Week 2 Herseninfarct en hersenbloeding

Les 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
Herseninfarct
Hersenbloeding
Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al?

Hierna volgen een paar meerkeuzevragen. Hoeveel weet jij er al?

Na de vragen bekijk je een kort filmpje over het bloedvatenstelsel en krijg je de antwoorden uitgelegd.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen bloedvat?
A
Slagader
B
Ader
C
Lymfevat
D
Haarvat

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is Geen kenmerk van een ader?
A
Een ader stroomt altijd vanaf het hart
B
Een ader heeft kleppen
C
Een ader heeft een lagere druk dan een slagader
D
Een ader bevat zuurstof arm bloed

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen

Bloeddruk
De bloeddruk is de druk die op het bloed in de bloedvaten staat en wordt onder meer veroorzaakt door de slagkracht van het hart, de totale hoeveelheid bloed in het lichaam en de elasticiteit van de bloedvaten.
Bovendruk - onderdruk
De systolische bloeddruk of bovendruk is de druk die ontstaat wanneer het hart het bloed in de slagaders pompt. De diastolische bloeddruk of onderdruk in de slagaders wordt bereikt wanneer de linkerkamer zich ontspant na een hartslag.
Hersenbloeding
Een gescheurd bloedvat in je hersenen noem je een hersenbloeding.
Slagaderverkalking
Bij slagaderverkalking worden vetachtige stoffen in de wand van de slagaders afgezet. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

begrippen vervolg
Hartinfarct of herseninfarct
Een hartinfarct of herseninfarct ontstaat als in het bloedvatenstelsel een verstopping (embolie) is ontstaan. 
Dotteren en bypassoperatie
Manieren om slagaderverkalking te behandelen.
Bij dotteren wordt een ballonnetje in een bloedvat met een opstopping opgeblazen.
Bij een bypassoperatie wordt een omleiding om de verstopping gemaakt.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Herseninfarct

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenbloeding

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cva (ook wel beroerte)
Cva staat voor Cerebrovasculair Accident

 Bloed stroomt 24/7 door onze aders. Tijdens een beroerte wordt deze bloedcirculatie onderbroken door een opstopping
(file) in een bloedvat. 


Er zijn 2 vormen van een CVA: Herseninfarct en een hersenbloeding

80% van de CVA patiënten hebben herseninfarct
20% van de CVA patiënten is een hersenbloeding.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil herseninfarct en
hersenbloeding
 Herseninfarct 
“File’’ de bloedvaten (bijvoorbeeld door slagaderverkalking). Het gevolg van de
file/opstopping is dat het bloed gaat ‘stollen’ (dik wordt) er ontstaat een
propje die de doorbloeding blokkeert.

 Hersenbloeding 
Bij een hersenbloeding scheurt een bloedvat in de hersenen of knapt het open.
Daardoor hoopt zich bloed op in de hersenen en raken hersencellen beschadigd.


Slide 12 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
CVA
Plotselinge ongeluk in een bloedvat (bloedvoorziening) van de hersenen.

Getroffen hersendeel krijgt onvoldoende zuurstof en suikers (glucose)

2 soorten: Onbloedig & Bloedige CVA 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIA
 Een TIA wordt ook wel een tijdelijke of voorbijgaande beroerte genoemd.

Als de verschijnselen van een beroerte maar kort aanhouden, is er sprake van een
TIA (
transient ischemic attack).

TIA
duurt max 30 minuten
De verschijnselen kunnen tussen de 20 minuten en 24 uur duren. Verlamming,
duizeligheid, dubbelzien of blindheid aan één oog zijn veelvoorkomende
verschijnselen. 


Slide 14 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
TIA of CVA ?
(herseninfarct/hersenbloeding)

Slide 15 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Oorzaken van een beroerte:
Oorzaken kunnen zijn:
Hoge bloeddruk of cholestrolgehalte
Hart en vaatziekten
Overgewicht
Langdurige stress

Ongezonde leefstijl (veel alcohol, roken en niet sporten
Ongezonde
voeding
(overmatig zoutgebruik, weinig groenten /fruit)


Slide 16 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Hoe herken je een beroerte?

