urinewegen
3. Opdracht
4. Afsluiting en huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalingsvragen vorige les
1. Waar liggen de nieren en wat kun je er over vertellen?
2.  De nier bestaat van buiten naar binnen uit?
Noem deze 3 onderdelen in het NED en LAT.

3. Wat betekenen de volgende woorden ureter en urethra?
4. Waar liggen de nefronen?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken
Vragen nieren en urinewegen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine warming-up
Nefronen
Nierader
Nierslagader
Nierbekken
Urineleider
Niermerg

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Herhalingsfilmpje vorige les + vooruitblik op de theorie

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nefronen
  • Liggen in Cortex renalis en Medulla renalis
  • Functionele eenheid van de nier die in staat is om urine te produceren. 
  • Elke nier heeft 1 miljoen nefronen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nefronen-schors en merg

Slide 13 - Tekstslide

In de nefronen wordt urine geproduceert = kleine functionele eenheid van de nier
Elke nier bevat een miljoen
Werking van het nefron 1
1. Een dun eindtakje van de arterie renalis bereikt het nefron.
2. Deze splitst zich op in een capillairnet
= Glomerulus dat wordt omgeven door het 
kapsel van Bowman. 
De glomerulus filtert het bloed.
3. Het kapsel van Bowman vangt het door het 
glomerulus afgescheiden op. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorurine
Grote hoeveelheid vocht (ongeveer 170 liter per dag) met allerlei bestanddelen die door de glomeruli worden uitgescheiden. 

Voor urine bevat dezelfde bestanddelen als bloedplasma maar geen bloedeiwit, dat blijft in het capillairvat achter. 

Slide 15 - Tekstslide

Plasma is een gele vloeistof waarin rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes rondzwemmen. Het bestaat voor 91,5% uit water en voor 8,5% uit eiwitten, zouten, vetten en suikers.
Werking van het nefron 2
4. Deze voorurine wordt via het kapsel van Bowman opgevangen in het afvoerende nierkanaaltje (Tubulus contortus ), Lis van Henle, Tubulus contortus.
5. Deze tubulus mondt uit in een urineverzamelbuis. 

Slide 16 - Tekstslide

Nr 5/10 (grijze deel) Tubulus contortus

Van voorurine naar urine
  • Nieren filteren per dag 170 liter vocht
  • 99% komt weer terug in de bloedsomloop
  • Het bloed uit het capillairnet dat het glomerulus gevormd heeft is wat ingedikt. 
  • Uit de glomerulus stroomt het naar een volgend capillair systeem, dat om de tubulus contortus ligt. 
  • Door dit capillair systeem wordt via de uitscheiding van stoffen (Excretie), heropname van andere stoffen (terugresorptie) en vocht uit de tubulus contortus urine gevormd. (ong. 1,5 liter per dag) 
  • In de volgende Dia's meer uitleg!

Slide 17 - Tekstslide

Bij vocht te kort heb je donkere urine
Bij veel drinken is je urine licht van kleur
Bekijk je ochtendurine, hoe ruikt urine soms?
Waardoor komt dat?

Van voorurine naar urine
Er zijn dus 3 processen die ervoor zorgen dat in de nieren de uiteindelijke urine gevormd wordt:
1. Filtratie
2. Terugresorptie
3. Excretie

Slide 18 - Tekstslide

Bij vocht te kort heb je donkere urine
Bij veel drinken is je urine licht van kleur
Bekijk je ochtendurine, hoe ruikt urine soms?
Waardoor komt dat?

Filtratie
Filtratie treedt op door de hoge (bloed)druk in de glomerulus, die het vocht en afvalstoffen (= filtraat) uit het bloed door het kapsel van Bowman perst. Dit kapsel kan water en kleine opgeloste stoffen doorlaten, maar geen bloedcellen of grote moleculen. Alles wat uit het bloed is gehaald, wordt opgeslagen in het nierbekken.

Slide 19 - Tekstslide

Filtratie is het passief doorlaten van stoffen door een filter. 


Terugresorptie

In de voorurine zitten veel nuttige stoffen:

  • Glucose
  • Aminozuren
  • Water met daarin opgeloste zouten

Deze stoffen worden + een groot deel van de gefiltreerde urine vanuit het nefron (lis van Henle en tubulus contortus)  teruggebracht naar het bloed. Dit heet terugresorptie.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Excretie
De tubulus contortus scheidt in de urine afvalstoffen uit die vrijkomen bij metabolisme en stoffen die lichaamsvreemd zijn. 

Filtratie door het kapsel van Bowman: niet selectief proces
Excretie en terugresorptie gaat selectief: dit betekent dat het een actief proces is van de cellen in het nefron.
Met als doel: Water- en mineralenhuishouding + Ph in het bloed regelen. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar vindt welk proces plaats?

Slide 22 - Tekstslide

Waar vindt welk proces plaats.
Studenten hoeven alleen de onderdelen te kennen die eerder genoemd zijn.

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Ga aan de slag met de opdracht 1 en 2 Nieren en urinewegen op Cumlaude 
timer
30:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urine bestaat uit

De samenstelling van iemands urine is  een aardige afspiegeling van wat er zich allemaal in zijn of haar lichaam afspeelt.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Een van die afvalstoffen is urobiline, een stof met een geelachtig pigment. Het is een afbraakproduct van hemoglobine, het rode en zuurstof transporterende eiwit uit de rode bloedcellen. Dit afbraakproduct geeft de gele kleur aan urine.
Samenstelling urine (2)
Ook nog:
-creatinine, dat uit spieren afkomstig is;
-ureum, een afbraakproduct van eiwitten; 
-kleurstoffen bijv. bilirubine = een afbraakproduct van Hb 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Dit filmpje kun je evt. gebruiken ter herhaling op de stof van vandaag. 


Huiswerk
-Kijk in de planning welke MBO leren je moet maken en zorg dat je in ieder geval 1 module af hebt. 
-Leren alle lesstof tot nu toe. 

Lessonup week 12
Medische terminologie H.8 m.u.v. de hormonen (blz. 89)
-(Af)maken opdracht 1 en 2 nieren en urinewegen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies