Marktonderzoek hst 7

Marktonderzoek - De steekproef hst 7.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MarktonderzoekMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Marktonderzoek - De steekproef hst 7.

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les.
Aan het einde van deze les weet je:
  • Wat een populatie is;
  • Wat een homogene populatie is;
  • Hoe je de gewenste steekproefomvang moet berekenen;
  • De verschillende wijzen van steekproeftrekkingen;
  • Wat non-response betekend;
  • En de begrippen:
               - nauwkeurigheid;
               - betrouwbaarheid;
               - z- en p-waarde.

Slide 2 - Tekstslide

De steekproef
Wat moet je weten / definities
  • Onderzoekspopulatie/onderzoeksdoelgroep:  Een groep mensen of bedrijven waarover je iets te weten wilt komen.

  • Steekproef:  Een selectie van mensen of bedrijven uit de onderzoekspopulatie.

  • Steekproefkader:  Een lijst van mensen of bedrijven die tot de onderzoekspopulatie horen.

Slide 3 - Tekstslide

De steekproef
Wat moet je weten / definities
  • Respondentenpanel: Mensen die zich hebben aangemeld bij een marktonderzoeksbureau. Zij vullen regelmatig enquêtes in.

  • Respons/Non-respons: Mensen of bedrijven die in de steekproef vallen / Vallen in de steekproef maar nemen niet deel aan het onderzoek.

Slide 4 - Tekstslide

De steekproef
Eisen aan een steekproef
  1. De steekproef moet voldoende groot zijn
     
  2. De onderzoekspopulatie/doelgroep moet gelijkmatig zijn (homogeen)

  3. De steekproef moet willekeurig getrokken worden (a-select)

  4. De steekproef moet representatief zijn > een goede afspiegeling van de populatie.

Slide 5 - Tekstslide

De steekproef
Bruto-steekproefgrootte berekenen
  • De bruto steekproef is het aantal uitgezette vragenlijsten. Niet iedereen die een vragenlijst ontvangt, vult echter de vragenlijst in. Het aantal ingevulde vragenlijsten is de netto steekproef.



Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Bruto-steekproefgrootte berekenen
Duo wil een aantal vragen stellen over de website. Ze gebruiken hiervoor een pop-up enquête. Uit ervaring is bekend dat 1.5% van de bezoekers daaraan deelneemt. De gewenste response is 385. Aan hoeveel bezoekers moet de enquête getoond worden?

Slide 7 - Tekstslide

Duo wil een aantal vragen stellen over de website. Ze gebruiken hiervoor een op-up enquête. Uit ervaring is bekend dat 1.5% van de bezoekers daaraan deelneemt. De gewenste response is 385. Aan hoeveel bezoekers moet de enquête getoond worden?

Slide 8 - Open vraag

Voorbeeld
Bruto-steekproefgrootte berekenen
Duo wil een aantal vragen stellen over de website. Ze gebruiken hiervoor een op-up enquête. Uit ervaring is bekend dat 1.5% van de bezoekers daaraan deelneemt. De gewenste response is 385. Aan hoeveel bezoekers moet de enquête getoond worden?
385 (gewenste steekproef) / 0,015 (verwachte respons) = 25.700 personen

Slide 9 - Tekstslide

Ziggo neemt een steekproef uit het klantenbestand. De respondenten worden benaderd via een telefonische enquête. Uiteindelijk werken 762 personen mee. De response is 63%. Hoe groot is het bruto-steekproef? Rond af op hele personen.

Slide 10 - Open vraag

Aan de slag
Vragen op pagina 269.
  • Maak opdracht 1 t/m 6.
  • Daarna bespreken.
  • Verder met hoofdstuk 7.

Slide 11 - Tekstslide

De steekproef
Hoe komt je tot een goede steekproeftrekking?
Hiervoor zijn er acht verschillende methodes:
  1. ​volledig aselecte steekproef (4.1); ​
  2. systematische steekproef (4.2); ​
  3. getrapte steekproef (4.3); ​
  4. gestratificeerde steekproef (4.4); ​
  5. clustersteekproef (4.5); ​
  6. quota steekproef (4.6); ​
  7. gelegenheidssteekproef (4.7); ​
  8. sneeuwbalsteekproef (4.8). 







Zie blz. 256

Slide 12 - Tekstslide

De steekproef
Hoe komt je tot een goede steekproeftrekking?
1. ​volledig aselecte steekproef (4.1); 
Wanneer er een steekproefkader is waarin alle respondenten staan. Bijvoorbeeld klas/school/klantenbestand. Dan is deze volledig aselect.

2. systematische steekproef (4.2); ​
Bij een systematische steekproef wordt elk ‘zoveelste’ element op een lijst geselecteerd voor de steekproef. Stel je hebt een lijst van 1.000 personen en je wilt er 200 ondervragen, dan neem je iedere vijfde persoon.









Slide 13 - Tekstslide

De steekproef
Hoe komt je tot een goede steekproeftrekking?
3. getrapte steekproef (4.3); ​
​Een aselecte steekproef waarbij vooraf de populatie wordt ingeperkt door een bewust toegepast steekproefkader.
Gemeente > Postcodes > Huisnummers

4. gestratificeerde steekproef (4.4); ​
Een aselecte of systematische steekproef waarbij de populatie vooraf is onderverdeeld in een aantal categorieën (‘strata’). 
Bijvoorbeeld onderzoek naar het gedrag van mensen...
Leeftijdscategorieën / Inkomensklasse / Regio's 










Slide 14 - Tekstslide

De steekproef
Hoe komt je tot een goede steekproeftrekking?
5. clustersteekproef (4.5); ​
Is een steekproef, vooral toegepast bij huis-aan-huisenquêtes, waarbij je groepjes respondenten op basis van hun fysieke locatie benadert > via web enquête, telefoon, etc.

6. quota steekproef (4.6); ​
Is een steekproef waarbij de enquêteur op basis van bepaalde instructies zelf respondenten selecteert. Voorbeeld straat enquêtes: 
> 6 vrouwen/mannen > 2 ouderen > 2 middelbare leeftijd > 2 jonger dan 30








Slide 15 - Tekstslide

De steekproef
Hoe komt je tot een goede steekproeftrekking?
7. gelegenheidssteekproef (4.7); ​
Een steekproef waarbij de selectie vooral bepaald wordt door gemak of gelegenheid. Random mensen aanspreken. Voor een eerste indruk (gevoelens en gedragingen). 

8. sneeuwbalsteekproef (4.8). 
Een steekproef waarbij respondenten fungeren als tussenpersoon of enquêteur voor nieuwe respondenten. Voorbeeld: Kent u ook mannen die zich graag als vrouw verkleden, zo ja wie? Stuur de enquête door.







Slide 16 - Tekstslide

De steekproef
Formule steekproefgrootte

Slide 17 - Tekstslide

De steekproef
Formule steekproefgrootte invullen
  • Meeste onderzoeken betrouwbaarheid is 95% (of 90%/99%)
    Z waarde is altijd bekent in een z-tabel.- Krijg je altijd bij de vraag.
    90% = 1,645
    95% = 1,960
    99% = 2.575
  • P waarde = percentage is 50% dus 0,5 
  • M waarde = Marge van 5% dus dus 0,05

> N = ((1,960)2 x (0,50 x (1 - 0,5))) : (0,05)2

Slide 18 - Tekstslide

Meeste onderzoeken betrouwbaarheid is 95%, Z waarde is 95% = 1,960,
P waarde = percentage is 50% dus 0,5 , M waarde = Marge van 5% dus dus 0,05

N = (Z 2 x p x (1 - P)) : M 2
> N = (1,960 2 x 0,50 x (1 - 0,5) : 0,05 2

Slide 19 - Open vraag

De steekproef
Formule steekproefgrootte in kleinere populaties

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag
Vragen op pagina 269.
  • Maak opdracht 7 t/m 14.
  • Daarna bespreken.

Slide 21 - Tekstslide