7.2 Het zonnestelsel kader/gemengd

7.2 Het zonnestelsel
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.2 Het zonnestelsel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
7.2.1 Je kunt beschrijven hoe de sterren (vanaf de aarde) langs de hemel lijken te bewegen.
7.2.2 Je kunt uitleggen waardoor de schijnbare beweging van de sterren wordt veroorzaakt.
7.2.3 Je kunt uitleggen hoe een sterrenkundige planeten kan onderscheiden van sterren.
7.2.4 Je kunt beschrijven hoe de planeten in het zonnestelsel rond de zon bewegen.
7.2.5 Je kunt de namen van de planeten noemen, in volgorde van hun afstand tot de zon.
7.2.6 Je kunt beschrijven wat dwergplaneten en planetoïden zijn.
7.2.7 Je kunt beschrijven wat een maan is.
7.2.8 Je kunt beschrijven wat kometen, meteoroïden, meteoren en meteorieten zijn. (PLUS)

Slide 2 - Tekstslide

De sterrenhemel
De zon, de maan en de sterren zijn hemellichamen. Een hemellichaam is een voorwerp dat zweeft in het heelal en niet door mensen is gemaakt. Sommige hemellichamen kun je zien, bijvoorbeeld de sterren.

Slide 3 - Tekstslide

Als je sterren goed wilt zien, moet je ergens naartoe gaan waar het ’s nachts echt donker is . In Nederland is dat lastig, op afgelegen plaatsen, ver van grote steden, gaat het beter. Daar kun je op een heldere nacht zonder maan meer dan tweeduizend sterren aan de hemel zien staan. Als je naar de hemel kijkt, zie je de sterren op een vaste afstand van elkaar staan op een grote halve bol, de sterrenhemel. De sterren lijken voor ons op een halve bol te staan, omdat ze heel ver weg staan.

Melkweg bij het Nationale Park Lauwersmeer, Nederland

Slide 4 - Tekstslide

Als je sterren een tijdje volgt, zie je dat ze langs de hemelbol bewegen. In het oosten komen voortdurend sterren op. Ze bewegen schuin omhoog, in een grote boog, naar het zuiden. Daar bereiken ze hun hoogste punt. Daarna dalen ze weer, tot je ze in het westen onder de horizon ziet verdwijnen.
Eigenlijk ben jij degene die beweegt. De aarde draait rond de aardas van het westen naar het oosten. Daardoor lijkt het dat de  sterren van het oosten naar het westen bewegen.

Slide 5 - Tekstslide

Sterren die in het noordoosten opkomen, blijven lang boven de horizon. Ze bereiken hun hoogste punt (bijna) recht boven je hoofd. En in het noorden zijn er sterren die helemaal niet ondergaan. Ze bewegen in grote cirkels rond een centraal punt, hoog aan de hemel (afbeelding 2). Dit punt noem je de noordelijke hemelpool. Hier staat een heldere ster, die de Poolster wordt genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Jupiter
Saturnus
Ster
Planeten lijken vanaf de aarde gezien veel op sterren. Met het blote oog zien ze eruit als kleine lichtpunten. Als je sterren en planeten door een telescoop bekijkt, is er wel een verschil. Een ster blijft dan een punt. De telescoop zorgt er alleen voor dat de ster helderder wordt. Maar een planeet wordt dan een schijf, met een eigen, kenmerkend uiterlijk. Een planeet geeft zelf geen licht, zoals een ster, maar weerkaatst het licht van de zon, net als de maan.
Een planeet is een Bolvormig hemellichaam dat rond de zon (of een andere ster) beweegt.

Slide 7 - Tekstslide

Het zonnestelsel
Het zonnestelsel is dus de zon en hemellichamen, zoals planeten, die eromheen draaien. 
Er is nog een ander, belangrijk verschil. Sterren hebben een vaste plaats aan de sterrenhemel. Ten opzichte van elkaar bewegen ze niet. Bij planeten is dat anders. Planeten bewegen in een baan rond de zon. De baan van de planeten is bijna cirkelvormig. De zon met de planeten die eromheen draaien noem je het zonnestelsel.

