MASA P2W3

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Marketing & SalesMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de definitie van het communicatieproces volgens het ZBMO-model?
A
De ontvanger stuurt zonder medium een boodschap naar één of meer zenders.
B
De zender stuurt met behulp van een medium een boodschap naar één of meer ontvangers.
C
De zender stuurt zonder medium een boodschap naar één of meer ontvangers.
D
De ontvanger stuurt met behulp van een medium een boodschap naar één of meer zenders.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is feedback in het communicatieproces volgens het ZBMO-model?
A
De zender geeft een reactie op de boodschap van de ontvanger.
B
Er is geen feedback in het communicatieproces.
C
De zender en ontvanger geven geen reactie op de boodschap.
D
De ontvanger geeft een reactie op de boodschap van de zender.

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent encoderen in het communicatieproces volgens het ZBMO-model?
A
De ontvanger geeft vorm aan de boodschap van de zender.
B
De zender geeft vorm aan de boodschap door gedachten en gevoelens om te zetten in woorden, beelden en/of lichaamstaal.
C
De zender kopieert de boodschap van de ontvanger.
D
De zender ontvangt de boodschap van de ontvanger.

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met ruis in het communicatieproces volgens het ZBMO-model?
A
Een verstoring of ongunstige beïnvloeding tijdens het transport van een boodschap.
B
Een duidelijke en ongestoorde overdracht van de boodschap.
C
Een gunstige beïnvloeding tijdens het transport van een boodschap.
D
Een verstoring alleen veroorzaakt door de ontvanger.

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is feedback belangrijk in het communicatieproces volgens het ZBMO-model?
A
Om te laten zien dat de zender aandacht heeft voor de ontvanger.
B
Om te bevestigen dat de boodschap correct is gecodeerd.
C
Zodat de zender kan nagaan of de boodschap werkelijk zo over is gekomen.
D
Om de ontvanger te laten weten dat de boodschap is ontvangen.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Waar staat de letter A voor in het AIDA model?
A
Awareness
B
Interest
C
Attention
D
Action

Slide 9 - Quizvraag

In welke fase van het AIDA model wordt er aandacht vanuit de doelgroep gerealiseerd?
A
Interest
B
Awareness
C
Desire
D
Action

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het hoofddoel van de Desire fase in het AIDA model?
A
Een verlangen creëren
B
Aandacht trekken
C
Interesse genereren
D
Aanmoedigen tot actie

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de laatste stap in het AIDA model?
A
Action
B
Awareness
C
Desire
D
Interest

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent DAGMAR?
A
Defining Advertising Goals for Measured Advertising Results
B
Defining Advertising Goals for Measuring Audience Reach
C
Defining Advertising Goals for Marketing Achievements
D
Determining Advertising Goals for Measuring Audience Responses

Slide 14 - Quizvraag

Op hoeveel fasen is het DAGMAR-model gebaseerd?
A
Negen
B
Zeven
C
Tien
D
Vijf

Slide 15 - Quizvraag

Waarop is het DAGMAR-model gebaseerd?
A
Concurrentieanalyse
B
Aankoopbeslissingen van consumenten
C
Productinnovaties
D
Marktpositionering

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het doel van het DAGMAR-model?
A
Analyseren van markttrends
B
Ontwikkelen van productstrategieën
C
Opbouwen van merkimago
D
Definiëren van communicatiedoelen en meten van advertentieresultaten

Slide 17 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om de doelstellingen van het DAGMAR-model te meten?
A
Om de campagne te evalueren
B
Om inzicht te krijgen in de resultaten van de advertentiecampagne
C
Om de doelgroep te vergroten
D
Om de kosten van de campagne te bepalen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de eerste fase van de VOITA methodiek?
A
Voorbereiding
B
Transformatiefase
C
Informatiefase
D
Opening

Slide 20 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de opening fase van de VOITA methodiek?
A
Er worden vragen gesteld aan de klant.
B
Het gesprek wordt aangezwengeld door informele conversatie.
C
De behoeften van de klant worden gekoppeld aan het aanbod.
D
Het product of dienst wordt aangeboden.

Slide 21 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de transformatiefase van de VOITA methodiek?
A
Er wordt informele conversatie gevoerd.
B
De voorbereiding op het verkoopgesprek vindt plaats.
C
De behoeftes van de klant worden gekoppeld aan het product of dienst.
D
De klant beslist of zij tot aankoop overgaan.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe wordt de behoefte van de potentiële klant achterhaald in de VOITA methodiek?
A
Door zoveel mogelijk vragen te stellen.
B
Door het verstrekken van korting.
C
Door het aanbieden van het product.
D
Door het tonen van positieve referenties.

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de afsluitingsfase van de VOITA methodiek?
A
Er wordt informele conversatie gevoerd.
B
De behoeftes van de klant worden gekoppeld aan het product.
C
De potentiële klant beslist of zij tot aankoop overgaan.
D
De voorbereiding op het verkoopgesprek vindt plaats.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het doel van de confrontatie fase in het VOCATIO-model?
A
Samenvatten en het probleem formuleren ter verduidelijking.
B
Goedkeuring van de klant verkrijgen
C
De klant een oplossing bieden die aansluit bij de wensen en behoefte van de klant.
D
Informatie verzamelen over de klant zijn situatie en probleem.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het doel van de omschrijving klantprobleem fase in het VOCATIO-model?
A
Samenvatten en het probleem formuleren ter verduidelijking.
B
Informatie verzamelen over de klant zijn situatie en probleem.
C
De klant een oplossing bieden die aansluit bij de wensen en behoefte van de klant.
D
Goedkeuring van de klant verkrijgen

Slide 27 - Quizvraag

Wat zou de verkenningsfase van het VOCATIO-model moeten bereiken?
A
Een oplossing voorstellen die voldoet aan de wensen en eisen van de klant.
B
Goedkeuring verkrijgen van de klant.
C
Vastellen van het probleem van de klant en de behoefte /wensen begrijpen.
D
De klant confronteren met een oplossing.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het hoofddoel van de argumentatie fase in het VOCATIO-model?
A
De klant overtuigen dat de aangeboden oplossing de juiste oplossing is.
B
Informatie verzamelen over de klant zijn situatie en probleem.
C
Samenvatten en het probleem formuleren ter verduidelijking.
D
De klant confronteren met een oplossing.

Slide 29 - Quizvraag

In welke fase van het VOCATIO-model dient de verkoper goedkeuring te krijgen van de klant?
A
Omschrijving klantprobleem
B
Instemming verkrijgen
C
Confrontatie
D
Verkenning

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide