Les 10A: Kleding verzorgen

Textiel en kleding verzorgen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Textiel en kleding verzorgen

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Waarom moet je op het etiquette van de kleding kijken voordat je gaat wassen?
Wat kan jij vertellen over vezels?
Inloggen in de les!

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Dit is een herhalingsles.
Aan het eind van de les vertel ik hoe ik kleding moet verzorgen.
Aan het eind van de les heb ik de toets afgerond.

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij textiel?

Slide 4 - Woordweb

Wat is textiel?
Textiel = Stof = vezels
Natuurlijke stoffen: Wol, katoen, linnen en zijde
Synthetische stoffen: Polyester en polyamide


Slide 5 - Tekstslide

Wol
Katoen
Linnen
Zijde

Slide 6 - Sleepvraag

Etiketten in textiel
Het samenstellingsetiket: Van welk materiaal het is gemaakt.

Het behandelingsetiket: Pictogrammen, hoe moet je het wassen, hoe warm, hoe drogen, kun je het strijken?


Slide 7 - Tekstslide

Samenstellingsetiquette

Slide 8 - Tekstslide

Behandelingsetiquette

Slide 9 - Tekstslide

Wasgoed sorteren
4 soorten was:
- witte was
- bonte was
- kreukherstellende was
- fijne was

Slide 10 - Tekstslide

Wasmiddelen
Gewone wasmiddelen: 
Vloeibaar, poeder, capsules en tabletten.

Speciale wasmiddelen: 
Witte was, bonte was, fijne was en handwas.

Vlekken-oplosmiddel

Slide 11 - Tekstslide

Rekening houden met het milieu

Wassen op lage temperatuur.
Niet te veel wasmiddel gebruiken.
Zo veel mogelijk aan de waslijn drogen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Textiel is...
A
Verf
B
Een huisdier
C
een hulpmiddel om spullen te verplaatsen
D
Een uit draden geweven materiaal

Slide 14 - Quizvraag

Van welke vezels kan textiel gemaakt zijn?
A
grote vezels
B
kleine vezels
C
natuurlijke, synthetische
D
zachte vezels

Slide 15 - Quizvraag

een voorbeeld van een natuurlijke vezels is:
A
Wol
B
Viscose
C
Polyamide
D
Polyester

Slide 16 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van bedtextiel
A
Handdoeken
B
T-shirt
C
Lakens
D
Theedoek

Slide 17 - Quizvraag

Textiel heeft altijd een etiket
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Op een samenstellingsetiket staat...
A
Hoe je het moet wassen
B
Van welke stof het product gemaakt is.
C
Welke kleuren erin zitten
D
Waar het gemaakt is

Slide 19 - Quizvraag

Op een behandelingsetiket staat..
A
Hoe je het aan moet trekken
B
Hoe je het product moet wassen, drogen en strijken
C
van welke stof het product gemaakt is
D
Waar je het gekocht hebt

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekend dit behandelsymbool?
A
Met de hand wassen
B
Regelmatig wassen
C
Met koud water wassen
D
Alleen op zondag wassen

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekend dit behandelsymbool?
A
Koud strijken
B
Niet strijken
C
Niet meenemen in het vliegtuig
D
Heet strijken

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekend dit behandelsymbool?
A
Niet wassen
B
Niet drogen in de droogtrommel
C
Speciale reiniging
D
Niet strijken

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Sleepvraag

Witte was
Bonte was
Fijne was

Slide 25 - Sleepvraag

Witte was
Bonte was licht
Fijne was
Bonte was donker

Slide 26 - Sleepvraag

Hoe moet deze sjaal
gewassen worden?
A
In de wasmachine met antikreukprogramma.
B
In de wasmachine op 30 graden
C
In de wasmachine op eco-stand
D
Met een handwas

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Link

                   Hoe scoor ik een 10?
1. Je loopt rustig mee naar het D&Z lokaal (0,5p)
2. Je zoekt de theedoeken en vaatdoeken bij elkaar (2,5p)
3. Je legt uit waarom was opvouwen belangrijk is (0,5p)
4.  Je vouwt de theedoeken (1p)
5. Je vouwt de vaatdoeken  (1p)
6. Je stapelt de was op de juiste manier (1p)
7. Je ruimt de opgevouwen was op in de kast (1p)
8. Je ruimt je eigen spullen weer goed en droog op (2p)
9. Je loopt weer rustig mee terug naar het lokaal.(0,5p)
Toets

Slide 29 - Tekstslide

Vooruitblik
In de volgende les leren wij een vaatdoek en theedoek strijken.

Slide 30 - Tekstslide