In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Herhaling tijdvak 10
Koude oorlog Indonesië
Vietnam
Slide 1 - Tekstslide
Wat was geen motief voor het aanbieden van Marshallhulp?
A
De Europese handel op gang brengen
B
Invloed van het communisme beperken
C
De band tussen de VS en West-Europa versterken
D
Europa zo ver krijgen om lid te worden van de NAVO
Slide 2 - Quizvraag
Hoe heet de afsluiting van de wegen richting West-Berlijn door de S-U?
A
Berlijnse Muur
B
Blokkade van Berlijn
C
IJzeren Gordijn
D
Containmentpolitiek
Slide 3 - Quizvraag
De auteur van de prent stelt zich kritisch op t.o.v...
A
De dreiging van een kernoorlog
B
De houding van de VS
C
De houding van de SU
D
Geen van beiden: de auteur kiest geen kant
Slide 4 - Quizvraag
1954
1962
1961
1949
1956
Blokkade van Berlijn
Akkoorden van Genève
Bouw Berlijnse Muur
Cubacrisis
Hongaarse Opstand
Slide 5 - Sleepvraag
Door welke gebeurtenis in Azië is de angst voor toenemend communisme vergroot?
A
De aanval op de Amerikaanse basis Pearl Harbor
B
de Vietnamoorlog
C
De uitroeping van de Chinese Volksrrepubliek
D
de dominotheorie
Slide 6 - Quizvraag
Welke naam wordt gegeven aan de periode na 1963?
A
Glasnost en perestrojka
B
Détente
C
Directoire
D
Vreedzame co-existentie
Slide 7 - Quizvraag
Welke naoorlogse ontwikkeling werd gestimuleerd door zowel de VS als de Sovjet-Unie?
A
Oprichting van de NAVO
B
Oprichting van de Verenigde Naties
C
Dekolonisatie
D
Verdelen van invloedssferen
Slide 8 - Quizvraag
Wat laat de prent zien?
A
De angst voor Chinese overheersing in Azië
B
De angst voor een communistische opstand in Vietnam
C
De angst voor een verenigd communistisch Aziatisch rijk
D
De dekolonisatiewens van Zuidoos-Azië
Slide 9 - Quizvraag
Waar maakt de prent een verwijzing naar?
A
De terreur van het Amerikaanse leger
B
Kritiek van de pers op de Vietnamoorlog
C
De Vietnamoorlog wordt vergeleken met andere oorlogen (zoals Irak)
D
De mening van de protestgeneratie op de Vietnamoorlog
Slide 10 - Quizvraag
Na welke gebeurtenis ging de VS zich openlijk bemoeien met het conflict in Vietnam?
A
De Akkoorden van Genève
B
De Slag bij Dien Bien Phu
C
Tonkinincident
D
De oprichting van de Vietcong
Slide 11 - Quizvraag
In 1968 werd duidelijk dat de oorlog bijna niet meer te winnen was. Wat was Nixons reactie hierop?
A
Limited war
B
Eervolle vrede
C
Vietnamisering van de oorlog
D
Containmentpolitiek
Slide 12 - Quizvraag
Wat zou de auteur duidelijk willen maken met deze prent?
A
Als de EU goed samenwerkt, kan elk probleem opgelost worden
B
De EU werkt niet: teveel belangen
C
De EU staat voor stilstand
D
De auto stelt de Europese economie voor: gecrasht
Slide 13 - Quizvraag
Welk Oost-Europees land voerde zélf hervormingen door?
A
Tsjechie
B
Hongarije
C
Polen
D
de DDR
Slide 14 - Quizvraag
Wat was een onbedoeld gevolg van glasnost en perestrojka?
A
Economische crisis in de SU
B
Gorbatsjov verloor de macht
C
Opstanden in Oost-Europa
D
de Koude Oorlog was voorbij
Slide 15 - Quizvraag
Wat was géén sociaal-culturele verandering in de jaren 60?
A
Verzuiling
B
Ontkerkelijking
C
Individualisering
D
Ontstaan van jongerenculturen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het verband tussen de welvaart in de jaren 60 en de multiculturele samenleving?
A
Arbeidsmigranten haalden hun familie naar Nederland
B
Door het verdrag van Schengen verhuisden veel mensen binnen de EU
C
Door de armoede in eigen land ontstond immigratie
D
Door de welvaart streef de vraag naar arbeidsmigranten
Slide 17 - Quizvraag
Wat was geen voorrecht van de VOC?
A
handelsvedragen sluiten
B
oorlog voeren namens de republiek
C
oorlogsforten bouwen
D
de lokale bevolking besturen
Slide 18 - Quizvraag
Wat zorgde ervoor dat JP Coen toch gezien werd door sommigen als held?
A
Hij wist met succes de Molukken te veroveren, iets wat niemand eerder was gelukt
B
Door Coen werd de VOC de grootste handelsonderneming ooit
C
Hij wist als enige de zeeoorlogen tegen Engeland te winnen en daardoor de macht te krijgen op het Engelse Kanaal
D
Hij stichtte een hoofdkantoor van de VOC in Lombok
Slide 19 - Quizvraag
Wat was de invloed van de Bataafse Revolutie op het VOC-beleid van Nederland?
A
De Bataafse Revolutie was gericht op vrijheid en gelijkheid en aanhangers hiervan vonden dat dat niet gold onder de bevolking van N-I
B
Zij veroordeelde JP Coen vanwege het extreme geweld op de Banda-eilanden, waardoor de VOC milder werd
C
Ze vonden dat de regenten teveel macht hadden en regenten waren voornamelijk koopmannen
D
De VOC werd afgeschaft door kritiek op corruptie
Slide 20 - Quizvraag
Het cultuurstelsel is
A
Een systeem waarin de Nederlandse cultuur opgelegd werd aan de Indische bevolking
B
Een economisch systeem waarbij boeren 1/5 van hun grond moesten verbouwen en de producten aan Nederlandse regering afstaan
C
Een systeem waarin de Indische cultuur opgelegd werd aan de Nederlanders
D
Een economisch systeem waarbij de plantagehouders hun producten afstaan aan de Nederlandse regering
Slide 21 - Quizvraag
Het cultuurstelsel vond plaats in
A
Java
B
Sumatra en Java
C
de Molukken
D
Heel Nederlands-Indië
Slide 22 - Quizvraag
Het cultuurstelsel vond plaats in
A
Java
B
Sumatra en Java
C
de Molukken
D
Heel Nederlands-Indië
Slide 23 - Quizvraag
In 1890 veranderde het Nederlandse beleid in de kolonie. Welke uitspraak is waar?
A
Het beleid verandert omdat het liberalisme wordt losgelaten door opkomende socialisten
B
De Ethische Politiek wordt ingevoerd
C
Nederland gaat meer invloed uitoefenen en laat de onthoudingspolitiek los
D
Er komen meer Nederlanders in de kolonie waardoor het bestuur verstevigt.
Slide 24 - Quizvraag
In 1890 veranderde het Nederlandse beleid in de kolonie. Welke uitspraak is waar?
A
Het beleid verandert omdat het liberalisme wordt losgelaten door opkomende socialisten
B
De Ethische Politiek wordt ingevoerd
C
Nederland gaat meer invloed uitoefenen (modern imperialisme)
en laat de onthoudingspolitiek los
D
Er komen meer Nederlanders in de kolonie waardoor het bestuur verstevigt.
Slide 25 - Quizvraag
In 1890 veranderde het Nederlandse beleid in de kolonie. Welke uitspraak is waar?
A
Het beleid verandert omdat het liberalisme wordt losgelaten door opkomende socialisten
B
De Ethische Politiek wordt ingevoerd
C
Nederland gaat meer invloed uitoefenen (modern imperialisme)
en laat de onthoudingspolitiek los
D
Er komen meer Nederlanders in de kolonie waardoor het bestuur verstevigt.
Slide 26 - Quizvraag
Wat was GEEN gevolg van het toestaan van particuliere ondernemers?
A
De lokale bevolking werd als steeds minderwaardiger gezien
B
Er werden koelies ingehuurd voor op de plantages
C
Het cultuurstelsel wordt afgeschaft
D
Boeren maken zelf nu ook iets meer winst
Slide 27 - Quizvraag
Waarom werkt de Ethische Politiek niet?
A
Scholing was alleen besteed aan de elite
B
Particuliere ondernemers verzetten zich tegen dit beleid
C
Er was helemaal geen inspraak van de lokale bevolking
D
Nederland deed dit slechts om internationaal zich goed te profileren
Slide 28 - Quizvraag
Wat is een oorzaak voor de Europeanisering van de Indische cultuur rond 1920?
A
Er komt steeds meer emancipatie van de lokale bevolking
B
Er vertrekken steeds meer Nederlandse vrouwen naar de kolonie
C
De Indonesische bevolking krijgt door toenemende globalisering kansen om naar Europa te vertrekken
D
De mengcultuur verdwijnt door moderne communicatiemiddelen
Slide 29 - Quizvraag
Bij welk KA hoort de volgende informatie: In Europa beleven wij historische tijden. De deling van Europa loopt ten einde. Het beleid is erop gericht de democratische en economische ontwikkelingen in Oost‐Europa te steunen en aan te moedigen. - aldus Koningin Beatrix tijdens de troonrede in 1990
Slide 30 - Open vraag
Welk KA hoort bij de bron?
Slide 31 - Open vraag
1800
1870
1825
1830
1799
Invoering cultuurstelsel
Bataafse Opstand
Java-oorlog
Suikerwet
VOC failliet
Slide 32 - Sleepvraag
Laatste week voor de toetsweek heb ik behoefte aan: