1MH Les 18-05-2021

Uitzetten
Profielfoto van jezelf
Welkom allemaal bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten.
Stel je camera, microfoon en profielfoto goed
 in.
Zet  een 
in de chat. Dan weet ik dat je er bent. 
Start geen nieuwe vergadering
Zet een 
in de chat als je een vraag hebt
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Uitzetten
Profielfoto van jezelf
Welkom allemaal bij het vak Nederlands!
We gaan zo starten.
Stel je camera, microfoon en profielfoto goed
 in.
Zet  een 
in de chat. Dan weet ik dat je er bent. 
Start geen nieuwe vergadering
Zet een 
in de chat als je een vraag hebt

Slide 1 - Tekstslide

P4: Kijken & Luisteren, Spreken & Gesprekken, Schrijven

1MH1

2020-2021

Slide 2 - Tekstslide

KIJKEN EN LUISTEREN
Proefwerkweek eind periode 4:
Kijk- en luistertoets

Slide 3 - Tekstslide

LEZEN LITERATUUR
Boek 1: Niemand ziet het -  Dolf Verroen
Boek 2: Boy7 - Mirjam Mous + kijken film
https://www.youtube.com/watch?v=_oOROXX8N6g
Boek 3: eigen gekozen boek

Deadline eigen gekozen boek uit: 30 april 2021
Beoordeling (telt 2x): Schrijfopdracht over boek 2 en boek 3

Slide 4 - Tekstslide

KIJK- EN LUISTEROPDRACHT
Let goed op! Noteer: 
- Verschillen tussen het boek en de film
- Overeenkomsten tussen het boek en de film
- De antwoorden op de W+H-vragen:
Wat is er gebeurd?, Wie waren erbij betrokken?, Waar is het gebeurd?, Wanneer gebeurde het?, Waarom (of waardoor) gebeurde het?, Hoe gebeurde het? 
- Korte samenvatting van de film

Slide 5 - Tekstslide

Kijken en Luisteren H1:
HET ONDERWERP VAN EEN PROGRAMMA OF FILMPJE
Net als een tekst gaat een programma of een filmpje waarnaar je kijkt of luistert ergens over. Het is belangrijk dat je snel weet wat het onderwerp is. Als je weet wat het onderwerp van een programma of filmpje is, kun je beter luisteren en de uitzending of het filmpje beter begrijpen.

In een programma op radio of tv en in filmpjes op internet hoor je vaak aan het begin (de inleiding) wat het onderwerp is.

Let op: in een nieuwsprogramma komt vaak meer dan één onderwerp aan de orde.






Slide 6 - Tekstslide

Kijken en Luisteren H1:
HET ONDERWERP VAN EEN PROGRAMMA OF FILMPJE
Zo vind je het onderwerp van een programma of een filmpje:
  • Let op de titel van het programma of het filmpje.
  • Luister goed naar de inleiding van het programma of filmpje. Let op woorden die vaker gebruikt worden.
  • Geef antwoord op de vraag: waarover gaat dit programma of filmpje?





Slide 7 - Tekstslide

Kijken en Luisteren H2:
KIJKEN EN LUISTEREN NAAR INTERVIEWS
In een interview of vraaggesprek stelt een persoon vragen en geeft de ander antwoord.
Als je kijkt en/of luistert naar een interview, krijg je informatie.

Die informatie krijg je door op het volgende te letten:
  • Welke vragen stelt de interviewer?
  • Welke antwoorden geeft de geïnterviewde op die vragen?
  • Vraagt de interviewer door, als het antwoord niet duidelijk is?












Slide 8 - Tekstslide

Kijken en Luisteren H2:
KIJKEN EN LUISTEREN NAAR INTERVIEWS

Je krijgt niet alleen informatie door wat iemand zegt, maar ook door hoe hij het zegt.
Let daarom ook op de lichaamstaal (houding en gezichtsuitdrukking).
  • Laat de interviewer merken dat hij luistert?
  • Moedigt hij de geïnterviewde aan om verder te vertellen?
  • Kun je aan het gezicht en de houding van de geïnterviewde zien hoe hij zich voelt?











Slide 9 - Tekstslide

SPREKEN EN GESPREKKEN H2:
EEN TELEFOONGESPREK VOEREN
Een telefoongesprek met iemand die je kent, voer je zomaar. Er zijn ook telefoongesprekken die je moet voorbereiden. Bijvoorbeeld een gesprek met een medewerker van een winkel over een klacht, met een dokter om een afspraak te maken of met een bedrijf om informatie te vragen voor een werkstuk.
Soms krijg je niet meteen een duidelijk antwoord. Dan moet je doorvragen.

Je stelt dan een extra vraag:
- Vraag om herhaling: Wil je dat nog een keer zeggen?
- Vraag om een voorbeeld: Kunt u een voorbeeld geven?
- Vraag om meer uitleg: Wat bedoel je precies met …?



















Slide 10 - Tekstslide

SPREKEN EN GESPREKKEN H2:
EEN TELEFOONGESPREK VOEREN
Zo voer je een telefoongesprek
- Wat wil je precies weten? Bedenk vooraf vragen en schrijf ze op.
- Bedenk of je de ander met je of met u aanspreekt.
- Stel jezelf voor met je voor- en achternaam en zeg waarvoor je belt.
- Herhaal eventueel de informatie die je krijgt en schrijf die op.
- Bedank aan het eind van het gesprek de ander en zeg ‘Dag’ of ‘Tot ziens’.


















Slide 11 - Tekstslide

SPREKEN EN GESPREKKEN H2:
EEN TELEFOONGESPREK VOEREN
Zo voer je een telefoongesprek
- Wat wil je precies weten? Bedenk vooraf vragen en schrijf ze op.
- Bedenk of je de ander met je of met u aanspreekt.
- Stel jezelf voor met je voor- en achternaam en zeg waarvoor je belt.
- Herhaal eventueel de informatie die je krijgt en schrijf die op.
- Bedank aan het eind van het gesprek de ander en zeg ‘Dag’ of ‘Tot ziens’.


















Slide 12 - Tekstslide

Kijken en Luisteren H3:
ZOEKEND KIJKEN EN LUISTEREN
Soms ben je op zoek naar bepaalde informatie. Je kijkt of luistert dan zoekend naar een programma of een filmpje. Je wacht tijdens het kijken of luisteren op de informatie die jij nodig hebt. Je kijkt bijvoorbeeld naar het sportjournaal, omdat je wilt weten of jouw club gewonnen heeft. Je kijkt dan niet precies, maar wacht tot je de naam van jouw club hoort. Naar de informatie daarover luister je dan precies.

Zo kijk en luister je zoekend
• Bedenk vooraf wat je wilt weten en waarop je moet letten.
• Wacht tot die informatie komt.
• Kijk of luister precies naar die informatie.













Slide 13 - Tekstslide

Kijken en Luisteren H4:
PRECIES KIJKEN EN LUISTEREN
Als je informatie moet onthouden, luister je precies. Je luistert woord voor woord naar alle informatie, bijvoorbeeld als je docent vertelt wat je allemaal moet leren voor de toets van volgende week.

Zo luister je precies
• Je concentreert je op wat iemand zegt.
• Je stelt een vraag als je iets niet goed gehoord of begrepen hebt.
• Je noteert belangrijke dingen die je moet onthouden.
• Je maakt aantekeningen bij een lange uitleg. Schrijf dan alleen de belangrijkste informatie kort op. Gebruik steekwoorden (losse woorden of stukjes van een zin).













Slide 14 - Tekstslide

Kijken en Luisteren H4:
ZOEKEND KIJKEN EN LUISTEREN
Samen maken: opdracht 1 en 2 

Slide 15 - Tekstslide

Spreken en gesprekken H4:
EEN GEBEURTENIS BESCHRIJVEN

Als je een gebeurtenis beschrijft, vertel je aan anderen wat je hebt gezien of hebt meegemaakt. De luisteraars begrijpen je het best als je alles vertelt in de volgorde waarin het gebeurd is. Dat noem je de tijdsvolgorde.


Slide 16 - Tekstslide

Spreken en gesprekken H4:
EEN GEBEURTENIS BESCHRIJVEN
Zo beschrijf je een gebeurtenis
• Stel jezelf vooraf de 5w+h-vragen:
– Wat is er gebeurd?
– Wie waren erbij betrokken?
– Waar is het gebeurd?
– Wanneer gebeurde het?
– Waarom (of waardoor) gebeurde het?
– Hoe gebeurde het?


Slide 17 - Tekstslide

Spreken en gesprekken H4:
EEN GEBEURTENIS BESCHRIJVEN

• Schrijf de antwoorden op deze vragen op een spreekkaartjes.
• Vertel je verhaal in de volgorde waarin het gebeurd is, dus van het begin tot het eind. Gebruik woorden die een volgorde noemen. Bijvoorbeeld: eerst, daarna, vervolgens, toen, dan, verder, ten slotte.
• Spreek rustig en goed verstaanbaar.
• Beantwoord eventuele vragen.

Slide 18 - Tekstslide

Spreken en gesprekken H4:
EEN GEBEURTENIS BESCHRIJVEN
Samen maken: opdracht 1 en 2 

Slide 19 - Tekstslide