paragraaf 1.1 massamedia

Welkom in deze online les
- starten thema MASSAMEDIA Maatschappijkunde
- zelfstandig werken


Woensdag les op school!! (Toets Politiek inzien en bespreken)
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom in deze online les
- starten thema MASSAMEDIA Maatschappijkunde
- zelfstandig werken


Woensdag les op school!! (Toets Politiek inzien en bespreken)

Slide 1 - Tekstslide

Online les
- Aanwezigheidscheck

Daarna; 
- Iedereen doet microfoon uit en camera aan! 
- Heb je een vraag? Dan steek je in Teams je digitale hand op. 
- De les duurt 50 minuten net als een ‘normale’ les

Slide 2 - Tekstslide

Nu even een intro van het nieuwe thema.... : Massamedia.

Slide 3 - Tekstslide

Komende weken gaan we ons focussen op massamedia en communicatie.
Waarom is het belangrijk dat we dit behandelen bij maatschappijkunde denk je?

Slide 4 - Open vraag

Corona...
De reden dat we al maanden op deze manier les krijgen komt door het coronavirus..
Het lijkt wel of er geen ander gespreksonderwerp meer bestaat!

De media hebben veel invloed op hoe wij denken, en hoe wij ons gedragen deze tijd.

Slide 5 - Tekstslide

Via welke massamedia lees of hoor je de meeste berichten over corona?
A
Internet
B
Tv
C
Krant
D
Radio

Slide 6 - Quizvraag

Internet speelt een belangrijke rol in het verspreiden van nieuws over het coronavirus. Is internet ook het belangrijkste massamedium dat er is denk je?
A
Nee, het is wel belangrijk maar tv is belangrijker
B
Nee, het is wel belangrijk maar de krant is belangrijker
C
Ja, internet is het belangrijkst omdat de communicatie 2 kanten op gaat.
D
Ja, internet is het belangrijkst omdat het nu hip is.

Slide 7 - Quizvraag

Welke social media ken je allemaal?

Slide 8 - Open vraag

We spreken van communicatie als je bedoeld of onbedoeld een bepaalde boodschap op iemand anders overbrengt.

A
Dit klopt
B
Dit klopt niet

Slide 9 - Quizvraag

Communiceren kan alleen met gesproken woorden.
A
Dit klopt
B
Dit klopt niet

Slide 10 - Quizvraag

Welke social media jij volgt heeft invloed op hoe jij denkt over het virus. Waarom is dat zo?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Dit was de uitleg van 1.1 massamedia
De tekst hiervan staat in je boek op pagina 12.
Het boek ziet er zo uit:  

Wat doe je nu? 
  • Open de Lessonup die staat bij dit lesuur, log in in Lessonup.
  • Kijk de video op de volgende dia en maak dan de  opgaven die daarna volgen in de Lessonup.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Leg uit waarom feedback belangrijk is voor goede communicatie:

Slide 28 - Open vraag

Voorbeeld van meerzijdige communicatie =
A
Krant
B
Verkeersbord
C
Forum
D
Boek

Slide 29 - Quizvraag

5 open vragen
Bij de volgende 5 opgaven kies je uit de volgende:
  • Directe communicatie
  • Indirecte communicatie
  • Verbale communicatie
  • Non-verbale communicatie
  • Eenzijde communicatie
  • Meerzijdige communicatie

Let op: bij elke vraag moet je 3 soorten communicatie opschrijven.

Slide 30 - Tekstslide

Een verkeersbord = ......................... communicatie

Slide 31 - Open vraag

Chatten met onbekenden = ................................. communicatie

Slide 32 - Open vraag

Een telefoongesprek tussen twee vriendinnen = ........................... communicatie

Slide 33 - Open vraag

Je middelvinger naar iemand opsteken = .................................. communicatie

Slide 34 - Open vraag

Als je klikt op een nieuwssite is er sprake van ...................... communicatie

Slide 35 - Open vraag

Bij face-to-face-contact is het grootste deel van de communicatie non-verbaal.
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet
C
Dat ligt eraan

Slide 36 - Quizvraag