Leerjaar 2 - Blok 1 - Fictie

Welke verzonnen verhalen ken je?
1 / 15
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welke verzonnen verhalen ken je?

Slide 1 - Woordweb

BLOK 1
FICTIE

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie.
Ik kan voorbeelden geven van fictie en non-fictie.
Ik kan een fictiewerk kiezen dat past bij mijn interesse.
Ik kan uitleggen of een verhaal meer of minder realistisch is.

Slide 3 - Tekstslide

Gezamenlijk lezen en maken opdracht 1
Zelfstandig lezen en maken opdracht 1

Klaar? 
Opdracht 2 tot en met 7 maken

Klaar?
Nakijken, fouten verbeteren en vragen stellen

Slide 4 - Tekstslide

Fictie

Verzonnen verhalen
Non-fictie

Werkelijkheid

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Welke fictieve verhalen (boeken) ken je?

Slide 7 - Woordweb

Welke non-fictieve verhalen (boeken) ken je?

Slide 8 - Woordweb

Hoe weet je of een boek bij je past?
  1. Titel lezen
  2. Omslag bekijken
  3. Flaptekst lezen
  4. Eerste bladzijden lezen
  5. Tips van anderen

Slide 9 - Tekstslide

Wat is fictie?

Slide 10 - Open vraag

Wat is non-fictie?

Slide 11 - Open vraag

Waar kan je aan zien of een verhaal bij je past?

Slide 12 - Open vraag

Dit maakt een verhaal realistisch

Mensen lijken echt in wat ze doen of zeggen.

De omgeving lijkt echt.

Gebeurtenissen zijn in de werkelijkheid ook mogelijk.

Er komen mensen en plaatsen voor die echt bestaan.
Dit maakt een verhaal niet-realistisch

Mensen doen en zeggen dingen die niet echt kunnen.

De wereld is verzonnen.

Gebeurtenissen zijn onwaarschijnlijk.

Er komen verzonnen wezens of fantasiefiguren in voor.

Slide 13 - Tekstslide

BBL
Opdracht 1 tot en met 6

Klaar?
Nakijken, fouten verbeteren en vragen stellen

Klaar?
Lezen

KBL
Opdracht 1 tot en met 7

Klaar?
Nakijken, fouten verbeteren en vragen stellen

Klaar?
Lezen

Slide 14 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd?
Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie.
Ik kan voorbeelden geven van fictie en non-fictie.
Ik kan een fictiewerk kiezen dat past bij mijn interesse.
Ik kan uitleggen of een verhaal meer of minder realistisch is.

Slide 15 - Tekstslide