Uitleg Spelling H4

- Uitleg Spelling H4 (werkwoordspelling, tussenletters en los of aaneenschrijven)

- Maken opdracht 1 - 5 + dictee van Spelling H4


1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Uitleg Spelling H4 (werkwoordspelling, tussenletters en los of aaneenschrijven)

- Maken opdracht 1 - 5 + dictee van Spelling H4


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Spelling:

- Je kunt langere samenstellingen correct spellen.

- Je weet wanneer je woorden los of aaneen schrijft.

- Je weet welke tussenletters je gebruikt bij samenstellingen.

Slide 2 - Tekstslide

Los of aaneenschrijven?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide



Week 22
 Mevrouw Ori

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Aaneenschrijven of los?

1 Samenstellingen die één betekenis hebben, schrijf je aaneen (behalve bij getallen of tekens)

lageloonlanden, hogedrukreiniger, langeafstandloper, @-teken, 50 eurobiljet

2 Splitswerkwoorden (scheidbaar samengestelde werkwoorden)

pianospelen, stukmaken, opgerookt

3 Combinaties van een voorzetsel met bijwoord of twee bijwoorden schrijf je aaneen

eroverheen, waardoor, daarboven


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Tussenletters bij samenstellingen

Slide 13 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Om een samenstelling te vormen, moet je soms letters tussen de woorddelen toevoegen.

Schrijf -(e)n: als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -n of -en heeft.
  • vissenkom
  • duiventil
  • getuigenbank







Slide 14 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Schrijf geen -n: als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -n of -s heeft.
  • groentesoep
  • opnamedag
Schrijf geen -n: als het eerste deel van de samenstelling een werkwoord of versterkend woord is.
  • knorrepot
  • beresterk

Slide 15 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Schrijf geen -n: als het eerste deel van de samenstelling een uniek persoon of zaak is
  • zonnescherm
  • maneschijn
Schrijf geen -n: als het woord niet meer herkenbaar is als samenstelling. Soms lijkt een woord een samenstelling, maar is dat nooit geweest.
  • bullebak
  • spillebeen

Slide 16 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen
Schrijf een -s: als je die klank hoort.
  • dorpskern
  • reddingsboot

Schrijf een -s: als het tweede woorddeel begint met een sis-klank.
  • dorpsstraat --> dorpswinkel
  • reddingsschip --> reddingsboei


Slide 17 - Tekstslide

Maak een samenstelling:
lieveling + zanger

Slide 18 - Open vraag

Maak een samenstelling:
reus + trots

Slide 19 - Open vraag

Maak een samenstelling:
spin + web

Slide 20 - Open vraag

Maak een samenstelling:
kraal + ketting

Slide 21 - Open vraag

Maak een samenstelling:
opgave + formulier

Slide 22 - Open vraag

Maak een samenstelling:
opgave + formulier

Slide 23 - Open vraag

Maak een samenstelling:
slaging + percentage

Slide 24 - Open vraag

Maak een samenstelling:
peper + duur

Slide 25 - Open vraag

Maak een samenstelling:
zon + bank

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

seconde + wijzer =
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 29 - Quizvraag

rogge + brood =
A
roggenbrood
B
roggebrood

Slide 30 - Quizvraag

spin + web=
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 31 - Quizvraag

dronken + lap =
A
dronkenlap
B
dronkelap

Slide 32 - Quizvraag

Huiswerk

- Spelling H4: 1 - 5

- Dictee (klik op de juiste luidspreker in de volgene twee dia's)

- Inleveren op SOM

Slide 33 - Tekstslide

Dictee 3 havo

Slide 34 - Tekstslide

Dictee 3 vwo

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide