Ondervoeding

Ouderen en ondervoeding 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ouderen en ondervoeding 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • De student weet wat ondervoeding is
  • De student weet wat de oorzaken zijn van ondervoeding
  • De student weet welke risicogroepen een verhoogd risico hebben op ondervoeding
  • De student weet wat de gevolgen zijn van ondervoeding
  • Wat is SNAQ 65+ en hoe kun je deze inzetten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent voeding voor jou?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goede voeding?
Voedingsstoffen:
  • Koolhydraten
  • Vetten
  • Eiwitten
  • Vitamines
  • Mineralen

Met een gezond voedingspatroon krijg je van alle voedingsstoffen voldoende binnen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ondervoeding?

Slide 6 - Open vraag

Een verstoring van de balans tussen opname en behoefte aan voedingsstoffen.
Ondervoeding kan worden beschouwd als een voedingstoestand waarbij sprake is van een tekort of disbalans van energie, eiwit en/of andere voedingsstoffen, die leidt tot meetbare nadelige effecten op de lichaamsomvang en lichaamssamenstelling, op het functioneren en op klinische resultaten.' (Stratton 2003).

Wat is ondervoeding?
  • Als je te lang te weinig eet, raak je ondervoed.
  • Bij ondervoeding is het verbruik van energie hoger dan wat er aan energie met de voeding binnenkomt. 
  • Het lichaam verzwakt 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criteria ondervoeding
  • Als iemand onbedoeld in een maand drie kilo afvalt (onvrijwillig)
  • Of in zes maanden zes kilo of meer afvalt (onvrijwillig)
  • Dit geldt ook bij een persoon met overgewicht
  • Ook een BMI <22 kan risico op ondervoeding betekenen
  • SNAQ score

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn oorzaken van ondervoeding?

Slide 9 - Open vraag

Een verstoring van de balans tussen opname en behoefte aan voedingsstoffen.
Ondervoeding kan worden beschouwd als een voedingstoestand waarbij sprake is van een tekort of disbalans van energie, eiwit en/of andere voedingsstoffen, die leidt tot meetbare nadelige effecten op de lichaamsomvang en lichaamssamenstelling, op het functioneren en op klinische resultaten.' (Stratton 2003).

Slide 10 - Tekstslide

Ondervoeding bij ouderen komt in verpleeghuizen bij 20 tot 25% voor en in de thuiszorg bij 15 tot 25%. Bij ondervoeding is er sprake van verlies van lichaamsgewicht en spiermassa. Hierdoor daalt de weerstand, hebben ouderen een verhoogde kans op opname in een instelling, op complicaties bij ziektes, zijn zij verminderd zelfredzaam en ervaren zij een verminderde kwaliteit van leven. Uiteindelijk zorgt voor ondervoeding voor een verhoogde mortaliteit.
Iemand die aankomt in gewicht is niet ondervoed
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten Ondervoeding 

Chronische ondervoeding

Acute ondervoeding
Partiele ondervoeding
Totale ondervoeding 

Slide 12 - Tekstslide

Chronische ondervoeding 
Iemand weigert te eten om hiermee iets af te dwingen. Hij gebruikt wel voldoende vocht. Iemand kan lang zonder voeding. Het kan wel twee tot drie maanden duren voordat iemand overlijdt door ondervoeding. Het lichaam gaat heel zuinig om met de reservevoorraden; vooral eiwitten worden gespaard. We zien de volgende mechanismen:
-Het lichaam gebruikt vooral de vetten als energiebron
-Het lichaam verlaagt het basaal metabolisme (gaat in de spaarstand)
-Beperkte eiwitafbraak

Acute ondervoeding:
Ontstaat bij ernstig zieke patiënten door fysieke stress: na een zwaar trauma of grote operatie, bij ernstige infectie en sepsis. Deze vorm van ondervoeding ontstaat dus niet primair door onvoldoende voedselopname, maar door ziekte. Het lichaam is in staat van paraatheid. Alles is gericht op het bestrijden van infecties en herstellen van weefsel dat kapot of verloren is gegaan. Het basaal metabolisme is verhoogd; het lichaam heeft meer energie nodig. De reservevoorraden worden aangesproken. Niet alleen vet, maar vooral ook eiwitten worden afgebroken om in de verhoogde behoefte aan energie te voorzien.

