KWC V3 Fictie 1 herhalen en start Leesvaardigheid 1

WELKOM V3A
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELKOM V3A

Slide 1 - Tekstslide

Programma 5-9-23
  1. 10 minuten lezen
  2. Fictie 1 korte herhaling 
  3. Nakijken fictie 1 opdr. 4 t/m 6 p. 62/63
  4. Start met Leesvaardigheid 1 p. 8 e.v. (samen lezen)
  5. Afsluiting en vooruitblik


Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Fictie 1: Literatuur of lectuur?
Doel: Je leert welke factoren een rol spelen bij het beoordelen van fictie als literatuur of lectuur.

R Ik weet wat het verschil is tussen literatuur en lectuur en wat literaire kenmerken zijn.
T1 Ik kan literaire kenmerken herkennen in een gegeven verhaal.
T2 Ik kan uitleggen waarom een literair werk tot de literaire canon of de hoge cultuur wordt gerekend. 

Slide 4 - Tekstslide

Welk kenmerk van literatuur wordt hier omschreven?
'Roos van Rijswijk kan in mensen kijken. Een gave die ze op elke bladzijde in treffende zinnen bewijst.'
A
Literatuur onderzoekt de menselijke geest / laat iets zien van het menselijk karakter.
B
Literatuur moet je met iedere zin treffen.
C
Literatuur is niet lineair.
D
Literatuur moet geen clichés bevatten.

Slide 5 - Quizvraag

Welk kenmerk van literatuur wordt hier omschreven?
'Onheilig leest niet als een levendig, lineair verhaal dat richting oplossing gaat, meer als een schilderij dat langzaam steeds meer kleur krijgt, invulling en diepte.
A
Literatuur onderzoekt de menselijke geest / laat iets zien van het menselijk karakter.
B
Literatuur moet je met iedere zin treffen.
C
Literatuur is niet lineair.
D
Literatuur moet geen clichés bevatten.

Slide 6 - Quizvraag

Welk kenmerk van literatuur wordt hier omschreven?
'Gemakkelijke sympathie of energie zijn dus geen voorwaarde voor een interessant boek, bewijst Onheilig. Roos van Rijswijk blijft als schrijver ver van oplossingen of clichés.
A
Literatuur onderzoekt de menselijke geest / laat iets zien van het menselijk karakter.
B
Literatuur moet je met iedere zin treffen.
C
Literatuur is niet lineair.
D
Literatuur moet geen clichés bevatten.

Slide 7 - Quizvraag

Waaraan zie je dat 'Kleine gedigten voor kinderen' van Hieronymus van Alphen (18e eeuw) een historisch gedicht is? (opdr. 4a p. 62)

Slide 8 - Open vraag

De Nobelprijs voor Literatuur bestaat sinds 1901. In 2016 is deze prijs gewonnen door de Amerikaanse zanger en songwriter Bob Dylan. Volgens het juryrapport kreeg hij de Nobelprijs 'voor het scheppen van nieuwe poëtische uitdrukkingsvormen in de grote Amerikaanse zangtraditie’.
Waarom is dit bijzonder?

Slide 9 - Open vraag

Graphic novel
De 'graphic novel' is de benaming voor stripverhalen met het karakter van literatuur. Sommige literaire werken worden omgezet naar een graphic novel. Dit noem je 'verstripping'. 

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit waarom de graphic novel een vermenging van hoge en lage cultuur is (opdr. 6a).

Slide 11 - Open vraag

Op welke drie manieren je inzicht in de emoties van de hoofdpersoon? (opdr. 6b).

Slide 12 - Open vraag

Welk kenmerk van literatuur zie je in het het fragment uit De Avonden van Gerard Reve getekend door Dick Matena?
A
Literatuur onderzoekt de menselijke geest / laat iets zien van het menselijk karakter.
B
Literatuur moet je met iedere zin treffen.
C
Literatuur is niet lineair.
D
Literatuur moet geen clichés bevatten.

Slide 13 - Quizvraag

R Ik weet wat het verschil is tussen literatuur en lectuur en wat literaire kenmerken zijn.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

T1 Ik kan literaire kenmerken herkennen in een gegeven verhaal.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

T2 Ik kan uitleggen waarom een literair werk tot de literaire canon of de hoge cultuur wordt gerekend.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll


  • Samen lezen: lr theorie Leesvaardigheid 1  p. 8 en 9                                                                      


Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: donderdag 7 septembeer
  • Huiswerk: lr theorie Leesvaardigheid 1                                                                       mk. opdr. 1 t/m 5 p. 8 e.v.
  • Meenemen: leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: Leesvaardigheid 2 en werkwoordspelling


Slide 18 - Tekstslide