4.3 Schakelingen

Vandaag
Uitleg paragraaf 4.3
Zelf aan de slag
Lesafsluiting
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Uitleg paragraaf 4.3
Zelf aan de slag
Lesafsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
De belangrijkste symbolen kennen in elektrische schakelingen.
De serieschakeling en parallelschakeling kunnen bouwen en uitleggen wat de eigenschappen zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De serieschakeling
In de volgende video leer je hoe een serieschakeling is opgebouwd en wat er met de spanning en stroomsterkte gebeurt.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Kenmerken serie schakelingen
Teken twee lampjes in serie aangesloten op een batterij.

De stroomsterkte is overal gelijk. 
De spanning verdeelt zich.
Valt een apparaat uit, dan valt alles uit.
Toepasing; kerstlampjes, batterijen in speelgoed.

Slide 6 - Tekstslide

De parallelschakeling
In de volgende video leer je hoe een 
parallelschakeling is opgebouwd en wat er met 
                 de spanning en stroomsterkte gebeurt.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Kenmerken parallelschakeling
De spanning is overal gelijk.
De stroom splitst zich op.
Als eén apparaat stuk is blijft de ander werken.
Toepassing: lampen in het lokaal, stopcontacten.

Slide 9 - Tekstslide

De gemengde schakeling
In de volgende video leer je hoe een gemengde schakeling is opgebouwd en wat er met de spanning en stroomsterkte gebeurt. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

De gemengde schakeling
Lamp 1 brandt het felst.
Draai je 1 los, dan valt alles uit.
Draai je 2 of 3 uit, dan valt alleen deze lamp uit.

Slide 12 - Tekstslide

Controlevragen
Teken het symbool van:
a Een lampje
b Een batterij
c Een stopcontact 
d Een led

Slide 13 - Tekstslide

Teken het schakelschema

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit welke lamp(en) brand(en) als je:
a Alleen a sluit
b Alleen b sluit

Slide 15 - Tekstslide

Welk lampje valt uit als je:
a 2 losdraait ?
b 4 losdraait ?
c  1 losdraait ?

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maak in de les: opgave 1 t/m 6

Maak voor volgende les: 1 t/m 11

Slide 17 - Tekstslide