 1.Mond; mond gaat scheef staan
 2.Arm; arm raakt verlamd. Vraag om armen te strekken
 3.Spraak; onduidelijk en warrig spreken
 4.Tijd; Stel altijd de tijd vast!

 En bel 112! Tijdverlies = hersenverlies!!


Slide 17 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Gevolgen
Lichamelijke klachten = verlamming + incontinentie (niet je plas kunnen ophouden / regelen)

Cognitieve klachten=  
Afasie= Gebrek aan woordbegrip
Apraxie= Gebrek aan voorwerpen begrip
Agnosie= Gebrek aan personen of voorwerpen herkennen

Psychische klachten = depressie en geen rem hebben op emoties

Slide 18 - Tekstslide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Onbloedig 80%
Herseninfarct

Hersentrombose:
Stolsel ontstaan i.d bloedvaten van de hersenen.

Embolie:
Stolsel die in een andere bloedvat ontstaat en wordt via het bloed naar de hersenen gebracht. 
Bloedig 20%
Hersenbloeding

In of rond de hersenen barst een bloedvat open.

Bloeding hersenvliezen 

Bloeding tussen hersenvlies en schedel -> Trauma , Geweld

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen
Hangt af van de plek van de beroerte

Moeite met ruimtelijke orientatie

Geheugenstoornissen

Emotionele stoornissen

Gedragsverandering

Slide 20 - Tekstslide

Zoek de betekenissen op van :

Hemiplegie

Afasie

Hemianopsie

Hemiparese

Apraxie

Neglect
Persevereren

Stroke unit --> afdeling in het ziekenhuis
Behandeling:

Trombolyse: bloedstolsel oplossen om schade beperkt te houden. 

Operatie: Bloeding stelpen. 

Slide 21 - Tekstslide

(bloedverdunner -> toevoer opgang -> hersenen krijgen weer 02)

Stelpen = het bloeden laten ophouden.
Na de behandeling
Linkerkant bloeding = rechterkant van het lichaamaangedaan​
Rechterkant bloeding = linkerkant van het lichaam aangedaan

  • Revalideren
  • Herhaling voorkomen door: Gezonde leefstijl
  • Bloedverdunners: bloed stolt minder snel
  • Hoge bloeddruk voorkomen door medicatie: bloedvaten verwijden -> bloeddruk daalt. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ik vond deze les leerzaam
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Kies uit de 1ster opdracht 2ster opdracht of 3 ster opdracht. 
Iedere opdracht is iets moeilijker. je mag zelf kiezen welke jij wilt doen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 Ster
Zoek de betekenissen op.
CVA
Tia
Beroerte
Herseninfarct
Hersenbloeding
Stroke Unite
Ruimtelijke orientatie
 

Beschrijf het verschil tussen een hersenbloeding en een herseninfarct

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 ster
Beschrijf de volgende begrippen
Hemiplegie
Afasie
Hemianopsie
Hemiparese
Apraxie
Neglect
Persevereren

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 ster
Je werkt in het verpleeghuis. Mevrouw B heeft een CVA gehad. Mw heeft moeite met aan en uitkleden. Haar rechterkant is verslapt. Mw heeft tijdens het eten en drinken moeite met slikken en kauwen en heeft hierbij hulp nodig. Mw kan moeilijk uit haar woorden komen en heeft ongeremd gedrag. Mw ziet minder goed. Het lijkt alsof mw de helft van haar zicht kwijt is aan haar rechter kant. 

Zoek op wat er is aangedaan (begrippen minimaal 5) bij Mw B en beschrijf hoe jij mw kan helpen tijdens de zorg. Wat doe je?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herseninfarct en hersenbloeding 
Maken; 29, 30, 31

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies