verkleinwoord -aatje -ootje -uutje -nkje blok 5 wk 1 les 4

       Spelling
                    Blok 5 week 1 les 4
                           Verkleinwoorden met 
                                       -aatje | -ootje |-uutje | -nkje
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

       Spelling
                    Blok 5 week 1 les 4
                           Verkleinwoorden met 
                                       -aatje | -ootje |-uutje | -nkje

Slide 1 - Tekstslide

Welke tijd?

treed jij op?
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 2 - Quizvraag

Welke tijd?

heb jij opgetreden
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 3 - Quizvraag

Welke tijd?

de ring heeft geglommen
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 4 - Quizvraag

Welke tijd?

de ring glimt
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd

Slide 5 - Quizvraag

Instructie
Regel: Verkleinwoord met -aatje, -ootje, -uutje, -nkje

-het schemaatje




Slide 6 - Tekstslide

Tik het verkleinwoord van
foto

Slide 7 - Open vraag

Tik het verkleinwoord van
extra

Slide 8 - Open vraag

Tik het verkleinwoord van schema

Slide 9 - Open vraag

tik het verkleinwoord van
schutting

Slide 10 - Open vraag

tik het verkleinwoord van oma

Slide 11 - Open vraag

Weet je een ander verkleinwoord met -uutje?

Slide 12 - Open vraag

tik het verkleinwoord van afbeelding

Slide 13 - Open vraag

tik het verkleinwoord van
menu

Slide 14 - Open vraag

tik het verkleinwoord van paraplu

Slide 15 - Open vraag

Dit was het eind van de les.
wat vonden jullie van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

We gaan door met het dictee.
Pak je dicteeschrift erbij. 
Succes!

Slide 17 - Tekstslide