spqr tekst 16 deel 1

als ik een zin vertaal
schrijf ik alle betkenissen boven de woorden en kijk ik wat logisch lijkt
zoek ik eerst de persoonsvorm dan het onderwerp en dan het lijded voorwerp
ik vertaal de woorden op volgorde van links naar rechts
1 / 25
volgende
Slide 1: Poll
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

als ik een zin vertaal
schrijf ik alle betkenissen boven de woorden en kijk ik wat logisch lijkt
zoek ik eerst de persoonsvorm dan het onderwerp en dan het lijded voorwerp
ik vertaal de woorden op volgorde van links naar rechts

Slide 1 - Poll

PSOLMO
Persoonsvorm
Samengestelde zin? 
Onderwerp
Lijdendvoorwerp
Meewerkend voorwerp
Overig

Slide 2 - Tekstslide

wat kun je zien aan de persoonsvorm?
A
de tijd
B
of er een lijdend voorwerp (of andere aanvulling) bij hoort
C
informatie over het onderwerp (enkelvoud, meervoud, persoon)
D
al deze

Slide 3 - Quizvraag

r 1-2 (dies...celebrabat). Wat is een persoonsvorm?
A
erat
B
sumptionem
C
celebrabat
D
Marcus

Slide 4 - Quizvraag

celebrabat. welke ' aanvulllingen' kun je verwachten?
A
alleen een onderwerp
B
onderwerp lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
C
onderwerp en lijdend voorwerp

Slide 5 - Quizvraag

r. 3. Venit. Welke 'aanvullingen' verwacht je hier?
A
alleen een onderwerp
B
onderwerp en lijdend voorwerp
C
ondewerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quizvraag

wat is het onderwerp bij venit?
A
mane
B
omnis familia
C
ad Lararium

Slide 7 - Quizvraag

r. 3-4 Silentio...matrem. Marcus staat in stilte tusen zijn vader en moeder.
Wat klopt hier niet?

Slide 8 - Open vraag

kijk r. 1 t/m 5 na
Het was een feestdag, want Marcus vierde de ontvangst van zijn mannentoga. De hele familie kwam ‘s ochtends vroeg naar het Lararium. In stilte stond Marcus tussen zijn vader en moeder. Zijn broers en zussen en ook alle slaven waren aanwezig. 

Slide 9 - Tekstslide

Heb je nog vragen over deze eerste regels?

Slide 10 - Open vraag

r. 5 omnia puerillia
congrueert (= heeft dezelfde naamval getal en geslacht en hoort bij elkaar)
A
ja het is allebei onz. mv nom.
B
nee, omnia is nom ev groep 1 (vr) en puerilia is mv
C
ja, het is allebei onz. mv acc
D
nee omnia is onz. mv en puerillia is vr (groep 2)

Slide 11 - Quizvraag

r. 7 erat: welke tijd en van welk werkwoord?

Slide 12 - Open vraag

De tijden van esse en posse
prae
impf
perf
pl pf
esse
sum
eram
fui
fueram
posse
possum
poteram
potui
potueram
N.B. pf-stam is fu- bij esse en potu- bij posse

Slide 13 - Tekstslide

esse praesens
esse imperfectum
esse perfectum
posse praesens
posse imperfectum
posse perfectum
fuisti
eramus
poteratis
est
fuerunt
possunt
poterat
potuerunt

Slide 14 - Sleepvraag

Welke vorming hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
stam + uitgang
stam + ba + uitgang
pf-stam + pf-uitgang

Slide 15 - Sleepvraag

dus welke tijden zijn fecit en dixerunt
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum

Slide 16 - Quizvraag

kijk nu de regels 5/tm 10 na
Alle kinderspullen plaatste Marcus voor het Lararium: zijn amulet, zijn toga met purperen zoom en houten zwaard, waarmee hij altijd speelde, zolang hij een jongen was. Daarna bracht zijn vader een offer aan de huisgoden. Allen zeiden: ‘Goede huisgoden, wij brengen jullie dank, omdat jullie onze Marcus beschermd hebben.’

Slide 17 - Tekstslide

welke aanvulllingen verwacht je bij induerunt? (r. 11)
A
alleen onderwerp
B
onderwerp en lijdend voorwerp
C
onderwerp lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

Slide 18 - Quizvraag

r. 11- servi... induerent
A
de nieuwe slaven deden Marcus een mannentoga aan
B
de slaven deden de nieuwe Marcus een mannentoga aan
C
de slaven deden Marcus een nieuwe mannentoga aan

Slide 19 - Quizvraag

r. 12 pater ..dedit. Wat is correct? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
pater is onderwerp (nom)
B
osculum is lijdend voorwerp (acc)
C
filio is lijdend voorwerp (acc)
D
alle

Slide 20 - Quizvraag

wat is het onderwerp bij clamabant? (r. 13)
A
fratres
B
fratres et sorores
C
ingenti gaudio

Slide 21 - Quizvraag

r. 14 es. Wat is 'es' nou weer?

Slide 22 - Open vraag

r. 14 -15 simili..tenebat
A
de moeder hield de jongen met vreugde vast
B
de jongen hield de moeder met vreugde vast
C
vreugde hield de moeder en de jongen vast

Slide 23 - Quizvraag

ridebat et lacrimabat
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum

Slide 24 - Quizvraag

kijk nu regels 11-15 na
De slaven trokken Marcus zijn mannentoga aan voor de ogen van zijn ouders. Vader gaf zijn zoon een kus. Zijn broers en zussen schreeuwden in geweldige vreugde: ‘Hoera Marcus, je bent geen jongen meer, maar een sterke man, hoera!’ Met gelijke vreugde hield moeder haar zoon vast.
Ze lachte en huilde. 

Slide 25 - Tekstslide