4.3 Kan het sneller en beter? deel 2

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 4.3 Kan het sneller en beter?
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vak: Economie 
Hoofdstuk: 4.3 Kan het sneller en beter?
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3. 
Mini-check + arrangementen
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van economie en je schrift van economie. 
Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerkcontrole.




Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel +Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- weet je wat de arbeidsproductiviteit is
- weet je wat afschrijving is
- Kun je de afschrijving berekenen.

Leergebiedoverstijgende doelen:
Reflecteren
- Schat in wat nodig is om een leerdoel te beheersen (uitleg strategie, oefentijd, herhaling nodig)
- Vertelt wat de waarde is van deze opdracht voor zichzelf.

Slide 3 - Tekstslide

3. Mini-check + arrangementen
Verdiept (8 of hoger): Bregje & Nick
Jullie maken opdracht 42 t/m 49 op blz. 108/109

Fleur & Ramon doen mee met de mini-check.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is waar?
A
Hoe hoger de arbeidsproductiviteit, hoe lager de productiekosten
B
Hoe lager de arbeidsproductiviteit, hoe lager de productiekosten

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je de jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed?

Slide 6 - Open vraag

Noa koopt voor 35.100 een nieuwe bedrijfsauto. De auto gaat negen jaar mee. Hoeveel is de afschrijving per jaar?

Slide 7 - Open vraag

Wie maakt wat?
Had je de vragen goed, dan mag je zelfstandig aan de slag. Je maakt opdracht 42 t/m 49 op blz 108/109.


De rest doet mee met de instructie. 

Slide 8 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit (apt)
De gemiddelde productie per werknemer in een bepaalde tijd. 
Hoe hoger deze apt, hoe lager de kostprijs van het product. 

 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld 
Een schoenmaker kan 20 paar schoenen maken op een dag. Hij koopt een nieuwe machine, waardoor hij nu 35 paar schoenen kan maken op een dag. Zijn apt is dus met 15 paar schoenen per dag gestegen.

Slide 10 - Tekstslide

Afschrijving
Machines slijten, er komen moderne machines , waardoor de machine die jij hebt minder waard  wordt. 
Deze waardevermindering van een kapitaalgoed (bijvoorbeeld de machine van de schoenmaker)., noem je afschrijvingen. 

Ieder jaar schrijf je een gedeeltevan de waarde af. 

Slide 11 - Tekstslide

Afschrijving berekenen
Afschrijving per jaar = aanschafprijs ÷ aantal gebruiksjaren
Voorbeeld: 
  • Noa koopt voor € 35.100 een nieuwe bedrijfsauto. 
  • De auto gaat negen jaar mee. 
  • Per jaar is de afschrijving
    € 35.100 ÷ 9 = € 3.900 

Slide 12 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Had je alle vragen fout van de mini-check? Dan maken we klassikaal opdracht 42 en 47.

Slide 13 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig paragraaf 4.3 opdracht 42 t/m 49 op blz 108/109


Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
Daarna maak je de rekenopgaven 19 t/m 23 op blz 125.
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

- weet je wat de arbeidsproductiviteit is?
- weet je wat afschrijving is?
- Kun je de afschrijving berekenen?



Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk:
Dinsdag 15 maart                                     
4.3 opdracht 42 t/m 49

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk en toetsen
Huiswerk: 
Woensdag 9 maart
4.3 opdracht 42 t/m 49
Toetsen: 
-

Slide 17 - Tekstslide