4.3 - Het parlement

Politiek

4.3
Het parlement
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Politiek

4.3
Het parlement

Slide 1 - Tekstslide

Eerste Kamer:
  • 75 Leden
  • Parttime baan
  • Laatste check
Tweede Kamer:
  • 150 Leden
  • Door de bevolking gekozen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Eerste en Tweede Kamer


In Nederland kiezen we zelf onze volksvertegenwoordigers

Volksvertegenwoordigers
Politici die namens de bevolking besluiten nemen.

Parlement
Eerste en Tweede Kamer

Wat is het verschil?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Taken van het parlement

Over wetten stemmen:
  • Het parlement maakt wetten om problemen op te lossen.
  • Een wet is een uitgebreid plan hoe een probleem moet worden aangepakt.
  • Een wetsvoorstel wordt eerst behandeld door de Tweede Kamer.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Taken van het parlement

Over wetten stemmen:
  • Als de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft goedgekeurd gaat het naar de Eerste Kamer.
  • Het werk van de Eerste Kamer is een soort laatste check


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Taken van het parlement

De regering controleren

  • De Regering voert de wetten uit.
  • De Tweede Kamer controleert of de regering dat goed doet.
  • Als de Tweede Kamer vindt dat een minister of de regering hun
werk niet goed doen, kunnen ze hen wegsturen.



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Oppositie & coalitie:
Voor goedkeuring van wetsvoorstellen is een meerderheid in de Tweede Kamer nodig.
 
Meestal kan de regering daarvoor op steun rekenen van de coalitiepartijen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel stemmen heb je nodig voor een meerderheid in de Tweede Kamer?
A
50
B
75
C
76
D
125

Slide 18 - Quizvraag

Waaruit bestaat het parlement?

A
Uit de Tweede Kamer
B
Uit de Eerste en Tweede Kamer
C
Uit de regering en het Kabinet
D
Uit de regering

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel volksvertegenwoordigers heeft de Tweede Kamer?

A
125
B
150
C
175
D
200

Slide 20 - Quizvraag

Welke taak heeft de Tweede Kamer?

A
Over wetten debatteren en stemmen
B
Het Kabinet controleren
C
De regering controleren
D
Over wetten stemmen en de regering controleren

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent het recht van amendement?
A
Een wetsvoorstel indienen.
B
Een wetsvoorstel veranderen.
C
Een wet afkeuren.
D
Over een wet stemmen.

Slide 22 - Quizvraag

recht om ministers ter verantwoording te roepen
2de kamer mag een wetsvoorstel aanpassen.
De 2de kamer mag buiten de regering om zelf onderzoek te doen en mensen onder ede verhoren. 
recht om de begroting van het kabinet goed of af te keuren.
recht van budget

recht van interpellatie

recht van enquete 

recht van amendement 

Slide 23 - Sleepvraag

Welke twee taken heeft het parlement?

1. Stemmen over wetsvoorstellen.
2. Ministers controleren.
3. Ministers en staatssecretarissen kiezen.
4. Wetten uitvoeren.

A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
3 en 4

Slide 24 - Quizvraag

(Mede)wetgevende taak (3 rechten)
Controlerende taak (4 rechten)
Recht van initiatief
Recht van motie
Recht om een minister ter verantwoording te roepen in een debat
Vragenrecht
Recht van amendement
Recht van parlementair onderzoek
Goed- of afkeuren van wetsvoorstellen

Slide 25 - Sleepvraag


Welke taak en welk recht worden hier benut door D66?
A
controlerende taak, recht van interpellatie
B
wetgevende taak, recht van amendement
C
wetgevende taak , recht van initiatief
D
controlerende taak, recht van initiatief

Slide 26 - Quizvraag

Welke taak en welk recht worden hier benut?

Slide 27 - Open vraag

Na de verkiezingen gaan de Tweede Kamer opzoek naar een meerderheid. Met welke partijen zou dit lukken?

Slide 28 - Open vraag

Een wetsvoorstel is een:
A
plan om een bepaald probleem aan te pakken.
B
voorstel waar de ministers nog over moeten stemmen.

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel leden heeft de tweede kamer?
A
40
B
100
C
150

Slide 30 - Quizvraag

De ……………… leest op Prinsjesdag de plannen van de ministers voor.
Welk woord is weggelaten?
A
De minister van Binnenlandse zaken
B
Minister-president
C
Koning

Slide 31 - Quizvraag

Op Prinsjesdag leest de Tweede Kamer voor wat de plannen van de regering zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Wie maakt de wetten?
A
ministers
B
kamerleden

Slide 33 - Quizvraag