Personal Pronouns (object&subject)

Personal Pronouns
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Personal Pronouns

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Personal Pronoun
Personal Pronoun:
  • Het onderwerp van de zin. 
  • I, you, he , she, it , we, you, 
    they voor het werkwoord
  • me, you, him her, it , us, 
    you, them na het werkwoord
NL
voor WW 
Na
WW
EV
Ik
I
me
Jij
you
you
Hij/zij/het
he/she/it
him/her/it
MV
wij
we
us
jullie
you
you
zij
they
them

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden
He likes me
Do you like him?
I am talking to her
It is looking at them

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden
I am walking to school today. Do you want to walk with me?
Ik loop vandaag naar school. Wil jij met mij meelopen?

We are going to have lunch. Would you like to join us?
Wij gaan lunchen. Heb je zin om met ons mee te gaan?

Slide 5 - Tekstslide

Welke persoonlijk voornaamwoord mist er? ...... is dreaming. (George)

Slide 6 - Open vraag

Welke persoonlijk voornaamwoord mist er? ..... is green. (the blackboard)

Slide 7 - Open vraag

Welke persoonlijk voornaamwoord mist er? .... are watching TV. (my mother and I)

Slide 8 - Open vraag

Welke persoonlijk voornaamwoord mist er? ... are in the garden. (the flowers)

Slide 9 - Open vraag

Welke persoonlijk voornaamwoord mist er? I went to the cinema with Joe and Tom. I went with .....

Slide 10 - Open vraag

Welke persoonlijk voornaamwoord mist er?
The cat is sleeping. Do not disturb .....

Slide 11 - Open vraag

It was Kathy's birthday. My mother baked ... a beautiful cake.

Slide 12 - Open vraag