Partiele ondervoeding:
Gebrek aan 1 enkele voedingsstof (bijvoorbeeld te kort aan ijzer)
Totale ondervoeding:
Gebrek aan verschillende voedingsstoffen
Hoe herken je ondervoeding?
  • Gewichtsverlies zonder dat dit de bedoeling is (ook bij overgewicht!)
  • Kleding die te wijs wordt of een horloge dat losser om de pols zit
  • een slechte eetlust
  • een (te) laag gewicht
  • vermoeidheid of een slechte conditie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondervoeding komt voor bij?
A
mensen met ondergewicht
B
mensen met een normaal gewicht
C
mensen met overgewicht
D
alle bovenstaande

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke oorzaken kunnen jullie benoemen voor ondervoeding?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van ondervoeding
  • Acute of chronische ziekte.
  • Verminderde voedselinname door een verminderde eetlust.
  • Moeilijkheden met kauwen, proeven, slikken of de vertering.
  • Maag- / darmklachten, misselijkheid.
  • Psychologische problemen, zoals angst, depressie of verdriet.
  • Sociale factoren, zoals eenzaamheid of geen mogelijkheid om eten te kopen of te bereiden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van ondervoeding

  • verminderde weerstand
  • verminderde spiermassa
  • minder soepel bewegen
  • grotere kans op vallen
  • langzamer herstel na een operatie of ziekte
  • meer en ernstigere complicaties na een operatie

  • vertraagde wondgenezing
  • verhoogde kans op doorligwonden (decubitus)
  • verminderde hart- en longcapaciteit
  • lagere kwaliteit van leven
  • sociaal isolement
  • verhoogde kans op overlijden

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

https://e-nursing.nl/mijn_e_nursing


Iemand die aankomt in gewicht is niet ondervoed
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fysieke veranderingen
Metabolisme/ stofwisseling
Verzwakte zintuigen
Medicijnen en ziekten
Spijsvertering 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofwisseling
 Als je ouder dan 40 jaar bent wordt je stofwisseling elk jaar vertraagt. Dit betekent dat als je doorgaat met hetzelfde eetgedrag van toen je jonger was, je waarschijnlijk aankomt, dit komt omdat je nu minder calorieën verbrand. Omdat je energie behoefte lager wordt kan je eetlust ook verminderen. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzwakte zintuigen
De smaak en geurzintuigen nemen af naarmate je ouder wordt. Omdat je minder proeft en ruikt bent je dan geneigd om meer zout toe te voegen aan je eten. Hoewel ouderen juist minder zouten moeten dan jongere mensen. Ook kan eten minder goed smaken wat de eetlust niet bevorderd

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnen en Ziekten
Medicijnen en ziekten kunnen de eetlust op vele manieren (veelal negatief) beïnvloeden. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spijsvertering
Door een vertraagd spijsverteringsstelsel produceert men minder speeksel en maagzuur als men ouder wordt. Voedingsstoffen worden minder goed opgenomen. Mensen houden langer een vol gevoel waardoor eetlust afneemt. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metabolisme is een ander woord voor stofwisseling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ouderen hebben minder behoefte aan eten omdat hun stofwisseling verhoogd is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Criteria vaststellen ondervoeding 
Screening
Stellen van een diagnose 

Slide 27 - Tekstslide

In de tweede stap stel je de diagnose ‘ondervoeding’. Doe dat op basis van twee verschillende soorten factoren:
Een kenmerkende factor zoals onbedoeld gewichtsverlies, een laag BMI of verminderde spiermassa.
Een oorzakelijke factor zoals verminderde voedingsinname of -opname, of een ziekte of ontsteking.
Is er sprake van minimaal één kenmerkende en één oorzakelijke factor? Dan kun je stellen dat er sprake is van ondervoeding. Vervolgens kijk je of je te maken hebt met ernstige ondervoeding of matige ondervoeding.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je doen tegen ondervoeding?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een SNAQ score?
A
een menukaart voor snacks
B
een spelletje voor ouderen
C
een score waarbij je calorien in snacks kan herkennen
D
een scorelijst om problemen rondom voeding in kaart te brengen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SNAQ
Screening op ondervoeding

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als afsluiting
Ga op Internet op zoek naar informatie over de Body Mass Index (BMI), hoe je deze berekent en reken uit wat de BMI.
 Bereken je eigen BMI.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZIJN DEZE doelen behaald? Weet je....
- wat ondervoeding is
- wat de oorzaken zijn van ondervoeding
- welke risicogroepen een verhoogd risico hebben op ondervoeding
- wat de gevolgen zijn van ondervoeding
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies