Mijn proefles

Welkom bij Nederlands!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Vandaag gaan we het hebben over spreekwoorden en uitdrukkingen.

  1.  Oefening 1: mix en koppel de spreekwoorden; 
  2.  theorie: wat zijn spreekwoorden en uitdrukkingen?;
  3.  oefening 2: plaat met spreekwoorden;
  4.  oefening 3: verbeter de spreekwoorden in het filmpje;
  5.  afsluiting.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
  1.  Ik kan drie spreekwoorden benoemen en daarvan de betekenis geven. 

Slide 3 - Tekstslide

1. Oefening 1: mix en koppel
Je hebt een envelop gekregen met daarin witte en zwarte kaartjes. 
Op een witte kaartje staat een spreekwoord en op een zwarte kaartje staat een betekenis. 
  • Je gaat in tweetallen aan de slag met deze oefening.
  •  Zoek de betekenis bij de spreekwoorden.
  •  Kom je er niet uit? Gebruik een woordenboek.

Je hebt 10 minuten voor deze opdracht. Daarna gaan we de opdracht bespreken.

 Ben je eerder klaar?
  •  Bedenk zelf nog eens een aantal spreekwoorden.
  •  Zoek daarbij de betekenis (je mag daarbij een woordenboek gebruiken).

timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

2. Wat zijn spreekwoorden?
Wie weet wat spreekwoorden zijn? Noteer voor jezelf in je schrift.

  •  Een spreekwoord is een onveranderlijke hele zin.
  •  Een spreekwoord heeft altijd de vorm van een mededelingszin                                                         (het is bijvoorbeeld geen vraag) in de tegenwoordige tijd.   
  •  Het is een uitspraak met een algemene levenswijsheid, ‘zo gaat het nu eenmaal in de wereld.’
  •  Voorbeelden van spreekwoorden zijn: 'Na regen komt zonneschijn', 'Boontje komt om zijn loontje' en 'Oost west, thuis best.'

timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

2. Wat zijn uitdrukkingen?
  •  Een uitdrukking is een zin met vaste verbinding van woorden.
  •  De zin bevat niet een wijsheid zoals bij het spreekwoord, maar bevat een figuurlijke betekenis.
  •  Zoals: ‘een hondenleven hebben’ en ‘iemand aan de tand voelen’.

Slide 6 - Tekstslide

2. Wat is nu het verschil?
Twee grote verschillen:

  1.  Een spreekwoord is een bepaalde wijsheid en een uitdrukking niet.
  2.  Een uitdrukking is figuurlijk bedoeld en een spreekwoord niet.

Slide 7 - Tekstslide

3. Oefening 2: plaat met spreekwoorden

Zoek in tweetallen de volgende spreekwoorden op de plaat: 
  •  Het paard achter de wagen spannen.
  •  Blaffende honden bijten niet.
  •  De appel valt niet ver van de boom.
  •  Hoge bomen vangen veel wind.
  •  Een koe bij de horens vatten.
  •  Lachen als een boer met kiespijn.
  •  Het varkentje wassen.

Communiceer op fluisterniveau met          elkaar.
Gevonden?
  • Bespreek met elkaar of jullie de betekenis van deze spreekwoorden weten.

Klaar? 
  • Zoek zelf nog twee spreekwoorden op in de kleurplaat.
  • Ga ook nu weer na of jullie de betekenis van je deze spreekwoorden weten.

timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

4. Oefening 3: filmpje
Je gaat zo kijken naar een filmpje (let op: er wordt snel gesproken).  

  • Je hoort een aantal spreekwoorden, maar deze zijn niet juist.
  • Welke moeten het dan wel zijn?

Schrijf de antwoorden in je schrift.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

5. Afsluiting
We hebben het vandaag gehad over spreekwoorden en uitdrukkingen. We hebben kort te begrippen uitgelegd en veel geoefend met nieuwe spreekwoorden en uitdrukkingen. 
  • Wat ging goed en wat ging minder goed deze les? 

Het leerdoel was: 
Ik kan drie spreekwoorden benoemen en daarvan de betekenis geven

Schrijf zelfstandig drie spreekwoorden + betekenis op je whiteboard. 

Klaar?
Houd je whitboard nog even omlaag totdat ik een seintje geef. 

Slide 11 - Tekstslide

Fijne dag!

Slide 12 - Tekstslide