(mavo/havo) H3 arm en rijk in ZO-Azië/ paragraaf 3 deel 1

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 3 H3/H4 rijkdom en armoede, ontwikkelingspeil + B229/ globalisering
  • maken opdracht 1 t/m 4/3
  • nabespreken paragraaf 3
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • twee manieren om het ontwikkelingspeil te herkennen
  • twee manieren om met  getallen het ontwikkelingspeil te meten
    1 / 22
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

    In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

    time-iconLesduur is: 45 min

    Onderdelen in deze les

    Planning:
    • Introductie
    • Uitleg: paragraaf 3 H3/H4 rijkdom en armoede, ontwikkelingspeil + B229/ globalisering
    • maken opdracht 1 t/m 4/3
    • nabespreken paragraaf 3
    • afsluiting
    aan het einde van de les kan/weet je:
    • twee manieren om het ontwikkelingspeil te herkennen
    • twee manieren om met  getallen het ontwikkelingspeil te meten

      Slide 1 - Tekstslide

      introductie filmpje
      • bekijk het introductie filmpje over rijkdom en armoede.
      • zet eerst de ondertiteling aan bij het tandwieltje.
      • dan automatisch vertalen en naar Nederlands

      Slide 2 - Tekstslide

      Slide 3 - Video

      Slide 4 - Video

      uitleg/aantekeningen

      Slide 5 - Tekstslide

      uitleg m/h:

      Slide 6 - Tekstslide

      Rijkdom en armoede
      • Hoe herken je het?
      • Om je heen kijken, wat zie je?
      • Meten met getallen
      • Ontwikkelingskenmerken
      Kenmerk waarmee je de armoede of de rijkdom in een land kunt meten.
      uitleg

      Slide 7 - Tekstslide

      Ontwikkelingspeil
      • Twee soorten ontwikkelingskenmerken
      - Het inkomen
      - Hoe leven mensen?
      • Ontwikkelpeil
      Het niveau van de rijkdom of de armoede in een land.
      uitleg

      Slide 8 - Tekstslide

      Inkomen

      •  De hoogte van het inkomen zegt iets over de ontwikkeling van een land.
      • Het gemiddelde inkomen van een land geeft niet een goed beeld.
      • Er kunnen hele rijke en hele arme mensen wonen
      Hoe leven mensen?
      • Is er genoeg eten?
      • Kan je naar school?
      • Basisbehoeften
      Iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven (voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg).
      uitleg

      Slide 9 - Tekstslide

      Inkomen 
      Totaal inkomen van een land: Bruto Nationaal Product (BNP)
      Totale inkomen : aantal inwoners:= Per persoon: BNP per hoofd(of inwoner)

      koopkracht: wat kan je kopen van je geld? In het ene land veel meer dan het andere.
      uitleg
      uitleg webiste hierna

      Slide 10 - Tekstslide

      Slide 11 - Link

      uitleg kgt:

      Slide 12 - Tekstslide

      Onafhankelijk
      India werd in 1947 onafhankelijk van Groot-Brittannie. Het land werd zelfvoorzienend, alles wat werd geproduceerd was voor eigen gebruik. Handel met andere landen was er bijna niet.
      Na 1990 werd dit beleid veranderd.

      Slide 13 - Tekstslide

      Speciaal economische zones
      Na 1990 zette India speciaal economische zones op. In speciaal economische zone krijgen buitenlandse bedrijven veel vrijheid en hoeven ze bijna geen belasting te betalen. Gevolg: er kwamen veel multinationals naar India.

      Slide 14 - Tekstslide

      Multinational
      Een multinational is een bedrijf met vestigingen in meerdere landen. Het hoofdkantoor zit vaak in een ontwikkeld land en de productie in armere landen.
      In een arm land zijn de loonkosten lager en kan een bedrijf veel goedkoper produceren. 

      Slide 15 - Tekstslide

      Slide 16 - Video

      Globalisering
      Dit is de steeds verdergaande wereldwijde uitwisseling van mensen, goederen, informatie en geld. 
      India profiteert hier van, het verkoopt producten over de hele wereld. 

      Slide 17 - Tekstslide



      lezen paragraaf 3 H4 globalisering
      maken opdracht 1 t/m 3
      gebruik hierbij:
      tekstboek blz. 60/61
      werkboek blz.  37/68
      stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken


      lezen paragraaf 3 H3 rijkdom en armoede, ontwikkelingspeil + B229
      maken opdracht 1 t/m 4
      gebruik hierbij:
      • tekstboek blz. 44/45
      • werkboek blz. 47/48
      stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
      timer
      1:00
      kgt: zelfstandig werken in stilte
      m/h: zelfstandig werken in stilte

      Slide 18 - Tekstslide

      herhalen/nabespreken

      Slide 19 - Tekstslide

      Welk begrip past bij deze uitleg?
      Kenmerk waarmee je de armoede of de rijkdom in een land kunt meten
      A
      Inkomen
      B
      Ontwikkelingspeil
      C
      Ontwikkelingskenmerk
      D
      Basisbehoefte

      Slide 20 - Quizvraag

      Welk begrip past bij deze uitleg?
      Kenmerk waarmee je de armoede of de rijkdom in een land kunt meten.
      A
      Ontwikkelingskenmerk
      B
      Basisbehoefte
      C
      Inkomen
      D
      Ontwikkelingspeil

      Slide 21 - Quizvraag

      Wat zijn drie goede redenen voor Europese computerbedrijven om werk uit te besteden aan Indiërs? Sleep 3 redenen naar juist en 2 naar onjuist.
      Juist
      Onjuist
      Indiërs zijn nauwkeurig en geduldig.
      Het kastenstelsel is een belastingvrij systeem.
      De Indiërs leren al jong op school met computers te werken.
      Veel Indiërs spreken goed Engels, omdat India vroeger een Engelse kolonie was.
      India is een lagelonenland.

      Slide 22 - Sleepvraag