Les 1 thema 5: Krachten

Zet je spullen alvast klaar (laptop, inloggen Lessonup, schrift, pen)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zet je spullen alvast klaar (laptop, inloggen Lessonup, schrift, pen)

Slide 1 - Tekstslide


Hoe groot is de getekende kracht.
A
3,3 N
B
5 N
C
8,3 N
D
16,5 N

Slide 2 - Quizvraag


Geef aan bij de vector hoe groot de getekende kracht is.

Slide 3 - Open vraag

Opdracht: doorlezen dit stuk tekst in stilte!

timer
4:00

Slide 4 - Tekstslide

dfa
fdaf
1e wet van Newton 
  • Een object komt pas in beweging, als er een netto kracht op uitgeoefend wordt.

  • Omdat hier de lengte van de beide krachten even groot is, maar de richting precies de andere kant op is, heffen deze pijlen elkaar precies op en is er netto geen kracht meer in heel het figuur. 

Slide 5 - Tekstslide

dfa
fdaf
1e wet van Newton 
  • Een object komt pas in beweging, als er een netto kracht op uitgeoefend wordt.

  • Persoon A zal hierdoor naar achteren bewegen (in dezelfde richting als zijn krachtpijl). Persoon B zal wel mee moeten naar voren... en verliest. Hierbij is er dus beweging.

Slide 6 - Tekstslide


Bereken de netto kracht?
Is er sprake van beweging?

Slide 7 - Open vraag


Bereken de netto kracht?
Is er sprake van beweging?

Slide 8 - Open vraag

Opdracht: doorlezen dit stuk tekst in stilte!

timer
4:00

Slide 9 - Tekstslide

dfa
fdaf
Zwaartekracht
  • Elk object met massa wordt door de aarde aangetrokken met een bepaalde kracht. 
  • Hoe groot deze kracht is hangt af van de massa van het object. 
  • De richting van de zwaartekracht is echter altijd hetzelfde: Precies naar het midden van de aarde. 
  • We tekenen deze dus altijd als een pijl recht naar beneden. De zwaartekracht noteren we als Fz.

Slide 10 - Tekstslide

Maak paragraaf 2 en 3

Slide 11 - Tekstslide


Waar staat de notatie Fz voor?

Slide 12 - Open vraag


Waar staat de notatie FN voor?

Slide 13 - Open vraag

Hendrik fietst naar huis. Ondertussen werkt er een zwaartekracht van 850 Newton (N) op hem.
Over welke grootheid en eenheid gaat het hierboven?
Sleep vanuit het keuzevak de juiste woorden naar de plek.
Let op er blijven antwoorden over.
keuzevak:
Grootheid
Symbool
Eenheid
Afk.eenheid
Fz
Fspan
Kracht
fietsen
Newton
N
850
snelheid
Beweging

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Hoe groot is de normaalkracht op de lamp?
Fz = 15,4 N
A
0 N
B
15,4 N
C
30,8 N
D
- 15,4 N

Slide 16 - Quizvraag

In welke richting werkt de normaalkracht?
A
Naar boven
B
Naar beneden

Slide 17 - Quizvraag

Welke kracht is hier de normaalkracht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quizvraag

De normaalkracht staat
A
Evenwijdig aan het oppervlak
B
Loodrecht op het oppervlak

Slide 19 - Quizvraag

Gegeven: alle boeken hebben dezelfde massa.
De normaalkracht op het onderste boek is groter dan de normaalkracht op het bovenste boek.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Welk gevolg kan de spankracht NIET hebben?
A
Verandering van vorm
B
Verandering van richting
C
Verandering van massa
D
Verandering van snelheid

Slide 21 - Quizvraag

Als je aan een touw trekt, veroorzaak je een spankracht in dat touw.
In welke eenheid geef je spankracht aan?
A
cm3
B
g
C
cm3g
D
N

Slide 22 - Quizvraag

Bepaal de spankrachten en maak een foto van je uitwerking.
De zwaartekracht (Fz) is 500 N. De spankracht (Fspan) is maximaal 400 N. Leg uit wat er gebeurd.  

Slide 23 - Open vraag

De spankracht teken je altijd van het voorwerp langs het touw
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag


Licht je antwoord toe!

Slide 25 - Open vraag

dfa
fdaf
Wat gaan we nu doen?
  • Maken opdracht oefening tekenen van krachten.
  • Huiswerk woensdag 6 oktober opdracht 1 t/m 5.

Slide 26 - Tekstslide