Taaltrap les 6.2 De tijd

Taaltrap les 6.2
De tijd
+
dagen/maanden
seizoenen
werkwoorden
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Taaltrap les 6.2
De tijd
+
dagen/maanden
seizoenen
werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Klok kijken met kwartieren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klokkijken met 5 en 10 minuten

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alles met tijd - blz. 131
klokkijken: seconde - minuut - kwartier - half uur - uur
week: 7 dagen
maand: 30 of 31 dagen (februari 28 dagen)
                 in een schrikkeljaar heeft februari 29 dagen (in 2024)
jaar: 12 maanden
jaar: 4 seizoenen
eeuw: 100 jaar
  


6.17
6.18

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analoge tijd - blz. 130
                          Analoge tijd..... 
De tijd

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bladzijde 130
Let op:
bij de eerste klok staat een verkeerde tijd.
Dat moet zijn: vijf over tien.
luister en lees mee

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analoge tijd - blz. 130
                          Analoge tijd..... 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.20 
Ga naar pagina 132 van je boek.

  1. Schrijf de dagen van de week in je schrift
  2. Schrijf ook alle maanden op
De week
De maanden

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.20 Seizoenen
Schrijf de zinnen over de seizoenen in je schrift:

In januari is het winter.
In maart wordt het lente.
In juli is het zomer.
In september begint de herfst.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tijd 
Weet je het nog??

We oefenen het met de volgende vragen....

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat is het op deze klok?
A
het is twaalf uur
B
het is zeven uur

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe laat is het?
A
Het is half één
B
Het is half twee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe laat is het?
A
Het is twee uur
B
Het is half vier
C
Het is vier uur
D
Het is vijf uur

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat is het ?

A
Het is half twee
B
Het is half één
C
Het is kwart voor twee
D
Het is kwart over vijf

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe laat is het?
A
Het is half 10
B
Het is kwart over negen
C
Het is kwart voor twaalf
D
Het is kwart voor zes

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe laat is het?
A
het is acht uur
B
het is vijf voor acht
C
het is elf uur
D
het is vijf over elf

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe laat is het?
A
Het is vijf over drie
B
Het is half drie
C
Het is kwart voor drie
D
Het is kwart over drie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe laat is het?
A
Het is tien over half twee
B
Het is acht uur
C
Het is tien voor half twee
D
Het is kwart voor acht

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat is het?
A
Het is half vier
B
Het is half drie
C
Het is twee uur
D
Het is vier uur

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe laat is het?
A
Het is half 5
B
Het is half 9
C
Het is half 10
D
Het is 9 uur

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf leren
Bekijk alle filmpjes van deze Lesson Up over klokkijken.
Lees en leer in het boek bladzijde 130, 131 en 132.

Doe dit 10 minuten. 
Daarna  schrijf je in je schrift over vandaag.
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertel in zinnen over:
dag - week - seizoen - tijd - enz.
bijvoorbeeld:

Het is vandaag donderdag 16 februari. Gisteren was het woensdag.
De volgende maand is maart.
Het is winter. Het volgende seizoen is lente. Dan wordt het mooi weer. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg les 6.2 
Gisteren hebben we veel geleerd over tijd, dagen, weken, maanden en seizoenen.

Wat weet je nog????

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke dagen ga je naar school?
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke dagen noem je weekend?
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de dagen van de week in de juiste volgorde. 
maandag 
dinsdag 
woensdag  
donderdag  
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke klok is het kwart voor 7?

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke klok is het vijf over 2 ?

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke klok is het kwart voor 7?

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welk klok is het kwart over ....? Sleep die naar het rode vak. 

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke klok is het vijf voor 9?

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De maanden van het jaar.
?
?
?
januari
februari
maart
mei
juni
juli
september
oktober
november
april
augustus
december

Slide 36 - Sleepvraag

Introductie
Laat de leerlingen op hun eigen device deze sleepopdracht maken. Waarbij ze de missende maanden invullen.

Ga na of de maanden van het jaar niet in het lokaal hangen. Dek deze zo nodig af.

Start de sleepopdracht en bespreek de antwoorden.
De laatste maand van het jaar is ...
januari
december
november
oktober
februari

Slide 37 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De winter
De lente 
De zomer
De herfst

Slide 38 - Sleepvraag

een seizoen duurt drie maanden (3x 4= 12)
elk seizoen begint op de 21ste. 
Lente: 21 maart t/m 20 juni
Zomer: 21 juni t/m 20 september
Herfst: 21 september t/m 20 december
Winter: 21 december t/m 20 maart
les 6.21 = blz. 133
luister en lees mee

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen schrijven
We gaan verder in het paarse boek
bladzijde 88  - oefening 72

Eerst oefenen 
met kinderen +
op het bord!


Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet deze zinsdelen in goede volgorde

op school - de docent - komt - om 9 uur

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet deze zinsdelen in goede volgorde:

ga - morgen - naar Amsterdam - ik

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen schrijven
We gaan verder in het paarse boek
bladzijde 88  - oefening 72

We hebben geoefend ;-)
Je schrijft de les in je schrift. 



Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bladzijde 88
Schrijf de zinnen over 
met hoofdletter en punt.


Eerder klaar?
Oefening 73

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritisch luisteren 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies