Les 13-12 groep 1

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moordenaartje

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klap de kring rond

Slide 3 - Tekstslide

Klap de kring rond!
Ga in een kring staan. Tel met z’n allen herhaaldelijk van 1 tot 4, zonder te versnellen of langzamer te worden. Als iedereen het tempo goed in zijn hoofd heeft, geeft de juf of meester een klap de kring rond: een keer met de klok mee en tegen de klok in. Zorg dat elke klap op de puls klinkt, dus niet sneller of langzamer.
Klap de kring rond 2.0!
Doe een rondje ‘klap de kring rond’ en laat leerlingen vervolgens de richting van de klap wijzigen door met de klap naar iemand te wijzen. Doe dat eerst links en rechts. Zorg wel dat de klap op de puls blijft, dus niet sneller of langzamer wordt. De ‘ketting van het geluid’ mag niet worden onderbroken. Lukt het goed? Dan kun je de klap ook naar iemand tegenover je gooien. Kijk diegene goed aan als je naar hem/haar klapt!
Een geluid de kring rond!
Nu bedenk je een ander geluid dan een klap, dat kan van alles zijn wat je met je lijf en stem kunt bedenken. De puls (1,2,3,4, 1,2,3,4) houd je vast door allemaal op de plaats te lopen. We spreken het volgende af: op tel 1 doet iemand een geluid, tel 2, 3 en 4 zijn rust. Dat geeft even bedenktijd voor de volgende leerling aan de beurt is. Zorg dat de puls altijd doorgaat. Als leerlingen even geen geluid weten, geef ze dan de mogelijkheid iets te herhalen dat ze al hebben gehoord, zodat de ketting niet wordt onderbroken.
Een geluid de kring rond 2.0!
Doe nogmaals ‘een geluid de kring rond’, maar deze ronde gaat het over tegenstellingen: maakte degene voor je een hard geluid, maak jij een zacht geluid, denk bijvoorbeeld aan een harde handklap versus een zachte vingerknip. Doet iemand iets met de stem in het hoge bereik, doe jij daarna iets laags met je stem. Zo ga je de kring door.
Geluid de kring rond!

Slide 4 - Tekstslide

Klap de kring rond!
Ga in een kring staan. Tel met z’n allen herhaaldelijk van 1 tot 4, zonder te versnellen of langzamer te worden. Als iedereen het tempo goed in zijn hoofd heeft, geeft de juf of meester een klap de kring rond: een keer met de klok mee en tegen de klok in. Zorg dat elke klap op de puls klinkt, dus niet sneller of langzamer.
Klap de kring rond 2.0!
Doe een rondje ‘klap de kring rond’ en laat leerlingen vervolgens de richting van de klap wijzigen door met de klap naar iemand te wijzen. Doe dat eerst links en rechts. Zorg wel dat de klap op de puls blijft, dus niet sneller of langzamer wordt. De ‘ketting van het geluid’ mag niet worden onderbroken. Lukt het goed? Dan kun je de klap ook naar iemand tegenover je gooien. Kijk diegene goed aan als je naar hem/haar klapt!
Een geluid de kring rond!
Nu bedenk je een ander geluid dan een klap, dat kan van alles zijn wat je met je lijf en stem kunt bedenken. De puls (1,2,3,4, 1,2,3,4) houd je vast door allemaal op de plaats te lopen. We spreken het volgende af: op tel 1 doet iemand een geluid, tel 2, 3 en 4 zijn rust. Dat geeft even bedenktijd voor de volgende leerling aan de beurt is. Zorg dat de puls altijd doorgaat. Als leerlingen even geen geluid weten, geef ze dan de mogelijkheid iets te herhalen dat ze al hebben gehoord, zodat de ketting niet wordt onderbroken.
Een geluid de kring rond 2.0!
Doe nogmaals ‘een geluid de kring rond’, maar deze ronde gaat het over tegenstellingen: maakte degene voor je een hard geluid, maak jij een zacht geluid, denk bijvoorbeeld aan een harde handklap versus een zachte vingerknip. Doet iemand iets met de stem in het hoge bereik, doe jij daarna iets laags met je stem. Zo ga je de kring door.
Het verborgen woord

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg:
Er zitten twee studenten met hun gezicht naar het scherm, de andere studenten draaien zich om en kijken naar de muur. Zij krijgen pen en papier.

De twee studenten bij het scherm beginnen met elkaar een gesprek, zij moeten er voor zorgen dat de woorden die ik op het scherm laat zien, in hun verhaal verwerken. Ze moeten dus improviseren en zich inleven in het gesprek.
De andere studenten mogen ondertussen de woorden opschrijven waarvan zij denken dat deze op het scherm stonden en erin verwerkt moesten worden. De verborgen woorden dus. Geef aan dat er 3 verborgen woorden inzitten, maar dat ze er 6 op mogen schrijven, zodat ze iets meer kans hebben. 

Uiteindelijk bespreek je hoe de studenten in het gesprek het hebben ervaren, hen complimenteren etc., en ga je over naar het raden van de woorden.

Vervolgens laat je 2 nieuwe studenten in gesprek gaan en doe je hetzelfde opnieuw. 
Nagellak

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zonnebrandcreme

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gitaar

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verborgen woord

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg:
Er zitten twee studenten met hun gezicht naar het scherm, de andere studenten draaien zich om en kijken naar de muur. Zij krijgen pen en papier.

De twee studenten bij het scherm beginnen met elkaar een gesprek, zij moeten er voor zorgen dat de woorden die ik op het scherm laat zien, in hun verhaal verwerken. Ze moeten dus improviseren en zich inleven in het gesprek.
De andere studenten mogen ondertussen de woorden opschrijven waarvan zij denken dat deze op het scherm stonden en erin verwerkt moesten worden. De verborgen woorden dus. Geef aan dat er 3 verborgen woorden inzitten, maar dat ze er 6 op mogen schrijven, zodat ze iets meer kans hebben. 

Uiteindelijk bespreek je hoe de studenten in het gesprek het hebben ervaren, hen complimenteren etc., en ga je over naar het raden van de woorden.

Vervolgens laat je 2 nieuwe studenten in gesprek gaan en doe je hetzelfde opnieuw. 
Whatsapp-melding

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenfeest

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Armbandje

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verborgen woord

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg:
Er zitten twee studenten met hun gezicht naar het scherm, de andere studenten draaien zich om en kijken naar de muur. Zij krijgen pen en papier.

De twee studenten bij het scherm beginnen met elkaar een gesprek, zij moeten er voor zorgen dat de woorden die ik op het scherm laat zien, in hun verhaal verwerken. Ze moeten dus improviseren en zich inleven in het gesprek.
De andere studenten mogen ondertussen de woorden opschrijven waarvan zij denken dat deze op het scherm stonden en erin verwerkt moesten worden. De verborgen woorden dus. Geef aan dat er 3 verborgen woorden inzitten, maar dat ze er 6 op mogen schrijven, zodat ze iets meer kans hebben. 

Uiteindelijk bespreek je hoe de studenten in het gesprek het hebben ervaren, hen complimenteren etc., en ga je over naar het raden van de woorden.

Vervolgens laat je 2 nieuwe studenten in gesprek gaan en doe je hetzelfde opnieuw. 
Picknicken

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkopdracht

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Touch screen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verborgen woord

Slide 17 - Tekstslide

Uitleg:
Er zitten twee studenten met hun gezicht naar het scherm, de andere studenten draaien zich om en kijken naar de muur. Zij krijgen pen en papier.

De twee studenten bij het scherm beginnen met elkaar een gesprek, zij moeten er voor zorgen dat de woorden die ik op het scherm laat zien, in hun verhaal verwerken. Ze moeten dus improviseren en zich inleven in het gesprek.
De andere studenten mogen ondertussen de woorden opschrijven waarvan zij denken dat deze op het scherm stonden en erin verwerkt moesten worden. De verborgen woorden dus. Geef aan dat er 3 verborgen woorden inzitten, maar dat ze er 6 op mogen schrijven, zodat ze iets meer kans hebben. 

Uiteindelijk bespreek je hoe de studenten in het gesprek het hebben ervaren, hen complimenteren etc., en ga je over naar het raden van de woorden.

Vervolgens laat je 2 nieuwe studenten in gesprek gaan en doe je hetzelfde opnieuw. 
Billy Billy Bob 

Slide 18 - Tekstslide

IMPROVISATIEOEFENING; BILLY, BILLY BOB
Doel van de oefening
Plezier vinden in het maken van fouten (faalplezier), waardoor het makkelijker wordt om risico's te nemen bij improviseren en leren.
Spelregels
Alle deelnemers staan in een kring. A staat in het midden. Hij kijkt een deelnemer (B) aan en roept 'Billybillybop'. B moet, voordat A is uitgesproken 'Bop' roepen. Is hij (B) te laat, dan is hij af en wisselt hij met A.
Het doel van A is dus om B een fout te laten maken. Na een aantal rondes waarbij dit gebeurt door het roepen van 'Billybillybop' door A, komen er nieuwe mogelijkheden bij. Het spel wordt daarbij steeds moeilijker en daarmee leuker: er worden namelijk steeds meer fouten gemaakt!
Coach de deelnemers op faalplezier en het nemen van risico's. Eventueel kun je de strategieën die genomen worden om het maken van fouten te vermijden met de groep bespreken.
Naast het roepen van 'Billybillybop' heeft A nog extra mogelijkheden. In plaats van 'Billybillybop kan hij ook:
'Bop' roepen. B moet nu niet reageren. Zegt B per ongeluk toch 'bop', dan is hij af.
'Olifant' roepen. B maakt met zijn twee buren een olifant. B maakt een 'slurf', door met zijn rechterarm zijn neus te pakken en zijn linkerarm erdoorheen te steken. De twee buren van B beelden met hun armen de oren van de olifant uit. Dit (en ook de volgende mogelijkheden) moet binnen drie seconden gelukt zijn, anders is B af. A telt na het roepen van 'olifant' hardop tot drie. B is altijd degene die af is, ook al maken zijn buren de fout.
'Broodrooster' roepen. B springt omhoog als een bijna verbrande boterham en roept 'ping!'. De buren van B strekken hun arm voor en achter de springende boterham, zij beelden de broodrooster uit.
'James Bond' roepen. B is James Bond (met zijn armen over elkaar heen en een 'pistool' langs zijn neus). De buren van B zijn de 'Bondgirls', ze buigen naar James en roepen met hoge stem: 'oooh James'.