Taalblokken Bouwstenen 6 (informatie en meningen)

Bouwstenen 6
Informatie en meningen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bouwstenen 6
Informatie en meningen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Terugblik op vorige week ( hoofd en bijzaken)
  • Bouwstenen 6 Informatie en meningen
  • Zelfstandig werken in Taalblokken

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Hoofd- en bijzaken

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de hoofdzaak in deze zin:
Een 25-jarige man is aangehouden voor spookrijden door de Brabantse politie​


A
Een 25-jarige man is aangehouden door politie
B
man is aangehouden voor spookrijden

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de hoofdzaak ik de volgende zin:
De beladen wedstrijd tussen Ajax en Feyenoord van morgen is afgelast, ​
vanwege dreiging van een vechtpartij
A
wedstrijd tussen Ajax en Feyenoord is afgelast
B
De beladen wedstrijd vanwege dreiging

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de bijzaak in de volgende zin:
Theaterboerderij Het Hek van de Dam in Eext sluit met ingang van het ​
nieuwe jaar de deuren
A
Met ingang van het nieuwe jaar
B
Het Hek van de Dam sluit (de deuren)

Slide 6 - Quizvraag

Informatie en meningen

Slide 7 - Tekstslide

Informatie en meningen
Feiten​​
Feiten zijn beweringen die je kunt controleren. Je zou kunnen opzoeken of navragen of ze echt waar zijn. Feiten zijn waar of onwaar.​
Dus wanneer je kan controleren of iets echt zo is, dan is het een feit. 

Slide 8 - Tekstslide

Informatie en meningen
Meningen​​
Een mening is wat iemand ergens van vindt. Meningen kun je niet controleren, want ze zijn niet waar of onwaar. Je kunt het ermee eens zijn, maar je kunt ook iets anders vinden. Een mening kun je vaak herkennen aan woorden als 'ik vind' of 'volgens mij'. Je hoeft het hier niet mee eens te zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Informatie en meningen
Als je begrijpt wat er in de tekst staat, dan is de volgende stap: je afvragen wat je kunt doen met de informatie in de tekst. Hoe maak je er gebruik van?​
​Informatieve tekst​
Informatieve teksten geven informatie over een onderwerp. In de tekst staan vooral feiten. Bij het lezen bepaal je voor jezelf wat je aan die feiten hebt: geven ze de informatie die je nodig hebt? 

Slide 10 - Tekstslide

Informatie en meningen
Instructie​
Instructies geven uitleg over hoe je iets kunt aanpakken. Ook hier bepaal je zelf wat je aan de informatie hebt: zorgt de tekst ervoor dat je weet hoe je iets moet aanpakken?

Slide 11 - Tekstslide

Informatie en meningen

Slide 12 - Tekstslide

Informatie en meningen
Betoog​​
In een betoog staat de mening van de schrijver ook in de tekst. Bij het lezen vraag je je af: wat is de mening van de schrijver.​​
Soms wil de schrijver je overhalen iets te doen. Dan vraag je je af: wat wil de schrijver van mij? Laat ik me beïnvloeden of niet?

Slide 13 - Tekstslide

Informatie en meningen

Slide 14 - Tekstslide

Joost zegt: 'De afwisseling vind ik geweldig.'

Is dit een feit of een mening?
A
Een feit, want het is feitelijke informatie.
B
Een feit, want je kunt dit controleren.
C
Een mening, want er staat dat Joost dat vindt.
D
Een mening, want het is objectieve informatie.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een feit?
A
Informatie die gegeven wordt.
B
Informatie die je kunt bewijzen.
C
Informatie die je niet kunt bewijzen .
D
Informatie met een mening.

Slide 16 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Maak/werk verder in Taalblokken Bouwstenen hoofdstuk 6 (hoofd- en bijzaken) Voorbeeld en theorie en lezen & luisteren
Maak/werk verder in Taalblokkenwoordenschat Bouwsteen 6

Slide 17 - Tekstslide