Slide 8 - Tekstslide

De aarde is een van de planeten. Naast de aarde draaien nog zeven andere planeten in een baan rond de zon. In de afbeelding  zie je een model van het zonnestelsel.  Elke planeet draait op zijn eigen afstand rond de zon 

Slide 9 - Tekstslide

Ezelsbruggetje 
Volgorde planeten
Maak van acht meter Japanse stof uw nieuwe Pyjama
  1. Mercurius
  2. Venus
  3. Aarde
  4. Mars
  5. Jupiter
  6. Saturnus
  7. Uranus
  8. Neptunus 
  9. Pluto

Slide 10 - Tekstslide

Dwergplaneten en planetoïden
Rond de zon draaien niet alleen planeten, maar ook vijf dwergplaneten. Dwergplaneten hebben een mooie ronde vorm, maar zijn veel kleiner dan planeten. Net als planeten geven dwergplaneten zelf geen licht.

De bekendste dwergplaneet is Pluto, die in 1930 is ontdekt. Pluto staat nog verder weg van de zon dan Neptunus. Tot 2006 werd Pluto de negende planeet genoemd, maar wetenschappers vonden hem uiteindelijk te klein. Het is dus geen planeet, maar een dwergplaneet .

DWERG PLANETEN
   Ceres     Makemake   Pluto        Haumea         Eris

Slide 11 - Tekstslide

Planetoïden
Rond de zon draaien ook miljarden planetoïden. Dit zijn kleine en grote rotsblokken met een onregelmatige vorm. De meeste van deze rotsblokken draaien in een baan tussen de planeten Mars en Jupiter. Dit is de zogeheten planetoïdengordel. Sommige van deze planetoïden draaien niet in een mooie cirkelbaan rond de zon, maar in een uitgerekte cirkel (een ellips). Hierdoor kan een planetoïde soms gevaarlijk dicht in de buurt van de aarde komen, en in de toekomst mogelijk met de aarde botsen.

Slide 12 - Tekstslide

Manen
Een maan is een hemellichaam dat rond een planeet draait. De aarde heeft één maan, maar er zijn ook planeten met heel veel manen.

Manen zijn heel verschillend van grootte. De grootste maan is Ganymedes. Deze draait in een baan rond Jupiter. Ganymedes is groter dan de planeet Mercurius. Er zijn ook manen die veel kleiner zijn. Bijvoorbeeld Phobos, een van de manen die rond Mars draaien. Deze maan heeft de vorm van een aardappel. Hij is 27 km lang, 21 km breed en 19 km hoog.
Manen van mars: Phobos en Deimos
Manen van Jupiter: Calisto, Ganymedes, Europa en Io

Slide 13 - Tekstslide

Kometen
 Den komeet is een hemellichaam dat in een erg uitgerekte baan rond de zon draait. Kometen bestaan uit ijs, gemengd met stof en gruis. Als een komeet dicht bij de zon komt, vervluchtigt een deel van het ijs door de warmte van de zon. Het gas vormt een uitgestrekte, ijle wolk rond de komeet en een miljoenen kilometerslange staart.

Slide 14 - Tekstslide

Meteoroïden
Behalve kometen zweven er ook ontelbare kleine stukjes steen en gruis door het zonnestelsel. Die noem je meteoroïden. Deze zijn vaak afgebroken van kometen of planetoïden. Soms dringt een meteoroïde de atmosfeer van de aarde binnen. Wetenschappers noemen zo’n ‘indringer’ dan een meteoor. Omdat de meteoor een zeer grote snelheid heeft, komt er bij het afremmen door de lucht heel veel warmte vrij en gaat hij gloeien. Je kunt hem dan aan de hemel zien als een ‘vallende ster’. Sommige meteoren zijn groot genoeg om het aardoppervlak te bereiken voordat ze volledig verdampen. In dat geval spreek je van een meteoriet.

Slide 15 - Tekstslide

Meteooride, meteoor of meteooriet?

Slide 16 - Tekstslide