.
Weektaak - 1
Oefen met de woorden van deze week door het spelen van een spel.
1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 7 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Weektaak 2

Onderdelen in deze les

.
Weektaak - 1
Oefen met de woorden van deze week door het spelen van een spel.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.

Dit ga je leren
Na deze les kan ik de woorden van deze week uitleggen aan mijn klasgenoot.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Woordenschat
de miljoenennota
Hierin staan de verwachte inkomsten en uitgaven van het komende jaar.
De minister van financiën geeft het koffertje met de miljoenennota aan de voorzitter van de Tweede Kamer.
de begroting
Plan waarin staat hoeveel geld je verwacht te krijgen en uit te geven.
In de begroting staat hoeveel geld er komend jaar voor onderwijs beschikbaar is.
de troonrede
De toespraak van de Koning, waarin hij de plannen voor het komende jaar bekendmaakt.
De troonrede begint altijd met 'Leden van de Staten-Generaal...'
de minister
Iemand die in de regering van het land zit.
De minister van Onderwijs is Ingrid van Engelshoven.
De Eerste en de Tweede Kamer
De Eerste Kamer controleert de Tweede Kamer. De Tweede Kamer controleert de regering.
de regering
Alle ministers en de Koning.
De regering bestuurt Nederland.

Slide 3 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Stap 1
Maak een bingokaart met vier vakjes.







Schrijf in elk vakje één van de woorden van de week. Je mag zelf weten welke dat zijn. Je houdt dus twee woorden over die je niet gebruikt. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  Stap 2
Maak met z'n tweeën één dobbelsteen (vraag het werkblad aan je juf of meester). Schrijf op iedere zijde één van de woorden van deze week. Zo komen alle woorden aan bod. 
het werkblad

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3
Gooi om de beurt de dobbelsteen. 
Staat het woord op jouw bingokaart? Streep het woord dan door en leg aan je klasgenoot uit wat het woord betekent. 

Wie heeft er als eerste al zijn woorden weggestreept? Hij/zij is de winnaar. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Tot de volgende keer!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies