17.2 DNA kopiëren

Deze week
Les 1
Bespreken 17.1 opdracht 9 (en 3)
Introductie 17.2
Zelf werken aan LessonUp 17.2
Klaar? Maken 17.2

Les 2
Nabespreken LessonUp 17.2
Keuze:
Ouderwetse Bord uitleg17.2 OF zelf werken: Maken 17.2

Les 3
Introductie 17.3
Zelf werken aan LessonUp 17.3


1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze week
Les 1
Bespreken 17.1 opdracht 9 (en 3)
Introductie 17.2
Zelf werken aan LessonUp 17.2
Klaar? Maken 17.2

Les 2
Nabespreken LessonUp 17.2
Keuze:
Ouderwetse Bord uitleg17.2 OF zelf werken: Maken 17.2

Les 3
Introductie 17.3
Zelf werken aan LessonUp 17.3


Slide 1 - Tekstslide

STR (short tandem repeats)
DNA - profiel --> uniek patroon van STR's over 13 loci

Slide 2 - Tekstslide

17.1 Opdracht 3
C: De man kan alleen vatiant TH01 5 of variant TH01 8 doorgeven. Er moet dus altijd een chromosoom met 5 of een chromosoom met 8 repeats hebben. 

Slide 3 - Tekstslide

17.1 opdracht 9

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

17.2 DNA kopiëren
Werk de LessonUp zelfstandig door.
Stel vragen als je het niet bekijkt.
Bekijk het lange uitlegfilmpje (laatste dia) als je het niet begrijpt.
Klaar? Maken 17.2

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je weet hoe cellen DNA kopiëren; rol enzymen, Okazaki-fragmenten.
- Je kent de verschillen tussen DNA-replicatie in vivo en in vitro (kunstmatige DNA-replicatie); PCR, geleletroforese, capillairelectroforese.

Slide 7 - Tekstslide

Celcyclus
In welk deel van de celcyclus vindt DNA replicatie plaats?

Zie Binas 76A

Slide 8 - Tekstslide

In welk deel van de celcyclus vindt DNA-replicatie plaats?
A
G1
B
S
C
G2
D
M

Slide 9 - Quizvraag

DNA replicatie

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling Basisstof 2 (3)
DNA-replicatie

Slide 11 - Tekstslide




1. Helicase:
Scheidt DNA strengen

2. Replicatievork: 
Y-vormig (opengeritst) deel DNA

3. Primase:
Aanleg van een RNA primer

4. Primer:
Startpunt voor DNA-polymerase





5. DNA-polymerase 3:
Koppelt nucleotiden aan elkaar

6. Leidende streng (leading strand):
DNA vormt continu

7. Volgende streng (lagging strand):
DNA vormt in fragmenten

8. Okazaki-fragment:
Fragment op lagging strand

9. Ligase:
Plakt Okazaki-fragmenten aan elkaar

10. DNA Polymerase 1:
Vervangt RNA nucleotiden in de primers voor DNA nucleotiden


Termen DNA-replicatie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

1. De replicatie start bij een replicatie startpunt
2. Helicase verbreekt de waterstofbruggen --> DNA strengen uit elkaar. Er ontstaat een replicatiebel. 

Slide 14 - Tekstslide

3. single strand binding proteins (SSBP's) voorkomen dat het DNA weer dubbelstrengs wordt.
4. Primase maakt korte RNA primers die functioneren als startpunt van DNA polymerase 3
5. DNA polymerase 3 bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde. Leesrichting 3' --> 5'. Maak richting van 5' --> 3'.

Slide 15 - Tekstslide

5. DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde. 
- Langs de leidende streng kan de replicatie onafgebroken doorgaan. 
- Langs de volgende streng worden telkens korte stukken DNA gemaakt, de Okazaki-fragmenten.

Slide 16 - Tekstslide

6. RNA primers worden vervangen door DNA nucleotiden door DNA-polymerase 1
7. Ligase verbindt alle DNA fragmenten aan elkaar.

Slide 17 - Tekstslide

Koppelen nucleotiden
  • De vrije OH-groep van 3' C atoom van desoxyribose bindt aan de fosfaatgroep van volgende nucleotide (condensatiereactie)
  • Er ontstaat een enkele DNA-streng met twee verschillende uiteinden:
  • 5' uiteinde (met de P-groep)
  • 3' uiteinde (met de OH-groep)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Losse nucleotiden bevatten 3 fosfaatgroepen. De laatste 2 fosfaatgroepen vallen eraf waarbij energie vrijkomt voor het aankoppelen van nucleotiden. 

Slide 20 - Tekstslide

PCR (Polymerase Chain Reaction)
PCR is een techniek om in een laboratorium DNA te repliceren.

3 stappen:

Denaturatie: Despiraliseren en splitsen DNA-strengen voor hoge temperatuur
Hybridisatie: Binden DNA-primers bij lagere temperatuur
Elongatie: Verlengen DNA-ketens
30-40x achter elkaar!

Slide 21 - Tekstslide

PCR
Belangrijke stappen in PCR zijn:

- Denaturatie
- Hybridisatie 
- Elongatie 

 30-40x

Slide 22 - Tekstslide

Filmpje en verwerkingsvragen
Bekijk de filmpjes in de volgende 2 dia's over replicatie (3 min) en PCR (3min)
Maak daarna de verwerkingsvragen op de dia's die volgen.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Zet de 7 stappen van replicatie in de juiste volgorde 
1
2
3
4
5
6
7
Primase maakt korte RNA primers die functioneren als startpunt van DNA polymerase
Ligase verbindt alle DNA fragmenten aan elkaar.
RNA primers worden vervangen door DNA nucleotiden
replicatie start bij een ori (replicatie startpunt)
single strand binding proteins voorkomen dat het dna weer dubbelstrengs wordt.
Helicase verbreekt de waterstofbruggen en maakt dsDNA ssDNA
DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde.

Slide 26 - Sleepvraag

IT: Leg uit waardoor een nucleotide alleen aan het '3 uiteinde gekoppeld kan worden en niet aan het '5 uiteinde

Slide 27 - Open vraag

Primase
RNA Primer
Single Stranded Binding Proteins
DNA-polymerase
Helicase
Okazaki fragment
DNA-ligase

Slide 28 - Sleepvraag

Welk enzym verbreekt de waterstofbruggen tussen de complementaire basen?
A
Helicase
B
Primase
C
DNA-polymerase
D
Ligase

Slide 29 - Quizvraag

Bij DNA-replicatie wordt 1 streng continu gerepliceerd, de andere in fragmenten. Waardoor kunnen ze niet beide continu worden gerepliceerd?
A
Doordat DNA-polymerase alleen aan de 3' kant van de nieuwe streng kan bouwen
B
Doordat DNA-polymerase alleen aan de 5' kant van de nieuwe streng kan bouwen
C
Doordat helicase alleen van 3' naar 5' gaat
D
Doordat helicase alleen van 5' naar 3' gaat

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een primer?
A
Stukje DNA gemaakt door ligase
B
Stukje RNA gemaakt door primase
C
Stukje RNA gemaakt door polymerase
D
Stukje DNA gemaakt door helicase

Slide 31 - Quizvraag

Door wat wordt DNA gekopieerd?
A
DNA polymerase III
B
DNA transcriptase
C
DNA translase
D
DNA helicase

Slide 32 - Quizvraag

Zie plaatje: Hoe noemen we de met 'b' aangegeven lijn van het DNA?
A
Okazaki fragment
B
Volgende streng
C
DNA polymerase III
D
Leidende streng

Slide 33 - Quizvraag

Leg uit wat de verschillen zijn tussen DNA-replicatie in vivo (in de cel) en in vitro (PCR)

Slide 34 - Open vraag

Voor een PCR zijn primers nodig. Wat zijn deze primers en waar zijn ze voor nodig?
A
Het zijn stukjes DNA. Ze dienen als startpunt voor DNA-polymerase
B
Het zijn stukjes RNA. Ze dienen als startpunt voor DNA-polymerase
C
Het is een enzym dat een stukje DNA maakt zodat replicatie kan beginnen
D
Het is een enzym dat een stukje RNA maakt zodat replicatie kan beginnen

Slide 35 - Quizvraag

Wat is NIET nodig voor DNA replicatie in vitro? (PCR)
A
Taq DNA polymerase
B
dNTP's
C
Primase
D
DNA matrijs

Slide 36 - Quizvraag

PCR: welke twee primers kunnen gebruikt worden voor replicatie van dit gen?
A
5' ATA 3' 5' GCC 3'
B
3' ATA 5' 3'GCC 5'
C
3' TAT 5' 3' GGG 5'
D
5' TAT 3' 5' GGG 3'

Slide 37 - Quizvraag

Zelfreflectie
Begrijp je de stof goed?
Ga dan werken aan 17.2 (lezen, maken, nakijken)
Vind je het lastig?
Bekijk dan het uitlegfilmpje op de volgende dia.
De docent geeft aan hoe laat de LessonUp wordt nabesproken.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video