Grammatica: AG24 op dinsdag 18 februari

WELKOM
bij het vak Nederlands

Docent: Annemarie Klok
a.klok@reviaandoorn.nl
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

WELKOM
bij het vak Nederlands

Docent: Annemarie Klok
a.klok@reviaandoorn.nl

Slide 1 - Tekstslide

leestijd
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lezen
  • Even wat zinnen oefenen
  • Nieuwe theorie: voorzetselvoorwerp
  • Oefenen

Slide 3 - Tekstslide

Oefenzin
Tante Agnieszka/ heeft/ ons/ vanuit Polen /enkele fraaie postzegels/ toegestuurd.

Schrijf op: pv en ow

Slide 4 - Tekstslide

Oefenzin
Tante Agnieszka/ heeft/ ons/ vanuit Polen /enkele fraaie postzegels/ toegestuurd.

Schrijf op: pv en ow

Slide 5 - Tekstslide

Oefenzin
Tante Agnieszka/ heeft/ ons/ vanuit Polen /enkele fraaie postzegels/ toegestuurd.

Schrijf op: wg of ng? 
Lv?
mv?

Slide 6 - Tekstslide

Oefenzin
Tante Agnieszka (ow)/ heeft(pv/wg)/ ons (mv)/ vanuit Polen (bwb)/enkele fraaie postzegels (lv)/ toegestuurd (wg).



Slide 7 - Tekstslide

Oefenzin
Buddy Holly/ is/ op 7 september 1936 /in Texas /geboren.


Schrijf op: NG of WG? Maak een keuze en schrijf dan het juiste gezegde op. 

Slide 8 - Tekstslide

Oefenzin
Buddy Holly is op 7 september 1936 in Texas geboren.


Schrijf op: NG of WG? Maak een keuze en schrijf dan het juiste gezegde op. 

Slide 9 - Tekstslide

Oefenzin
Ruth / schijnt / een collega van haar / geweest te zijn. 


Schrijf op: NG of WG? Maak een keuze en schrijf dan het juiste gezegde op. 

Slide 10 - Tekstslide

Oefenzin
Ruth /schijnt /een collega van haar /geweest te zijn/


Schrijf op: NG of WG? Maak een keuze en schrijf dan het juiste gezegde op. 
Let op: in een zin met een naamwoordelijk gezegde komt nooit een lijdend voorwerp voor.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
Let op: 
Ik wacht op de trein (vzv)
Ik wacht op de trein (ik zit bovenop de trein te wachten: geen voorzetselvoorwerp, maar een bijwoordelijke bepaling). 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Voorbeeldzin
Tim houdt niet van appelmoes.

van appelmoes = voorzetselvoorwerp  (werkwoord = houden van, van is vast voorzetsel bij houden)

Slide 15 - Tekstslide

Maken
Kies uit:
1. gelijk oefenen met het voorzetselvoorwerp: hf. 11./11.2 zinsdelen/ I voorzetselvoorwerp
OF
2. eerst nog even stof herhalen: maak een keuze in paragraaf 11.2. Onderwerp? Persoonsvorm? Naamwoordelijk gezegde?

Slide 16 - Tekstslide

Volgende keer

Slide 17 - Tekstslide